Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

ECLI:NL:RBOVE:2025:5799

WMO. Afwijzing aanvraag voor huishoudelijke hulp. Het college heeft de aanvraag afgewezen, omdat uit medisch onderzoek blijkt dat de echtgenote van eiser wel is staat is om huishoudelijke taken te verrichten. De rechtbank is van oordeel dat de aanvraag terecht is afgewezen. Dat volgens eiseres de gezondheid van haar man na de beoordeling is verslechterd, vormt geen aanleiding voor een andere c...

Rechtbank Overijssel 2 October 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBOVE:2025:5799 text/xml public 2025-10-02T15:00:31 2025-09-30 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Overijssel 2025-09-30 ak_25_1565 Uitspraak Eerste aanleg - enkelvoudig NL Almelo Bestuursrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOVE:2025:5799 text/html public 2025-10-02T15:00:06 2025-10-02 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBOVE:2025:5799 Rechtbank Overijssel , 30-09-2025 / ak_25_1565
WMO. Afwijzing aanvraag voor huishoudelijke hulp. Het college heeft de aanvraag afgewezen, omdat uit medisch onderzoek blijkt dat de echtgenote van eiser wel is staat is om huishoudelijke taken te verrichten.

De rechtbank is van oordeel dat de aanvraag terecht is afgewezen. Dat volgens eiseres de gezondheid van haar man na de beoordeling is verslechterd, vormt geen aanleiding voor een andere conclusie. Wel wijst de rechtbank op de mogelijk om eventueel een nieuwe aanvraag te doen.

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Almelo

Bestuursrecht

zaaknummer: ZWO 25/1565
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], uit [woonplaats], eiseres
en
het college van burgemeester en wethouders van [gemeente] (college),
gemachtigde: H.M.M. Adema.
Inleiding
1. Eiseres is een 67-jarige vrouw die werkzaam was als [beroep]. Op 4 mei 2022 heeft zij een hersenbloeding gehad en zij is sindsdien beperkt in haar functioneren. Zij heeft een huishouden met haar 74-jarige man en zoon van 36 jaar. Op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (WMO 2015) heeft zij een opklapbare rolstoel, een scootmobiel (bruikleen) en een extra trapleuning gekregen. Ook kan zij gebruik maken van de regiotaxi. Daarnaast is een vergoeding verstrekt om noodzakelijke aanpassingen in de badkamer te realiseren.
1.1.
Op 22 augustus 2022 is er een huisbezoek geweest en heeft eiseres ook een mondelinge aanvraag gedaan voor huishoudelijke hulp. Met het besluit van 30 september 2022 is die aanvraag afgewezen. Volgens het college is haar zoon in staat om het huishouden te doen. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.
1.2.
Tijdens de bezwaarprocedure heeft het college uit praktische overwegingen wel een indicatie voor huishoudelijk hulp voor 1 uur en 45 minuten per week toegekend, omdat er lange wachttijden waren voor een medisch onderzoek bij een arts van Ausems & Kerkvliet. Deze indicatie was toegekend voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024.
1.3.
Op 31 mei 2024 heeft eiseres een melding gedaan om die indicatie te verlengen. Daarbij heeft zij aangegeven dat ze de hulp wil behouden, omdat het haar niet lukt om alle werkzaamheden in het huishouden te doen. Haar man kan dat ook niet allemaal overnemen vanwege zijn leeftijd en gezondheidsklachten. Ook haar zoon kan dit niet omdat hij fulltime werkt en veel van huis is. Op 13 juni 2024 heeft een huisbezoek plaatsgevonden en heeft eiseres de mondelinge aanvraag gedaan. Daarvan is een intakeverslag gemaakt.
1.4.
Met een besluit van 21 juni 2024 is de indicatie tijdelijk verlengd tot en met 31 oktober 2024, omdat het college medisch advies wilde inwinnen en dit vanwege wachttijden lang kon duren.
1.5.
Met het besluit van 5 september 2024 heeft het college de aanvraag afgewezen, omdat uit medische adviezen is gebleken dat haar man en zoon in staat zijn om het huishouden in etappes en verdeeld over de week te doen.
1.6.
Tegen dit besluit heeft eiseres op 3 oktober 2024 bezwaar gemaakt. Tijdens de bezwaarprocedure zijn in januari 2025 opnieuw medische adviezen opgevraagd. De onderzoeken vonden plaats op 21 februari 2025.
1.7.
Eiseres heeft op 19 oktober 2024 aan de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening verzocht. Met de uitspraak van 12 november 2024 is het verzoek afgewezen, omdat geen spoedeisend belang besloten ligt in wat eiseres had aangevoerd en de medische informatie die zij had overgelegd.
1.8.
Met het bestreden besluit van 24 april 2025 is het bezwaar ongegrond verklaard. Volgens het college blijkt uit de medische adviezen dat haar zoon het huishouden niet kan doen, omdat bij hem sprake is van dreigende (psychische) overbelasting, maar dat haar man wel in staat is om dat (in etappes) te doen.
1.9.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.10.
De rechtbank heeft het beroep op 18 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van het college.
Standpunt van eiseres
2. Eiseres stelt dat hulp in het huishouden nodig is om nog fatsoenlijk zelfredzaam te functioneren en dat zij de situatie reëel kan inschatten, omdat zij zelf [beroep] is geweest. Haar waarnemingen en ervaringen over de belastbaarheid van haar man stroken niet met wat het college daarover heeft geconcludeerd.
2.1.
Ook voert zij aan dat de gezondheidsklachten van haar man zijn verslechterd na het medische onderzoek in februari 2025. De huisarts heeft een ECG laten maken en bloedonderzoek laten doen. De uitslagen van het bloedonderzoek zijn afwijkend. Zij merkt dat ook aan zijn gedrag en houding, omdat hij meer dingen vergeet, zoals het gas uit te zetten en de sleutels in de deur laten zitten. Hierdoor kan hij zijn rol in het huishouden niet meer vervullen. Zaken worden nu helemaal niet meer schoongemaakt.
2.2.
Eiseres heeft tijdens de zitting aangegeven dat zij niet wil klagen en begrijpt dat er een juridisch kader en een budget is, maar dat zij zich niet als mens gezien en gehoord voelt. Ook gaat het maar om een kleine twee uur hulp per week.
Beoordeling door de rechtbank
3. De rechtbank is van oordeel dat de aanvraag voor huishoudelijke hulp terecht is afgewezen en licht dit als volgt toe.

Wettelijk kader
3.1.
aan een besluit op grond van de WMO 2015 moet een zorgvuldig onderzoek ten grondslag liggen. Het college moet daarbij voldoende kennis verzamelen over de voor het nemen van het besluit van belang zijnde feiten en omstandigheden en af te wegen belangen. Voor zover het onderzoek naar de nodige ondersteuning specifieke deskundigheid vereist, zal een specifiek deskundig oordeel en advies niet kunnen ontbreken. Dit houdt concreet in dat het college een stappenplan moet volgen.
3.2.
Zo moet het college bij een melding eerst de hulpvraag vaststellen (stap 1). Daarna moet het college vaststellen welke problemen worden ondervonden bij de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, dan wel het zich kunnen handhaven in de samenleving (stap 2). Als die problemen voldoende concreet in kaart worden gebracht, kan worden bepaald welke ondersteuning naar aard en omvang nodig is om een passende bijdrage te leveren in die zelfredzaamheid of participatie of het kunnen redden in de samenleving (stap 3). Tot slot moet het college onderzoeken in hoeverre de eigen mogelijkheden, gebruikelijke hulp, mantelzorg, ondersteuning door andere personen uit het sociale netwerk en voorliggende (algemene) voorzieningen de nodige hulp kunnen bieden (stap 4). Alleen als die mogelijkheden onvoldoende toereikend zijn, wordt er een maatwerkvoorziening, zoals een huishoudelijke hulp, verleend.

Toetsing besluit
3.3.
De rechtbank is van oordeel dat het college zorgvuldig onderzoek heeft gedaan en op basis van de medische adviezen de aanvraag terecht heeft afgewezen. Uit het intakeverslag blijkt dat het stappenplan is gevolgd. Daarnaast is uit zorgvuldigheid in bezwaar opnieuw om medische adviezen gevraagd.
3.4.
Uit het rapport over haar man blijkt dat medische informatie en zijn medicijngebruik bij de beoordeling zijn betrokken. De arts concludeert in zijn rapport van 26 februari 2025 dat hij (in etappes) in staat is om zwaar huishoudelijk werk te verrichten. Op dit advies is het bestreden besluit van 24 april 2025 gebaseerd. Dat volgens eiseres de gezondheid van haar man na de beoordeling is verslechterd, vormt geen aanleiding voor een andere conclusie. Wel wijst de rechtbank op de mogelijk om eventueel een nieuwe aanvraag te doen. Dit is tijdens de zitting ook met partijen besproken.
3.5.
De rechtbank acht het verder van belang om te vermelden dat een medische beoordeling door een arts een andere beoordeling is dan de eigen waarnemingen en ervaringen van eiseres. De arts beoordeelt of iemand ondanks zijn gezondheidsklachten medisch gezien nog wel in staat is om huishoudelijke werkzaamheden te verrichten en heeft in dit geval goed gemotiveerd geconcludeerd dat haar man daartoe nog wel in staat is. Daarom mocht het college zich daarop baseren en de aanvraag afwijzen.
Conclusie en gevolgen
4. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en het griffierecht daarom ook niet wordt terugbetaald.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, rechter, in aanwezigheid van

J.T. Boddeüs, griffier. Uitgesproken in het openbaar op

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep met het kenmerk: ECLI:NL:CRVB:2018:819 op rechtspraak.nl.

Artikel delen