ECLI:NL:RBNHO:2025:6515
Tussenvonnis Achteraf betalen met Klarna. Geen sprake van een verdienmodel. Sanctie van 40% vanwege schending informatieplichten. Klarna hanteert mogelijk een oneerlijk bik-beding.
Rechtbank Noord-Holland 26 June 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:6515
text/xml
public
2025-06-26T17:00:05
2025-06-13
Raad voor de Rechtspraak
nl
Rechtbank Noord-Holland
2025-06-19
11525912 CV EXPL 25-367
Uitspraak
Bodemzaak
Verstek
NL
Haarlem
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2025:6515
text/html
public
2025-06-24T08:39:36
2025-06-26
Raad voor de Rechtspraak
nl
ECLI:NL:RBNHO:2025:6515 Rechtbank Noord-Holland , 19-06-2025 / 11525912 CV EXPL 25-367
Tussenvonnis Achteraf betalen met Klarna. Geen sprake van een verdienmodel. Sanctie van 40% vanwege schending informatieplichten. Klarna hanteert mogelijk een oneerlijk bik-beding.
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 11525912 CV EXPL 25-367
Uitspraakdatum: 19 juni 2025
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar buitenlands recht
Alektum Capital II AG
te Zug, Zwitserland
de eisende partij
gemachtigde: [gemachtigde]
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen
1De procedure
1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.
2De vordering
2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 86,99 aan hoofdsom, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten.
2.2.
De eisende partij legt – kort gezegd – het volgende aan de vordering ten grondslag.
De gedaagde partij heeft goederen gekocht via de website van vidaXL Marketplace B.V. (hierna: de webwinkel). Bij het afronden van de bestelling heeft de gedaagde partij gekozen voor de achteraf betaalmethode van Klarna. Dat wil zeggen dat de gedaagde partij de gekochte goederen later, namelijk binnen 30 dagen na de aankoop of binnen 14 dagen na verzending van de bestelling, hoefde te betalen aan Klarna. De gedaagde partij heeft dat niet gedaan. Klarna heeft de vordering op de gedaagde partij vervolgens verkocht aan de eisende partij.
3De beoordeling
De koopovereenkomst
3.1.
De vordering is mede gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen de webwinkel, zijnde een handelaar en de gedaagde partij, zijnde een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd.
Ambtshalve toetsing van de bestelknop
3.2.
Artikel 6:230v lid 3 BW bevat een bijzondere verplichting voor overeenkomsten die op elektronische wijze worden gesloten, zoals de onderhavige overeenkomst. Deze verplichting houdt in dat de handelaar het elektronische bestelproces zo moet inrichten dat de consument een aanbod pas kan aanvaarden als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat zijn bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Indien de overeenkomst wordt aanvaard door gebruik van een knop of soortgelijke functie, moet die knop of soortgelijke functie worden uitgerust met een goed leesbare, ondubbelzinnige formulering waaruit blijkt dat het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting jegens de handelaar inhoudt.
3.3.
Om te beoordelen of de handelaar aan deze verplichting heeft voldaan, moet alleen rekening worden gehouden met de woorden op de bestelknop (of soortgelijke functie) waarmee de consument het bestelproces afrondt. Er mag geen acht worden geslagen op de verdere omstandigheden van het bestelproces.
3.4.
De eisende partij stelt te hebben voldaan aan artikel 6:230v lid 3 BW. Zij licht toe dat de consument, om de bestelling te kunnen afronden, op de button ‘bestelling betalen’ dient te klikken. Volgens de eisende partij blijkt uit deze knop ondubbelzinnig dat het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting inhoudt. De eisende partij verwijst ter onderbouwing daarvan naar stap 5.1 van productie 2.
3.5.
Anders dan de eisende partij stelt, blijkt uit voornoemde bijlage niet dat de bestelknop de woorden ‘bestelling betalen’ bevat. Op de door de eisende partij genoemde pagina staan invulvelden waarop de consument zijn bezorggegevens moet invullen en een besteloverzicht. Bij gebrek aan verdere toelichting kan de kantonrechter niet vaststellen hoe de bestelknop luidt die de consument moet aanklikken voordat het bestelproces wordt afgerond en waarbij voor de consument een betalingsverplichting ontstaat. De kantonrechter kan daarom niet vaststellen dat aan de gedaagde partij een duidelijke mededeling is gedaan dat met het aanklikken van de bestelknop een betalingsverplichting wordt aangegaan en dat dus voldaan is aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW. Voor deze schending zal een sanctie worden toegepast.
Ambtshalve toetsing van de precontractuele informatieplichten
3.6.
De eisende partij stelt dat de webwinkel aan de informatieplichten heeft voldaan en verwijst ter onderbouwing van die stelling naar schermafdrukken van het online bestelproces. De gedaagde partij is naar het oordeel van de kantonrechter tijdens het bestelproces niet op duidelijke en begrijpelijke wijze geïnformeerd over het ontbindingsrecht (artikel 6:230m lid 1 sub h BW). Weliswaar is informatie over het ontbindingsrecht op de website te vinden, maar hiervoor moet onderaan de omschrijving van het product onder de kop ‘Klantenservice’ op de knop “Retourneren” geklikt worden. De gedaagde partij krijgt tijdens het bestellen dus geen informatie over het ontbindingsrecht te zien, maar moet dus zelf op zoek gaan. Daarmee is de gedaagde partij naar het oordeel van de kantonrechter niet op duidelijke en begrijpelijke wijze op de informatie gewezen. Voor deze schending zal een sanctie worden toegepast.
Ambtshalve toetsing van de contractuele informatieplichten
3.7.
Om te kunnen vaststellen dat is voldaan aan de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 onder a BW moet een bestelbevestiging worden overgelegd die voldoet aan de eisen van dat artikel. Dat wil zeggen een concrete, daadwerkelijk aan de gedaagde partij verzonden bestelbevestiging. Die ontbreekt in dit geval. Daarom is niet aan de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 BW voldaan. Voor deze schending zal een sanctie worden toegepast.
Welke sanctie hoort hierbij?
3.8.
Gelet op het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de eisende partij meerdere informatieplichten heeft geschonden. Voor deze schendingen zal een sanctie worden toegepast.
3.9.
De kantonrechter moet aan de schending van de informatieplichten gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn.
3.10.
De kantonrechter zal daarom op grond van de hiervoor vastgestelde schendingen de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd met 40%.
De kredietovereenkomst
3.11.
De gedaagde partij heeft gekozen voor uitgestelde betaling via Klarna. Uitgestelde betaling is een vorm van kredietverstrekking, zodat de vordering ook gebaseerd is op een consumentenkredietovereenkomst. De vraag is of deze vorm van kredietverstrekking valt onder de uitzondering als bedoeld in artikel 7:58 lid 2 onder e BW (kredietovereenkomsten zonder rente en andere kosten en kredietovereenkomsten waarbij het krediet binnen een termijn van drie maanden moet worden terugbetaald en slechts onbetekenende kosten worden aangerekend).
3.12.
Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft geoordeeld dat kredietovereenkomsten zoals de in deze zaak gesloten kredietovereenkomst in beginsel onder de genoemde uitzondering vallen. Dit kan anders zijn als de kredietverstrekker er, teneinde een economisch voordeel te verkrijgen, vanaf de sluiting van de kredietovereenkomst op anticipeert dat de consument de betalingsverplichting niet zal nakomen. Met andere woorden, als de bijkomende kosten (zoals rente en buitengerechtelijke kosten) deel uitmaken van het verdienmodel van de kredietverstrekker.
3.13.
De kantonrechter heeft op dit moment onvoldoende aanwijzingen om aan te nemen dat de rente en buitengerechtelijke incassokosten deel uitmaken van het verdienmodel van de kredietverstrekker, zodat de uitzondering van artikel 7:58 lid 2 onder e BW zich voordoet en niet beoordeeld hoeft te worden of de bepalingen ten aanzien van consumentenkrediet- overeenkomsten zijn nageleefd.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
3.14.
De kantonrechter moet ook onderzoek doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet oneerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak oneerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
3.15.
Vanwege de door gedaagde partij gekozen betalingswijze, waardoor de vordering van de webwinkel op de gedaagde partij direct wordt gecedeerd aan Klarna, zijn de algemene voorwaarden van Klarna van toepassing op de kredietovereenkomst. Omdat de kredietovereenkomst aan de vordering ten grondslag ligt, zullen de algemene voorwaarden van Klarna ambtshalve getoetst worden.
3.16.
In de algemene voorwaarden van Klarna (Koop nu – Betaal later) staat een incassobeding. Dit beding luidt als volgt:
‘Kosten en (te late) betaling
Wij rekenen €0 voor het gebruik van Betaal later.
Als je nog niet aan Klarna hebt betaald op de uiterste betaaldatum genoemd in de betaalinstructies, wordt er per e-mail kosteloos een eerste herinnering gestuurd met een nieuwe betalingstermijn van 14 dagen. Bij de tweede herinnering zal Klarna € 13,50 aanmaningskosten in rekening brengen. Bij aankopen onder € 20,- wordt € 7,50 aanmaningskosten in rekening gebracht. Blijft betaling uit na de eerste en tweede herinnering, dan zal het bedrag worden overgedragen aan incasso en kunnen de totale kosten oplopen tot 15% van het factuurbedrag, met een minimum van € 40,-.’
3.17.
Dit beding wordt vermoed oneerlijk te zijn omdat het ten nadele van de consument afwijkt van het bepaalde in artikel 6:96 BW in samenhang met het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). In afwijking van de wettelijke regeling sluit het percentage van 15% namelijk alleen aan bij de eerste staffel in het Besluit. Bij een hoofdsom van meer dan € 2.500,- gelden over het deel daarboven gestaffelde, lagere percentages. Bovendien is in het beding geen maximum opgenomen, zodat dit kan leiden tot onbeperkte kosten voor de consument. Tot slot kan op grond van dit beding naast de incassokosten van minimaal € 40,- ook een bedrag van € 13,50 of € 7,50 aan aanmaningskosten in rekening worden gebracht. Dit kan leiden, de vergoedingen bij elkaar op geteld, tot een hogere vergoeding dan de vergoeding conform het Besluit.
3.18.
De kantonrechter is daarom voornemens het incassobeding van Klarna te vernietigen en de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten om die reden af te wijzen. De eisende partij zal de gelegenheid krijgen om zich hierover uit te laten.
3.19.
Als aan de hierboven bedoelde opdracht niet of niet volledig wordt voldaan, zal de kantonrechter daaraan op grond van de artikelen 22 en 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de gevolgen verbinden die zij geraden acht.
3.20.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
4De beslissing
De kantonrechter:
4.1.
verwijst de zaak naar de rol van 17 juli 2025 om de eisende partij in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel in rechtsoverweging 3.18;
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021,ECLI:NL:HR:2021:1677.
HvJ EU 7 april 2022, ECLI:EU:C:2022:269 (Fuhrmann), punt 28.
HvJ EU 23 januari 2019, zaak C-430/17, ECLI:EU:C:2019:47 (Walbusch Walter Busch), punt 41; HvJ EU 10 juli 2019, zaak C-649/17, ECLI:EU:C:2019:576 (Amazon EU), punt 44 en onder meer Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
Richtlijn Sanctiemodel informatieplichten (https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/richtlijn-sanctiemodel-informatieplichten.pdf), te vinden op rechtspraak.nl.
HvJ EU 17 oktober 2024, zaak C- 409/23, ECLI:EU:C:2024:895 (Riverty).
HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia).