vonnis
Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 82.120861.23
Datum uitspraak: 01 augustus 2024
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
gevestigd te [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen van 23 januari 2024 en 18 juli 2024.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 11 oktober 2023. Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 18 oktober 2022, in de gemeente Baexem,
al dan niet opzettelijk,
als degene die een inrichting voor onderhoud en reparatie voor motorvoertuigen,
niet zijnde een autodemontagebedrijf of een inrichting voor het opslaan van
autowrakken in het kader van hulpverlening aan kentekenhouders door een
daartoe aangewezen instantie of in het kader van onderzoek door politie of
justitie,
zijnde een inrichting type B als bedoeld in artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit
milieubeheer,
dreef,
meer dan vier autowrakken aanwezig heeft gehad;
subsidiair althans. indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij op of omstreeks 18 oktober 2022. in de gemeente Baexem,
al dan niet opzettelijk,
zonder omgevingsvergunning een project heeft uitgevoerd, dat geheel of
gedeeltelijk bestond uit het verrichten van een andere activiteit die behoort tot een
bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van
invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, te weten het demonteren van
autowrakken als bedoeld in artikel 1.1. eerste lid van het Activiteitenbesluit
milieubeheer, anders dan de activiteiten met autowrakken, bedoeld in artikel 4.84,
derde lid, van dat besluit. zijnde een inrichting, als bedoeld in onderdeel C,
categorie 28 van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht, in elk geval als bedoeld
in bijlage I van het Besluit omgevingsrecht;
2.
zij op of omstreeks 18 oktober 2022. in de gemeente Baexem,
als degene die een inrichting type B als bedoeld in artikel 1.2 van het
Activiteitenbesluit milieubeheer dreef,
al dan niet opzettelijk,
een bodembedreigende activiteit heeft verricht,
- namelijk het opslaan van autowrakken op een onbeschermde bodem,
- zonder bodembeschermende voorzieningen en bodembeschermende
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Op 6 februari 2024 heeft de rechtbank tussenvonnis gewezen, omdat de rechtbank na beraadslaging tot de conclusie was gekomen dat aanvullend onderzoek noodzakelijk was.
De rechtbank heeft de officier van justitie de opdracht gegeven om een aanvullend proces-verbaal te doen opmaken. Ook heeft de rechtbank geconstateerd dat de (mogelijk relevante) documenten AMB-007 en DOC-025 niet aan het dossier waren toegevoegd.
Op 13 maart 2024 heeft de officier van justitie gereageerd en aanvullend proces-verbaal AMB-009 (onderzoek voertuigen n.a.v. foto’s dossier) overgelegd, alsmede AMB-007 en DOC-025.
De officier van justitie heeft – op de gronden zoals vermeld in zijn pleitnota – gepersisteerd bij een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten.
Kort weergegeven heeft de officier van justitie aangevoerd dat gelet op artikel 1 van het Besluit nadere omschrijving begrip autowrakken sprake is van een autowrak indien het voertuig:
of rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijke verwaarloosde toestand verkeert;
of niet is voorzien van een bij deze motorrijtuigen behorend kenteken of geldig kentekenbewijs.
Het artikel betreft dus een alternatieve opsomming (een ‘of’-bepaling).
In dit kader heeft de officier van justitie gewezen op de nota van toelichting, zoals verwoord in het Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, nr. 571 ‘Besluit van 2 november 1993, houdende nadere omschrijving van het begrip autowrakken’ en de nota van toelichting zoals verwoord in het Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, nr. 289 ‘Besluit 24 mei 1996 houdende wijziging van het Besluit nadere omschrijving begrip autowrakken’. Volgens de officier van justitie volgt uit deze nota’s van toelichting (in het bijzonder onder punt 4) dat sprake is van een alternatieve opsomming.
Subsidiair: Ook indien de rechtbank uitgaat van een cumulatieve opsomming (een ‘en’-bepaling) is er wettig en overtuigend bewijs dat op het terrein meer dan vier autowrakken aanwezig waren.
De verdediging persisteert bij het standpunt dat verdachte van de tenlastegelegde feiten vrijgesproken dient te worden, omdat geen sprake is van ‘autowrakken’.
De rechtbank heeft acht geslagen op het dossier, waaronder de aanvullende stukken, de toelichting van de officier van justitie en die van de verdediging.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte van de tenlastegelegde feiten dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat artikel 1 van het Besluit nadere omschrijving begrip autowrakken, zoals dat gold ten tijde van de tenlastegelegde feiten, een cumulatieve opsomming van twee voorwaarden bevat. Het artikel luidde immers: “In gevallen waarin motorrijtuigen op meer dan twee wielen, die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeren, niet zijn voorzien van een bij deze motorrijtuigen behorend kenteken als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 of een geldig kentekenbewijs als bedoeld in artikel 36, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, worden deze aangemerkt als autowrakken”. Uit de bijzin “die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeren” blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat alleen motorrijtuigen die aan die eerste voorwaarde voldoen, kunnen worden aangemerkt als autowrak en wel als voldaan is aan de tweede voorwaarde en ‘deze niet zijn voorzien van een kenteken of een geldig kentekenbewijs’. Er is aldus geen sprake van een opsomming van drie alternatieve voorwaarden op grond waarvan een voertuig als een autowrak kan worden aangemerkt. Van een autowrak is naar het oordeel van de rechtbank dan ook slechts dan sprake indien het voertuig:
rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijke verwaarloosde toestand verkeert;
en niet is voorzien van een bij deze motorrijtuigen behorend kenteken of geldig kentekenbewijs.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank niet van oordeel dat genoemd artikel anders moet worden gelezen dan uit een grammaticale lezing volgt. De nota’s van toelichting waar de officier van justitie naar heeft verwezen, zijn naar het oordeel van de rechtbank niet zodanig duidelijk dat deze een andere dan grammaticale uitleg rechtvaardigen.
Op basis van de aanvullende stukken blijkt – kort gezegd – dat door het opsporingsteam niet is onderzocht (en thans niet meer kan worden onderzocht) of de veertien voertuigen die fotografisch zijn vastgelegd [p.40-48 van het dossier] op naam stonden van [bedrijf van verdachte] en of de bij deze voertuigen behorende kentekenbewijzen aanwezig waren. Derhalve kan niet worden vastgesteld dat sprake was van autowrakken.
De rechtbank volgt de officier van justitie om die reden ook niet in zijn subsidiaire standpunt dat ook bij de door de rechtbank gehanteerde uitleg van het begrip autowrak wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat op het terrein meer dan vier autowrakken aanwezig waren. Nu ten aanzien van de beweerde autowrakken geen onderzoek is gedaan naar de aanwezigheid van de bijbehorende kentekenbewijzen, kan niet bewezen worden verklaard dat sprake is van autowrakken in de zin van artikel 1 van het Besluit nadere omschrijving begrip autowrakken zoals dat gold ten tijde van de tenlastegelegde feiten.
De rechtbank acht aldus niet wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte ten laste is gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
spreekt verdachte vrij van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.M. Blanken, voorzitter,
mr. L. Soeteman en mr. S.A.E.M. Rampaart, leden,
in tegenwoordigheid van G. van de Luijtgaarden, griffier,
en is uitgesproken op 01 augustus 2024.