Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:RBNHO:2022:9694

1 november 2022

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie

Zittingsplaats Haarlem

zaaknummer / rolnummer: C/15/324725 / HA ZA 22-86

Vonnis van 2 november 2022 (bij vervroeging)

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [plaats],

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. A.H.J. Emmen te Soest,

tegen

[gedaagde 1],

2. [gedaagde 2],

beiden wonende te [plaats],

gedaagden in conventie,

eisers in reconventie,

advocaat mr. A.M. Zoete-van der Zwart te Amsterdam.

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde 1] c.s. genoemd worden. Gedaagden in conventie, tevens eisers in reconventie, zullen afzonderlijk [gedaagde 1] en Meijer genoemd worden.

De procedure

1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het tussenvonnis van 22 juni 2022

  • de akte overlegging productie met productie 4 van de zijde van [gedaagde 1] c.s.

  • de akte van depot ter deponering van een USB stick van de zijde van [gedaagde 1] c.s.

  • het proces-verbaal van plaatsopneming van 18 oktober 2022

  • de mondelinge behandeling van 18 oktober 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden.

1.2.Ten slotte is vonnis bepaald.

De zaak in het kort

2.1.Partijen zijn buren. Het geschil ziet op door [gedaagde 1] c.s. aangebrachte werken bestaande uit gaas en hedera voor de ramen in de woonboerderij van [eiser], waardoor sprake zou zijn van minder licht en uitzicht. Ook meent [eiser] geen gebruik (meer) te kunnen maken van haar ladderrecht. [gedaagde 1] c.s. betogen daarentegen dat sprake is van onrechtmatig nalaten door [eiser] doordat zij geen onderhoud pleegt aan het dak en de lekkende dakgoot, en menen zij dat [eiser] een dakraam dat te dicht op de erfgrens zit moet dichtzetten.

2.2.De rechtbank oordeelt dat [gedaagde 1] c.s. de werken voor het tweede en derde raam vanaf de weg gezien moeten verwijderen. Zij mogen ook geen andere werken of beplanting plaatsen binnen een afstand van twee meter voor de ramen. De vordering die ziet op het ladderrecht wordt afgewezen, omdat daarover tussen partijen al een afspraak bestaat die ook wordt nageleefd. De vorderingen van [gedaagde 1] c.s. worden afgewezen, omdat geen sprake is van onrechtmatig nalaten door [eiser] ten aanzien van het dak en de dakgoot, en het dakraam inmiddels is vastgezet.

Feiten

3.1. [eiser] is sinds 1990 eigenaar van het perceel met de daarop gelegen woning, een voormalige boerderij, (hierna: de woonboerderij) aan het adres [adres 1] te ([postcode]) [plaats]. Het perceel is sinds midden negentiende eeuw in het bezit van haar familie.

3.2. [gedaagde 1] c.s. zijn sinds 2014 eigenaar van het perceel gelegen aan het adres [adres 2] te ([postcode]) [plaats]. Zij hebben op dit perceel een woning laten bouwen.

3.3.De woonboerderij is destijds gebouwd tegen de erfgrens met het huidige perceel van [gedaagde 1] c.s. Aan de achterzijde van de woonboerderij bevinden zich drie ramen die uitzicht hebben op de achtertuin van [gedaagde 1] c.s. Op de eerste verdieping in het schuine dak van de woonboerderij bevindt zich binnen twee meter van de erfgrens een dakraam.

3.4.Omstreeks 12 juli 2020 hebben [gedaagde 1] c.s. op hun perceel op beperkte afstand van de drie ramen in de woonboerderij houten schuttingdelen met daartegen gaas en hedera geplaatst.

3.5.In februari 2022 hebben [gedaagde 1] c.s. de houten schuttingdelen verwijderd. De werken van gaas met hedera zijn ongewijzigd blijven staan.

Het geschil

in conventie

[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

I. te verklaren voor recht dat [gedaagde 1] c.s. zich niet meer kunnen verzetten tegen de aanwezigheid van de ramen en dat [eiser] een recht van erfdienstbaarheid heeft tot het hebben van de ramen;

II. [gedaagde 1] c.s. te veroordelen om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de schuttingdelen te verwijderen en verwijderd te houden op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat niet door [gedaagde 1] c.s. aan deze veroordeling wordt voldaan, een deel van een dag daaronder begrepen;

III. [gedaagde 1] c.s. te verbieden om andere werken en of beplantingen voor of in de nabijheid van de ramen aan te brengen en of aan te houden op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat [gedaagde 1] c.s. veertien dagen na betekening van dit vonnis dit verbod overtreden;

IV. [gedaagde 1] c.s. te veroordelen dat zij moeten dulden dat [eiser], of (een) door haar ingeschakelde derde(n), ten minste één keer in de maand, of vaker indien dat naar inzicht van [eiser] nodig is, het perceel van [gedaagde 1] c.s. aan de [adres 2] ([postcode]) te [plaats] betreedt/betreden om de ramen van [eiser] te kunnen schoonmaken en andere werkzaamheden aan de zijkant van de woonboerderij te kunnen verrichten ter onderhoud en behoud daarvan op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat veertien dagen na betekening van dit vonnis niet door [gedaagde 1] c.s. aan deze veroordeling wordt voldaan, een deel van een dag daaronder begrepen;

V. [gedaagde 1] c.s. te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf twee weken na betekening van dit vonnis;

VI. [gedaagde 1] c.s. te veroordelen in de nakosten, begroot op € 131,00, te vermeerderen met € 68,00 in geval van betekening van het vonnis en, voor het geval [gedaagde 1] c.s. de kosten niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het verval van die termijn tot aan de dag van algehele voldoening.

4.2. [gedaagde 1] c.s. voeren verweer.

4.3.Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in reconventie

[gedaagde 1] c.s. vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

I. [eiser] te veroordelen om binnen een maand na betekening van dit vonnis zodanige maatregelen te nemen dat er geen stukjes dakpan en stukken ‘aankoeksel’ meer vanaf haar dak op het erf van [gedaagde 1] kunnen vallen, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor ieder brokstuk dat daarna in strijd met het vonnis toch nog naar beneden valt, met een maximum van € 3.000,00;

II. [eiser] te veroordelen om binnen een maand na betekening van dit vonnis het dakraam vast te zetten en om bewijs daarvan aan [gedaagde 1] te doen toekomen, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor iedere dag dat [eiser] in gebreke blijft om aan het vonnis te voldoen, met een maximum van

€ 3.000,00;

III. [eiser] te veroordelen om binnen een maand na betekening van dit vonnis de lekkage aan haar dakgoot te verhelpen, op straffe van een dwangsom van

€ 100,00 voor iedere dag dat [eiser] in gebreke blijft om aan het vonnis te voldoen, met een maximum van € 3.000,00;

althans dat het de rechtbank behage om de gevraagde veroordelingen zodanig te formuleren als hij in goede justitie geraden acht;

althans dat het de rechtbank behage die voorzieningen te treffen die hij in goede justitie geraden acht;

met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure, ook deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

4.5. [eiser] voert verweer.

4.6.Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

De beoordeling

in conventie

Ramen achterzijde woonboerderij

5.1. [eiser] vordert een verklaring voor recht dat zij een recht van erfdienstbaarheid heeft tot het hebben van drie ramen in de achterzijde van de woonboerderij en dat [gedaagde 1] c.s. zich tegen de aanwezigheid van deze ramen niet meer kunnen verzetten. [gedaagde 1] c.s. refereren zich aan het oordeel van de rechtbank.

5.2.De rechtbank zal de vordering in conventie onder I toewijzen zoals gevorderd, omdat de aangevoerde gronden niet zijn weersproken. Vast staat dat de ramen al in 1976 in de woonboerderij aanwezig waren.

Schuttingdelen

Vooropgesteld geldt dat de ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding aanwezige houten schuttingdelen in februari 2022 door [gedaagde 1] c.s. verwijderd zijn. De huidige situatie bestaat uit een werk van gaas met hedera. Het gaas met hedera is op drie plaatsen voor of in de nabijheid van de drie ramen in de woonboerderij geplaatst.

Onderstaande foto illustreert de huidige situatie ter plaatse:

De achterzijde van de woonboerderij vanaf het perceel van [gedaagde 1] c.s.

Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde 1] c.s. als gevolg van verjaring geen wegneming van de ramen kan vorderen. Op grond van artikel 5:50 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) zijn [gedaagde 1] c.s. daarom verplicht om binnen een afstand van twee meter van de ramen geen werken aan te brengen die [eiser] onredelijk zouden hinderen.

Vast staat dat het gaas met hedera op alle drie de plekken binnen een afstand van twee meter tot de ramen in de woonboerderij is geplaatst.

Tijdens de plaatsopneming heeft [eiser] verklaard dat het gaas met hedera dat geplaatst is bij het eerste raam vanaf de weg bezien voor haar niet onoverkomelijk is en niet perse weg hoeft. De vordering tot verwijdering van dit schuttingdeel zal dan ook worden afgewezen. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat ten aanzien van dit raam ook geen sprake is van onredelijke hinder door plaatsing van het gaas met hedera. Het raam is vrij toegankelijk (zie onderstaande foto) en belemmering van lichtinval is gering.

Het eerste raam vanaf het perceel van [gedaagde 1] c.s.

5.6.Vervolgens resteert de vraag of het gaas met hedera dat [gedaagde 1] c.s. hebben geplaatst voor het tweede en derde raam vanaf de weg bezien onredelijke hinder voor [eiser] oplevert. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Deze werken zijn binnen een afstand van twee meter van de ramen in de woonboerderij geplaatst en veroorzaken onredelijke hinder door het wegnemen van zicht en licht in de woonboerderij.

Het uitzicht door het tweede raam vanuit de woonboerderij

Het uitzicht door het derde raam vanuit de woonboerderij

5.7.Het verweer van [gedaagde 1] c.s. dat dit deel van de woonboerderij de functie van een schuur/opslag heeft, zodat van onredelijke hinder geen sprake is, slaagt niet. [eiser] heeft voldoende onderbouwd dat de ruimte als werkruimte en sportruimte wordt gebruikt, hetgeen ook bij de plaatsopneming zichtbaar was. Ook het verweer van [gedaagde 1] c.s. dat [eiser] op andere wijze meer licht in deze ruimte kan creëren, namelijk door het openen van deuren aan de achterzijde slaagt niet. [eiser] heeft toegelicht dat dit geen optie is, omdat deze kant van de schuur op de wind ligt waardoor het lastig (en duur) is om de ruimte op kamertemperatuur te houden.

5.8.Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [gedaagde 1] c.s. de schuttingdelen, bestaande uit gaas en hedera, die zich voor het tweede en derde raam vanaf de weg bezien bevinden zal moeten verwijderen. De vordering in conventie onder II zal worden toegewezen. Het zal [gedaagde 1] c.s. ook worden verboden om andere werken en of beplantingen binnen het gebied van twee meter tot de ramen te plaatsen. Dit betekent dat ook de vordering in conventie onder III zal worden toegewezen op de wijze als in het dictum vermeld.

5.9.De rechtbank zal de gevorderde dwangsommen van € 250,00 per dag of een gedeelte daarvan toewijzen. Bij gebreke van een gevorderd maximum wordt het maximum vastgesteld op steeds € 5.000,- per hoofdveroordeling.

Ladderrecht

5.10. [eiser] stelt dat zij de ramen, dakgootlijst, dakgoot, muur en het dak ter plaatse van de ramen aan de buitenkant niet meer kan schoonmaken en onderhouden omdat de houten schuttingdelen bijna tegen de ramen aan staan. [eiser] betoogt dat [gedaagde 1] c.s. haar niet in de gelegenheid stellen om onderhoud aan de tegen het perceel van [gedaagde 1] c.s. gelegen zijde van de woonboerderij te verrichten, waardoor zij haar ladderrecht op grond van artikel 5:56 BW niet kan uitoefenen.

5.11.Ter zitting is komen vast te staan dat partijen hebben afgesproken dat [eiser] iedere eerste zaterdag van de maand tussen 09:00 en 12:00 uur het perceel van [gedaagde 1] c.s. mag betreden om de ramen van de woonboerderij schoon te maken. Hier is door [eiser] al meerdere malen gebruik van gemaakt. [eiser] heeft dan ook geen belang bij haar vordering voor zover het gaat om het maandelijks schoonmaken van de ramen. [eiser] wenst echter ook op andere momenten waarop zij dat nodig acht gebruik te kunnen maken van het perceel van [gedaagde 1] c.s. om onderhoud te kunnen verrichten aan de woonboerderij. De rechtbank ziet hiertoe geen aanleiding, omdat niet is gebleken dat [eiser] eerder in de situatie verkeerde dat zij (vanwege een spoedeisende situatie) het perceel van [gedaagde 1] c.s. wilde betreden en haar die toegang werd geweigerd. De vordering in conventie onder IV zal dan ook worden afgewezen.

Proceskosten

5.12. [gedaagde 1] c.s. zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:

- dagvaarding € 129,83

- griffierecht 314,00

- salaris advocaat 1.126,00 (2,0 punten × tarief € 563,00)

Totaal € 1.569,83

5.13. [eiser] vordert daarnaast veroordeling van [gedaagde 1] c.s. in de nakosten. Volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853) levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De rechtbank zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

in reconventie

5.14.Bij wijze van tegenvordering hebben [gedaagde 1] c.s. drie vorderingen ingesteld. Die vorderingen zien op de conditie van het dak van de woonboerderij, de aanwezigheid van een dakraam binnen twee meter tot de erfgrens en een lekkage aan de dakgoot. De rechtbank zal deze vorderingen hierna afzonderlijk bespreken.

Conditie van het dak

5.15. [gedaagde 1] c.s. stellen dat het dak van zowel de voor- als achterzijde van de woonboerderij slecht onderhouden zijn. Dit heeft volgens [gedaagde 1] c.s. tot gevolg dat er regelmatig stukjes dakpan en stukken ‘aankoeksel’ op hun perceel vallen. [gedaagde 1] c.s. stellen dat het achterwege laten van voldoende onderhoud aan het dak onrechtmatig nalaten oplevert en vorderen dat [eiser] maatregelen neemt.

5.16.De rechtbank heeft tijdens de plaatsopneming geconstateerd dat er geen gaten in het dak zichtbaar zijn, zoals eerder wel het geval was op de door [gedaagde 1] c.s. overgelegde foto’s. [eiser] heeft verklaard dat de klacht over de conditie van haar dak haar pas bekend werd toen zij de eis in reconventie ontving. Zij heeft daarop direct maatregelen genomen door een dakdekker in te schakelen. De dakdekker heeft zowel de voor- als achterzijde van het dak van de woonboerderij geïnspecteerd en in totaal ongeveer honderd dakpannen die in slechte staat waren vervangen. Dat een dakdekker werkzaamheden heeft verricht wordt door [gedaagde 1] c.s. ook niet betwist, maar [gedaagde 1] c.s. twijfelen aan zijn deskundigheid.

5.17.Vast staat dat [gedaagde 1] c.s. gedurende de acht jaar dat zij eigenaar zijn van hun perceel geen schade hebben geleden door afvallende stukken van het dak van de woonboerderij. Ten tijde van de plaatsopneming was ook geen sprake van zichtbaar achterstallig onderhoud aan het dak. Van het gestelde onrechtmatig nalaten door [eiser] is dan ook geen sprake. De reconventionele vordering onder I zal daarom worden afgewezen.

Dakraam

5.18.Tussen partijen is niet in geschil dat het dakraam zich binnen twee meter van de erfgrens bevindt en daarmee binnen de ‘verboden zone’ in de zin van artikel 5:50 BW. Tijdens de plaatsopneming hebben partijen vastgesteld dat het dakraam inmiddels is vastgeschroefd en met ondoorzichtig folie is beplakt. [gedaagde 1] c.s. hebben daarop verklaard hun vordering niet langer te handhaven, zodat de rechtbank op de vordering in reconventie onder II niet meer hoeft te beslissen.

Dakgoot

5.19. [gedaagde 1] c.s. betogen dat de dakgoot aan de achterzijde van de woonboerderij op verschillende punten lekt. Dit heeft al een paar keer tot verzakking van de onderliggende bestrating van [gedaagde 1] c.s. geleid. Volgens [gedaagde 1] c.s. is sprake van onrechtmatig nalaten en zij vorderen dat [eiser] de lekkage verhelpt.

5.20.Nog afgezien van de vraag in hoeverre de dakgoot lekt, is tijdens de plaatsopneming vastgesteld dat [gedaagde 1] c.s. nimmer daadwerkelijke schade hebben geleden ten gevolge van lekkages in de dakgoot. Alleen al om die reden zal de vordering in reconventie onder III worden afgewezen.

5.21.Het voorgaande laat onverlet dat [eiser] heeft toegezegd bij een deskundige te zullen informeren naar de mogelijkheden om overstromingsproblemen aan de dakgoot te verhelpen. [gedaagde 1] c.s. hebben toegelicht dat de dakgoot (afhankelijk van de windrichting) overstroomt, omdat de dakgoot waarschijnlijk te laag is gemonteerd ten opzichte van het dak. Wellicht biedt het verhogen van de dakgoot oplossing. Omdat de woonboerderij een gemeentemonument betreft, zal een voornemen tot aanpassing van de dakgoot eerst aan de gemeente moeten worden voorgelegd, voordat er werkzaamheden kunnen plaatsvinden.

Proceskosten

[gedaagde 1] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:

- salaris advocaat 1.126,00 (2,0 punten × factor 1,0 × tarief € 563,00)

Totaal € 1.126,00

De beslissing

De rechtbank

in conventie

6.1.verklaart voor recht dat [eiser] een recht van erfdienstbaarheid heeft tot het hebben van drie ramen aan de achterzijde van de woonboerderij en dat [gedaagde 1] c.s. zich niet meer kunnen verzetten tegen de aanwezigheid van deze drie ramen,

6.2.veroordeelt [gedaagde 1] c.s. om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de schuttingdelen, thans nog bestaande uit gaas en hedera, die zich bevinden ter hoogte van het tweede- en derde raam vanaf de weg bezien, te verwijderen en verwijderd te houden,

6.3.verbiedt [gedaagde 1] c.s. om veertien dagen na de betekening van dit vonnis werken of beplantingen binnen een afstand van twee meter van de ramen in de woonboerderij aan te brengen of aan te houden,

6.4.veroordeelt [gedaagde 1] c.s. om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 250,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 6.2 en/of 6.3 uitgesproken hoofdveroordelingen voldoen, steeds tot een maximum van € 5.000,- is bereikt,

6.5.veroordeelt [gedaagde 1] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.569,83, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

6.6.verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de onder 6.2 tot en met 6.5 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,

6.7.wijst het meer of anders gevorderde af,

in reconventie

6.8.wijst de vorderingen af,

6.9.veroordeelt [gedaagde 1] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.126,00,

6.10.verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2022.n

type: 1589

coll:

Artikel delen