Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:RBMNE:2025:4900

Beroep tegen aantal toegekende uren Hulp bij Huishouden (hbH). Nu eiseres impliciet de rapportage van Argonaut naar aanleiding van nieuw medisch onderzoek heeft geblokkeerd, heeft verweerder mogen teruggrijpen op een eerdere rapportage van Argonaut en de bijbehorende indicatie.

Rechtbank Midden-Nederland 6 October 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBMNE:2025:4900 text/xml public 2025-10-06T11:37:23 2025-09-12 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Midden-Nederland 2025-08-29 24/8208 Uitspraak Eerste aanleg - enkelvoudig NL Utrecht Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2025:4900 text/html public 2025-10-06T11:37:02 2025-10-06 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBMNE:2025:4900 Rechtbank Midden-Nederland , 29-08-2025 / 24/8208
Beroep tegen aantal toegekende uren Hulp bij Huishouden (hbH). Nu eiseres impliciet de rapportage van Argonaut naar aanleiding van nieuw medisch onderzoek heeft geblokkeerd, heeft verweerder mogen teruggrijpen op een eerdere rapportage van Argonaut en de bijbehorende indicatie.
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 24/8208
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 augustus 2025 in de zaak tussen [eiseres] , uit [woonplaats], eiseres
(gemachtigde: mr. J.H.F. de Jong),

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht
(gemachtigde: K. Demir).
Samenvatting
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de hoeveelheid uren die aan haar is toegekend voor Hulp bij het Huishouden (HbH). Aan eiseres is voor de periode van 21 december 2023 tot en met 20 december 2024 in totaal vier uur per week toegekend. Eiseres is het hier niet mee eens. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank het beroep.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het besluit in stand kan blijven. Eiseres heeft geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Procesverloop
2. Het college heeft bij besluit van 20 september 2023 met ingang van 21 december 2023 tot en met 20 december 2024 aan eiseres in totaal vier uur per week HbH toegekend in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Met het bestreden besluit van 7 november 2024 op het bezwaar van eiseres is het college bij deze toekenning gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.

Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Naar aanleiding van aanvullende stukken van eiseres heeft de rechtbank bij brief van 3 juli 2025 enkele vragen gesteld. Deze zijn door partijen beantwoord.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 8 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college. Eiseres was niet aanwezig.
2.3.
Bij sluiting van het onderzoek op zitting heeft de rechtbank meegedeeld te proberen binnen zes weken uitspraak te doen. De rechtbank heeft deze termijn niet gehaald en partijen bericht zes weken later uitspraak te doen.
Totstandkoming van het besluit
3. Aan eiseres was eerder al een indicatie voor HbH voor vier uur per week verleend. Deze indicatie was gebaseerd op een rapportage van Argonaut van 13 juli 2023. Het beroep van eiseres hiertegen is bij uitspraak van deze rechtbank van 3 juni 2024 ongegrond verklaard. Eiseres heeft een aanmelding gedaan voor verlenging van deze indicatie omdat zij (nog altijd) belemmeringen ondervindt bij het uitvoeren van huishoudelijk werk. Eiseres is gediagnosticeerd met fybromyalgie en artrose. Ook heeft zij last van astma en heeft zij smetvrees. Haar dochter ondersteunt eiseres op Pgb-basis bij het schoonmaken. Eiseres woont samen met haar zoon van achttien jaar.

4. Aan eiseres is bij besluit van 20 september 2023 (wederom) vier uur per week HbH toegekend. Naar aanleiding van de bezwaargronden van eiseres hiertegen heeft het college besloten aanvullend medisch onderzoek te laten doen naar eiseres en haar inwonende volwassen zoon. Eiseres heeft volgens het college echter na dit onderzoek gebruik gemaakt van haar blokkeringsrecht en haar zoon heeft medewerking geweigerd. Hierdoor heeft het college geen inzicht gekregen in het resultaat van het onderzoek naar eiseres en heeft er geen onderzoek naar de zoon plaatsgevonden. Daarom heeft het college in het bestreden besluit teruggegrepen op een eerdere rapportage van Argonaut, namelijk die van 13 juli 2023. Dit betreft een deskundigenbericht, waarvan de inhoud niet door eiseres middels een contra-expertise is bestreden. Het college komt op basis van deze rapportage tot het oordeel dat eiseres gezien de eerdere vaststelling van 3,77 uur per week in haar huidige situatie niet tekortkomt aan uren HbH. Omdat eiseres er in bezwaar niet slechter op mag worden, heeft het college bij besluit van 7 november 2024 (het bestreden besluit) de toegekende 4 uur HbH per week gehandhaafd.
Het standpunt van eiseres
5. Eiseres heeft in beroep de rapportage van Argonaut van 14 oktober 2024 overgelegd en aangevoerd dat het college dit stuk ten onrechte niet heeft meegenomen in de besluitvorming. Zij heeft inzage in deze rapportage namelijk niet geblokkeerd. Ook is het onjuist dat haar zoon niet wil meewerken aan onderzoek. Haar zoon heeft weliswaar aangegeven dat hij tijdens schooltijden niet wil meewerken, maar na schooltijd is hij hiertoe wel bereid. Verder blijft eiseres van oordeel dat vier uur per week in haar specifieke situatie te weinig is om een schoon huis te realiseren en voldoende vaak een warme maaltijd te kunnen nuttigen. Eiseres ziet deze stelling onderbouwd door een nieuw besluit van het college waarin aan haar voor de periode van 21 juni 2025 tot en met 20 juni 2026 in totaal 5,25 uur per week HbH wordt toegekend.
Beoordeling door de rechtbank
6. De rechtbank is van oordeel dat het college het bestreden besluit heeft mogen baseren op de rapportage van 13 juli 2023. Ter zitting heeft het college uitgelegd dat eiseres de inzage in de rapportage van 14 oktober 2024 weliswaar niet expliciet maar wel impliciet heeft geblokkeerd. Argonaut heeft de rapportage namelijk, zoals te doen gebruikelijk, met een begeleidende brief aan eiseres verzonden. In deze begeleidende brief is eiseres verzocht binnen twee weken te reageren en is haar te kennen gegeven dat bij het uitblijven van een reactie de rapportage zal worden geblokkeerd. Eiseres heeft niet gereageerd, waarop het advies door Argnonaut is geblokkeerd. Eerst op 24 november 2024 is er door of namens eiseres een mail naar Argonaut verzonden met het verzoek om haar dossier te deblokkeren. Op 4 december 2024 is door eiseres vervolgens desgevraagd ook toestemming gegeven om de rapportage naar het college te verzenden. Eiseres heeft deze door het college beschreven gang van zaken ter zitting bevestigd. De rechtbank stelt daarmee vast dat ten tijde van het nemen van het bestreden besluit de rapportage van 14 oktober 2024 door eiseres was geblokkeerd, waardoor het college hier geen inzicht in had en het dus ook niet bij de besluitvorming kon worden betrokken. Nu ook niet door eiseres is onderbouwd dat de weigering van haar zoon tot medewerking zich beperkte tot de schooluren, bestaat evenmin aanleiding om haar hierin te volgen. Onder die omstandigheden mocht het college in de besluitvorming teruggrijpen op de rapportage van 13 juli 2023 en de bijbehorende indicatie. De inhoud van de nieuwe rapportage(s) en het besluit van 20 juni 2025 kunnen hieraan niet afdoen en doen daarom in onderhavige procedure niet ter zake.

7. Deze beroepsgrond faalt.
Conclusie en gevolgen
8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, rechter, in aanwezigheid van drs. C.L.W. Slycke- van Dort, griffier.

Uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2025.

griffier

Rechter

De rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Op 16 oktober 2024.

Van 7 november 2024.

Artikel delen