vonnis
Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/382048 / KG ZA 22-254
Vonnis in kort geding van 15 juli 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZONNEPARK WOUDBLOEM B.V.,
gevestigd te Wageningen,
eiseres,
advocaat mr. M.R. het Lam en mr. M.A.R.I.A. Vreeke te 's-Gravenhage,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENEXIS NETBEHEER B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
gedaagde,
advocaat mr. E.H. de Jonge en mr. Q.N. Manuel te Groningen.
Partijen zullen hierna Zonnepark Woudbloem en Enexis genoemd worden.
1.1.De procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 24 mei 2022 met 21 producties;
de op 10 juni 2022 ingekomen akte producties 22 tot en met 23 van Zonnepark Woudbloem;
de conclusie van antwoord van Enexis van 13 juni 2022 met 4 producties;
de mondelinge behandeling op 15 juni 2022;
de pleitaantekeningen van Zonnepark Woudbloem;
de spreekaantekeningen van Enexis;
1.2.Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1.Zonnepark Woudbloem is (aanvankelijk via haar moedermaatschappij LC Energy B.V.) sedert 2018 bezig met het ontwikkelen van een zonnepark voor het opwekken van zonne-energie aan de Kooiweg te Slochteren in de provincie Groningen.
2.2.Enexis is een netbeheerder in de zin van artikel 10 lid 9 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) in – onder meer – de provincie Groningen. Zij is in die hoedanigheid verantwoordelijk voor de aansluiting en transport van elektriciteit op het door haar beheerde netwerk.
2.3.Als regionaal netbeheerder is Enexis verantwoordelijk voor het middenspanningsnet (MS) en het laagspanningsnet (LS) in haar verzorgingsgebieden. TenneT TSO B.V. (hierna: TenneT) is de landelijk beheerder van het hoogspanningsnet (HS). Het MS-net van Enexis is aangesloten op het HS-net van TenneT . Deze verbinding tussen het HS-net en het MS-net wordt aangeduid als het koppelpunt. TenneT bepaalt, als beheerder van het HS-net, de grenzen van de capaciteit op het koppelpunt, aangeduid met de N-1 grens en de N-0 grens. Deze grenswaarden worden uitgedrukt in mega-volt-ampère (MVA). De N-1 grens geeft de bovengrens aan die Enexis in acht moet nemen bij het transporteren van elektriciteit via het MS-net aan het HS-net. De N-0 grens is ruimer en bevat ook de enkelvoudige storingsreserve, een stukje extra capaciteit boven de N-1 grens die TenneT verplicht moet aanhouden, vergelijkbaar met de vluchtstrook op de snelweg.
2.4.Ten behoeve van het nog te bouwen zonnepark wenst Zonnepark Woudbloem de beschikking te krijgen over een aansluiting van 30 MVA op het HS/MS Station Kropswolde (koppelstation) met een bijbehorende transportcapaciteit voor invoeding van 30 MW. Op Station Kropswolde is het hoogspanningsnet van TenneT gekoppeld aan het middenspannings-net Enexis.
In de E-wet is – voor zover hier van belang – het volgende bepaald:
‘(…)
Artikel 16
1. De netbeheerder heeft in het kader van het beheer van de netten in het voor hem krachtens artikel 36 of 37 vastgestelde gebied tot taak:
a. de door hem beheerde netten in werking te hebben en te onderhouden;
b. de veiligheid en betrouwbaarheid van de netten en van het transport van elektriciteit over de netten op de meest doelmatige wijze te waarborgen;
c. de netten aan te leggen, te herstellen, te vernieuwen of uit te breiden, waarbij in overweging worden genomen maatregelen op het gebied van duurzame elektriciteit, energiebesparing en vraagsturing of decentrale elektriciteitsproductie waardoor de noodzaak van vervanging of vergroting van de productiecapaciteit ondervangen kan worden;
d. voldoende reservecapaciteit voor het transport van elektriciteit aan te houden;
e. op de grondslag van artikel 23 derden te voorzien van een aansluiting op de netten;
f. op de grondslag van artikel 24 ten behoeve van derden transport van elektriciteit uit te voeren;
(…)
Artikel 23
1. De netbeheerder is verplicht degene die daar om verzoekt te voorzien van een aansluiting op het door hem beheerde net tegen een tarief en tegen andere voorwaarden die in overeenstemming zijn met de paragrafen 5 en 6 van dit hoofdstuk. De netbeheerder verstrekt degene die om een aansluiting op het net verzoekt een gedetailleerde en volledige opgave van de uit te voeren werkzaamheden en de te berekenen kosten van de handelingen, onderscheiden in artikel 28, eerste lid.
2 De netbeheerder onthoudt zich van iedere vorm van discriminatie tussen degenen jegens wie de verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt.
3 Een aansluiting wordt door de netbeheerder gerealiseerd binnen een redelijke termijn. Deze redelijke termijn is in ieder geval verstreken wanneer de gevraagde aansluiting niet is gerealiseerd binnen 18 weken nadat het verzoek om een aansluiting bij de netbeheerder is ingediend, indien het verzoek betreft:
a. een aansluiting tot 10 MVA;
b. een aansluiting voor een productie-installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit of een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, tenzij de netbeheerder niet in redelijkheid kan worden verweten dat hij de aansluiting niet binnen de genoemde termijn heeft gerealiseerd.
Artikel 24
1. De netbeheerder is verplicht aan degene die daarom verzoekt een aanbod te doen om met gebruikmaking van het door hem beheerde net ten behoeve van de verzoeker transport van elektriciteit uit te voeren tegen een tarief en tegen andere voorwaarden die in overeenstemming zijn met de paragrafen 5 en 6 van dit hoofdstuk.
2 De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor zover de netbeheerder voor het gevraagde transport redelijkerwijs geen capaciteit ter beschikking heeft. Een weigering transport uit te voeren als bedoeld in de vorige volzin is met redenen omkleed. De netbeheerder verschaft degene aan wie transport is geweigerd desgevraagd en ten hoogste tegen kostprijs de relevante gegevens over de maatregelen die nodig zijn om het net te versterken. Indien ten aanzien van duurzame elektriciteit een weigering transport uit te voeren als bedoeld in de eerste volzin plaatsvindt, meldt de netbeheerder dit aan de Autoriteit Consument en Markt, waarbij de netbeheerder aangeeft welke maatregelen worden genomen om toekomstige weigeringen te voorkomen.
3 De netbeheerder onthoudt zich van iedere vorm van discriminatie tussen degenen jegens wie de verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt.
(…)’
2.6.Tussen partijen heeft in de afgelopen jaren (de eerste berichten dateren van september 2017) correspondentie en afstemming plaatsgevonden in verband met de wens van Zonnepark Woudbloem om een aansluiting en transportcapaciteit voor maximaal 30 MVA te verkrijgen voor haar zonneparkproject aan de Kooiweg te Slochteren.
2.7.Enexis heeft Zonnepark Woudbloem in dat verband meerdere malen medegedeeld dat zij geen transportcapaciteit kan bieden op Station Kropswolde omdat sprake is van fysieke congestie en dat ook via congestiemanagement geen capaciteit op korte termijn kan worden vrijgemaakt om haar transportaanvraag te honoreren.
2.8.Voorzover voor deze procedure van belang blijkt uit (een deel van) de gevoerde correspondentie het volgende:
2.8.1.Bij brief van 25 juli 2019n
Prod. 3 Zonnepark Woudbloem Prod. 2 Zonnepark Woudbloem
2.8.2.Op 15 augustus 2019n
Prod. 4 Zonnepark Woudbloem
2.8.3.Op 2 juli 2021n
Prod. 5 Zonnepark Woudbloem
2.8.4.In haar e-mail van 15 februari 2022n
Productie 9 Zonnepark Woudbloem Productie 10 Zonnepark Woudbloem
2.8.5.Op 18 maart 2022n
Productie 11 Zonnepark Woudbloem
2.8.6.Bij brief van 28 maart 2022n
Productie 12 Zonnepark Woudbloem
2.9.Op 7 juni 2022 heeft Enexis ten behoeve van Zonnepark Woudbloem de gevraagde SDE++transportindicatien
Productie 22 Zonnepark Woudbloem
3.1.Zonnepark Woudbloem vordert bij wijze van voorlopige voorziening en uitvoerbaar bij voorraad samengevat –:
A. Enexis te bevelen aan Zonnepark Woudbloem een aanbod te doen als bedoeld in artikel 24 lid 1 van de E-wet voor 30 MVA transportcapaciteit voor invoeding van elektriciteit ten behoeve van Zonnepark Woudbloem op het door Enexis beheerde onderstation Kropswolde, gelegen in de gemeente Midden-Groningen, waarbij in het aanbod is opgenomen dat Zonnepark Woudbloem met onmiddellijke
ingang op het door Zonnepark Woudbloem beheerde onderstation Kropswolde een transportcapaciteit van 30 MVA kan contracteren;
te bepalen dat Enexis een onmiddellijke opeisbare dwangsom verschuldigd is van
€ 25.000,00 voor iedere dag of ieder gedeelte dat de overtreding van het bevel gevorderd onder A voortduurt;
Enexis te veroordelen in de proceskosten en in de buitengerechtelijke kosten.
3.2.Aan haar vorderingen heeft Zonnepark Woudbloem – in de kern en zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd. Als motivering van haar weigering om aan Zonnepark Woudbloem transport aan te bieden heeft Enexis zich ten onrechte beroepen op artikel 24 lid 2 van de E-wet. Volgens Zonnepark Woudbloem is op Station Kropswolde geen sprake van fysieke congestie maar hooguit van contractuele congestie. Nu Enexis deze enige door de E-wet erkende weigeringsgrond niet ten dienste staat is zij gehouden de gevraagde transportcapaciteit aan te bieden.
3.3.Enexis voert verweer.
3.4.Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.1.Zonnepark Woudbloem heeft – anders dan Enexis heeft betoogd - een voldoende spoedeisend belang bij haar gevraagde voorziening. Dat Zonnepark Woudbloem inmiddels beschikt over de benodigde transportindicatie betekent niet dat daarmee het door haar gestelde spoedeisend belang aan haar vordering is komen te ontvallen. Zoals Zonnepark Woudbloem heeft uiteengezet in de dagvaarding in de randnummers 71 tot en met 76 en (onweersproken) heeft toegelicht ter zitting heeft Zonnepark Woudbloem (ook) belang bij het op korte termijn verkrijgen van een aanbod voor transportcapaciteit vanwege haar voornemen om – zodra de eerdaags te verwachten omgevingsvergunningen zijn afgegeven – een aanvang te kunnen maken met de aanleg. Zonnepark Woudbloem heeft uiteengezet dat deze aanleg (deels) bancair wordt gefinancierd en dat de bank voor het verstrekken van de toegezegde financiering zekerheid verlangt in de vorm van een overeenkomst als bedoeld in artikel 24 lid 1 van de E-wet. Zonder zo’n aanbod kan Zonnepark Woudbloem dus geen begin maken met de aanleg van het zonnepark. Dit levert naar het oordeel van de voorzieningenrechter een voldoende spoedeisend belang op om Zonnepark Woudbloem in kort geding te kunnen ontvangen
4.2.De kern van het geschil betreft de vraag of Enexis aan Zonnepark Woudbloem een aanbod moet doen voor 30 MVA transportcapaciteit op het Station Kropswolde of dat zij terecht een beroep doen op de weigeringsgrond van artikel 24 lid 2 van de E-wet nu (volgens Enexis) voor het gevraagde transport redelijkerwijs geen capaciteit ter beschikking is op het betreffende HS/MS Station.
4.3.Op basis van artikel 24 lid 1 van de E-wet is de netbeheerder (Enexis) verplicht om aan degene die daarom verzoekt een aanbod tot transport te doen. Op grond van artikel 24 lid 2 van de E-wet geldt de verplichting in het eerste lid niet voor zover de netbeheerder voor het gevraagde transport redelijkerwijs geen capaciteit ter beschikking heeft. Het derde lid van artikel 24 van de E-wet bepaalt dat de netbeheerder zich onthoudt van iedere vorm van discriminatie tussen degenen jegens wie de verplichting bedoeld in het eerste lid geldt.
4.4.De aansluitplicht op grond van artikel 23 lid 1 van de E-wet moet worden onderscheiden van de verplichting om een aanbod te doen voor transport van elektriciteit op grond van art. 24 lid 1 van de E-wet.
4.5.Enexis heeft zich (kort gezegd) op het standpunt gesteld dat Zonnepark Woudbloem geen aanvraag voor een aansluiting als bedoeld in artikel 23 van de E-wet heeft gedaan. Een aanbod voor transport als bedoeld in artikel 24 lid 1 E-wet kan echter, aldus Enexis, niet worden gedaan zonder een daaraan voorafgegane aanvraag voor een aansluiting.
Deze stelling wordt verworpen nu zij naar het oordeel van de voorzieningenrechter feitelijke grondslag ontbeert. Daargelaten de verdere merites van de uitvoerige (door Zonnepark Woudbloem bestreden) beschouwing van Enexis over het – volgens haar in de wetssystematiek besloten liggende – volgordelijk verband tussen de aansluitverplichting van artikel 23 van de E-wet en de transportverplichting van artikel 24 van de E-wet, blijkt uit de gedingstukken in genoegzame mate dat Zonnepark Woudbloem naast en gelijktijdig met de aanvraag voor transportcapaciteit ook (meermalen) een aanvraag voor een aansluiting op het Station Kropswolde heeft gedaan. De voorzieningenrechter verwijst hiervoor onder meer naar de hiervoor aangehaalde brieven van Zonnepark Woudbloem 17 september 2018, 25 juli 2019 en 2 juli 2021. In deze laatste brief kondigt Zonnepark Woudbloem aan dat zij – vanwege het almaar uitblijven van een offerte van Enexis op de aanvraag voor een aansluiting van 30 MVA op Station Kropswolde - de gewenste aansluiting inmiddels in eigen beheer wil laten aanleggen. De aansluitplicht die is uitgewerkt in artikel 23 van de E-wet kent geen uitzonderingen. Enexis moet een ieder die daarom verzoekt aanbieden om op het gewenste station een aansluiting te realiseren danwel – bij een zelflegger als bedoeld in artikel 16c van de E-wet – deze aanleg faciliteren. Artikel 23 van de E-wet biedt geen ruimte om daarvan af te wijken. Anders dan Enexis stelt is gelet op het voorgaande onjuist haar aanname dat door Zonnepark Woudbloem voor het Station Kropswolde geen aanvraag is gedaan voor een (zelf te realiseren) aansluiting, terwijl evenmin is gesteld of gebleken dat Zonnepark Woudbloem niet bereid of in staat is te voldoen aan de door Enexis in het kader van het zelfrealisatierecht te stellen eisen en voorwaarden.
De stelling van Enexis dat zij een aanvraag voor transportcapaciteit niet kan beoordelen zolang niet duidelijk is via welke aansluiting dit transport dient te verlopen en dat het voor haar niet duidelijk is waar Zonnepark Woudbloem nu de voor de gevraagde transportcapaciteit benodigde aansluiting wenst te realiseren valt in het licht van de gewisselde correspondentie niet serieus te nemen, gezien de inhoud daarvan zoals hiervoor aangehaald en besproken.
4.7.Daarmee resteert nog de vraag of het beroep van Enexis op fysieke congestie op het station Kropswolde slaagt. Daarvoor is van belang om na te gaan wat thans daadwerkelijk aan capaciteit voor transport wordt benut en of daarmee de grenzen van de ter plaatse geldende maximale transportcapaciteit op het koppelpunt worden overschreden. Deze fysieke congestie dient te worden onderscheiden van contractuele congestie. Daarvan is sprake als de totale transportcapaciteit die aan (aspirant-)producenten is aangeboden en voor hen wordt gereserveerd de ter plaatse van het koppelpunt geldende maximale transportcapaciteit overschrijdt. Indien ‘slechts’ sprake is van contractuele congestie mag de netbeheerder een aanbod tot transport niet weigeren. Bij dit alles dient in ogenschouw te worden genomen dat het de wettelijke taak van de netbeheerder is om de veiligheid en betrouwbaarheid van de netten en van het transport van elektriciteit over de netten op de meest doelmatige wijze te waarborgen (artikel 16 lid 1 sub b van de E-wet).
4.8.Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft in haar arrest van 28 juli 2020n
(ECLI:NL:GHSHE:2020:2411).
4.9.Enexis heeft ter onderbouwing van haar standpunt dat sprake is van fysieke congestie op het Station Kropswolde het volgende aangevoerd.
4.9.1.Op het elektriciteitsnet Kropswolde is sprake van fysieke congestie die wordt veroorzaakt doordat op dit netdeel meer elektriciteit door aangeslotenen wordt teruggeleverd dan wordt afgenomen. Volgens Enexis kan zij dit overschot niet meer afvoeren op het hoogspanningsnet van TenneT, omdat TenneT tegen de limiet is aangelopen. De hoogspanningslijn van TenneT waarop Station Kropswolde is aangesloten heeft volgens Enexis een maximale teruglevercapaciteit van 58 MVA bij zowel N-1 als N-0 n
Enexis heeft daarvoor verwezen naar de brief van TenneT van 24 mei 2022, overgelegd als productie 3 CvA
4.9.2.In de conclusie van antwoord heeft Enexis deze stelling nader onderbouwd door middel van een schematische weergave van de belasting in drie figuren (grafieken). In figuur 1 worden de actuele meetwaarden van Station Kropswolde weergegeven over het jaar 2021. De grafiek laat zien de gecontracteerde én daadwerkelijk ook benutte transportcapaciteit. In figuur 2 worden dezelfde meetwaarden 2021 weergegeven, vermeerderd met de (verwachte) belasting van opwekkers die binnen afzienbare tijd in bedrijf zijn en gaan invoeden plus de autonome groei van huishoudens. Figuur 3 tenslotte laat zien de meetwaarden van figuur 2, vermeerderd met gevraagde transportvermogen van Zonnepark Woudbloem. Volgens Enexis geven de voorspelde vermogensstromen opgeteld bij de huidige belasting aan dat sprake zal zijn van fysieke congestie.
4.9.3.Ook de mogelijkheden van congestiemanagement zijn onderzocht en uit onderzoekn
Rapport van onderzoeksbureau D-Cision B.V. d.d. 30 september 2019, overgelegd als productie 4 CvA
4.10.Zonnepark Woudbloem heeft betwist dat Enexis kan volstaan met de enkele verwijzing naar het congestierapport en de door Enexis uitgevoerde berekeningen en dat daaruit zou moeten blijken dat er sprake is van fysieke congestie. Uit de door Enexis overgelegde informatie blijkt dat veeleer sprake van contractuele congestie, hetgeen geen weigeringsgrond is voor afwijzing. Volgens Zonnepark Woudbloem blijkt uit de door Enexis overgelegde productie 3 bij conclusie van antwoord dat Enexis met partijen transportcontracten met een gecontracteerd transportvermogen heeft gesloten voor in totaal 85 MW. Zonnepark Woudbloem leidt hieruit af dat Station Kropswolde 85 MW aan capaciteit beschikbaar is. Dit sluit ook aan bij het door Enexis gepubliceerde rapport congestieonderzoek Kropswolden
Productie 21 Zonnepark Woudbloem Productie 16 Zonnepark Woudbloem
De voorzieningenrechter is met Zonnepark Woudbloem van oordeel dat Enexis er niet in is geslaagd om aannemelijk te maken dat de voor het station Kropswolde gevraagde transportcapaciteit redelijkerwijs niet beschikbaar is vanwege fysieke congestie. Ter zitting is uitvoerig met Enexis gesproken over de door haar gehanteerde cijfers en uitgangspunten. Meer in het bijzonder is Enexis gevraagd om inzichtelijk te maken op welke wijze en op basis van welke criteria zij een prognose heeft gemaakt van het te verwacht gebruik in te toekomst, uitgaande van de wel toegezegde maar nog niet benutte transportcapaciteit en welke prognose moet worden meegenomen bij de vraag of transportcapaciteit redelijkerwijs beschikbaar is. Enexis verklaarde dat zij geen nader onderzoek had verricht naar de vraag welk deel van het toegezegde maar thans onbenutte transportvermogen op afzienbare termijn in gebruik zal worden genomen en waarmee, in het kader van een verantwoord netbeheer, ook rekening dient te worden gehouden. Enexis heeft al het gecontracteerde transportvermogen meegenomen, zonder daarin op enigerlei wijze te differentiëren al naar gelang die gecontracteerde capaciteit naar verwachting ook daadwerkelijk, op welke termijn en in welke mate benut zal gaan worden. Dat acht de voorzieningenrechter niet juist omdat Enexis daarmee eigenlijk lijkt te stellen dat contractuele congestie gelijkgesteld moet worden aan fysieke congestie. Dat betekent dat, als het gecontracteerde transportvermogen de ter plaatse geldende maximumtransportcapaciteit overschrijdt, er sprake is van fysieke congestie, op grond waarvan een transportaanvraag kan worden geweigerd, ook indien dat gecontracteerde transportvermogen niet daadwerkelijk wordt benut. Deze benadering staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter haaks op het uitgangspunt dat de beschikbare transportcapaciteit optimaal dient te worden benut. Dat in dit geval ook concreet aanleiding bestaat om het louter toegezegde transportvermogen kritisch tegen het licht te houden volgt uit hetgeen Zonnepark Woudbloem onweersproken en met stukken onderbouwd heeft aangevoerd over een ondernemer aan wie 14 MVA transportcapaciteit is toegezegd en die te kennen heeft gegeven deze capaciteit niet te zullen benutten. Zonnepark Woudbloem heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat die capaciteit vooralsnog niet zal worden gebruikt; Enexis wist hiervan (via Zonnepark Woudbloem) en dit gegeven had haar aanleiding behoren te geven om de cijfers met betrekking tot de beschikbare transportcapaciteit daarmee in overeenstemming te brengen.
Daarnaast heeft Enexis in haar prognoses meegenomen de naar verwachting in de toekomst door particuliere huishoudens in beslag te nemen transportcapaciteit. Enexis heeft dit gedaan zonder evenwel die invloed afzonderlijk te kwantificeren en toe te lichten. De invloed van deze groep (toekomstige) gebruikers is immers uitsluitend terug te vinden in de grafiek onder figuur 2 van de conclusie van antwoord, samengevoegd met “de verwachte belasting van opwekkers die binnen afzienbare tijd in bedrijf gaan”. Enexis heeft geen inzicht gegeven in:
het beslag dat deze toekomstige particuliere gebruikers leggen op de transportcapaciteit;
de trends/statistieken waarop de gehanteerde prognoses zijn gebaseerd;
of deze prognoses zijn gebaseerd op plaatselijke, regionale of landelijke trends (in verband met demografische invloeden);
en over welke periode de prognoses van het toekomstig particuliere beslag op de transportcapaciteit zich uitstrekken (het dient immers te gaan om beslag op transportcapaciteit op afzienbare termijn).
Bij gebreke van toelichting of onderbouwing op dit onderdeel dient daarom bij de vaststelling van de beschikbare transportcapaciteit van deze particuliere invloeden te worden geabstraheerd.
4.12.De voorzieningenrechter komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat Enexis er niet in is geslaagd om in dit kort geding aannemelijk te maken dat bij het Station Kropswolde sprake is van een situatie waarin redelijkerwijs geen transportcapaciteit beschikbaar is zoals bedoeld in artikel 24 lid 2 E-wet. Enexis is dan ook verplicht om op grond van artikel 24 lid 1 E-wet aan Zonnepark Woudbloem een aanbod tot het uitvoeren van het gevraagde transport te doen. Zelfs indien wordt uitgegaan van de door Enexis gestelde (maar door Zonnepark Woudbloem gemotiveerd weersproken) maximale transportgrens van 58 MVA lijkt binnen die bandbreedte voldoende capaciteit beschikbaar om de aanvraag van Zonnepark Woudbloem te kunnen honoreren.
4.13.Hetgeen partijen overigens hebben aangevoerd ten aanzien van congestie management kan – nu van fysieke congestie geen sprake is - daarmee onbesproken blijven.
4.14.De vordering van Zonnepark Woudbloem om Enexis te veroordelen een aanbod te doen voor 30 MVA transportcapaciteit voor de invoeding van elektriciteit zal gelet op het bovenstaande worden toegewezen.
4.15.De voorzieningenrechter ziet voldoende aanleiding om aan Enexis een dwangsom op te leggen. De dwangsom zal worden beperkt als volgt.
4.16.Gesteld noch gebleken is dat daadwerkelijk buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt door Zonnepark Woudbloem die voor vergoeding in aanmerking zouden komen. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen grond om Enexis te veroordelen tot betaling daarvan.
4.17.Enexis zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Zonnepark Woudbloem worden begroot op:
- dagvaarding € 103,33
- griffierecht 676,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 1.524,00
Totaal € 2.303,33
De voorzieningenrechter
5.1.veroordeelt Enexis om binnen vier weken na betekening van dit vonnis aan Zonnepark Woudbloem een aanbod te doen als bedoeld in artikel 24 lid 1 E-wet voor 30 MVA transportcapaciteit voor de invoeding van elektriciteit op het door Enexis beheerde onderstation Kropswolde;
5.2.veroordeelt Enexis om aan Zonnepark Woudbloem een dwangsom te betalen van € 25.000,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, dit met een maximum van € 500.000,00
5.3.veroordeelt Enexis in de proceskosten, aan de zijde van Zonnepark Woudbloem tot op heden begroot op € 2.303,33,
5.4.verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Schoorlemmer en in het openbaar uitgesproken door mr. E. Loesberg op 15 juli 2022.