vonnis
Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/615958 / HA ZA 21-293
Vonnis van 7 september 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ECP FACTORING B.V. ,
gevestigd te AMSTERDAM,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. S. Remers te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde01] ,
gevestigd te [vestigingsplaats01],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde02] ,
gevestigd te [vestigingsplaats02],
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde03] ,
gevestigd te [vestigingsplaats03] ,
4. [gedaagde04] ,
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. D.R.D. van Lenningh te Rotterdam.
Partijen zullen hierna ECP Factoring en gedaagden worden genoemd. Gedaagden zullen hierna afzonderlijk [gedaagde01], [gedaagde02], [gedaagde03] en [gedaagde04] worden genoemd.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 22 maart 2021 met producties;
de conclusie van antwoord in conventie met een eis in reconventie, met producties;
de conclusie van antwoord in reconventie;
de brief van mr. Van Lenningh met nadere producties;
de brief van mr. Remers met nadere producties;
de brief van mr. Van Lenningh met een nadere productie;
de spreekaantekeningen van de advocaten van ECP Factoring;
de spreekaantekeningen van mr. Van Lenningh;
het proces-verbaal van de mondelinge behandeling;
de brief van mr. Van Lenningh met opmerkingen over het proces-verbaal;
de brief van de advocaten van ECP Factoring met opmerkingen over het proces-verbaal;
de akte van gedaagden;
de brief van de advocaat van ECP Factoring met bezwaar tegen de akte van gedaagden;
de brief van de rechtbank;
de antwoordakte van ECP Factoring.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. ECP Factoring dreef tot medio 2020 een onderneming op het gebied van factoring, dat wil zeggen financiering van ondernemingen door overname van vorderingen. ECP Factoring maakte deel uit van een samenwerkingsverband van vennootschappen die samen European Credit Partners (hierna: ‘ECP’) vormden. ECP bestond naast ECP Factoring onder andere uit ECP Nederland B.V. (hierna: ‘ECP Nederland’) een vennootschap die zich bezighield met debiteurenbeheer en incasso. ECP Nederland is in maart 2020 in staat van faillissement verklaard.
2.2. Het factoringbedrijf van ECP Factoring is in 2020 tot een einde gekomen. ECP Factoring houdt zich sindsdien nog slechts bezig met de afwikkeling van haar portefeuille.
2.3. [gedaagde01], [gedaagde02] en [gedaagde03] zijn aan elkaar gelieerde vennootschappen. [gedaagde03] is bestuurder van [gedaagde02] en [gedaagde02] is indirect enig aandeelhouder van [gedaagde01]. [gedaagde04] is enig bestuurder en aandeelhouder van [gedaagde03] .
2.4. [gedaagde01] exploiteert een lease- en financieringsmaatschappij voor auto’s. Zij koopt voor haar leaseklanten auto's van leveranciers en verkoopt deze door aan Care4Lease B.V. (hierna: ‘Care4Lease’). Care4Lease verhuurt deze auto's terug aan [gedaagde01] die deze dan weer (door)verhuurt aan haar leaseklanten.
2.5. [gedaagde01] heeft voor haar betalingsverkeer gebruik gemaakt van een client dedicated account (hierna: de ‘CDA’), een bankrekening op naam van Stichting ECPay (‘ECPay’). Deze bankrekening werd beheerd door ECP Factoring.
2.6. Op 6 maart 2019 hebben ECP Nederland, ECP Factoring en gedaagden een schriftelijke ‘Overeenkomst Debiteurenbeheer en Factoring’ (hierna: ‘de factoringovereenkomst’) en een bijbehorende allonge (hierna: ‘de allonge’) ondertekend. Gedaagden, met uitzondering van [gedaagde04] , hebben ook een verklaring van cessie en een akte van verpanding ondertekend. De factoringovereenkomst vermeldt een duur van 24 maanden, ingaande op 1 februari 2019.
2.7. Relevante bepalingen in de factoringovereenkomst zijn:
“5. Overname vorderingen op basis van facturen
ECP Factoring zal Vorderingen van Opdrachtgever overnemen.
(…)
Opdrachtgever is verplicht om op al haar facturen expliciet te vermelden dat de Vorderingen van Opdrachtgever in juridische zin aan ECP Factoring zijn overgedragen en dat uitsluitend bevrijdend aan ECP Factoring kan worden betaald. Het door ECP Factoring aan te wijzen rekeningnummer waarop betaald moet worden, moet ook verplicht in die mededeling worden opgenomen. De tekst van de voornoemde mededeling die Opdrachtgever dient te gebruiken op al haar facturen, is als Bijlage 2 opgenomen. (…)
(…)
ECP kan een voorschot verstrekken aan Opdrachtgever op Vorderingen die zij nog van Opdrachtgever zal overnemen. Dat voorschot wordt dan onderdeel van het Factoringplafond en het saldo, zodat deze Overeenkomst, de Algemene Voorwaarden, de Bijlagen en de Pandakte van toepassing zijn op dat voorschot. In het geval van een negatief saldo, wat het voorschot in eerste instantie zal veroorzaken, is artikel 5.12 van deze Overeenkomst van toepassing.
(…)
Opdrachtgever is aan ECP Factoring per Vordering factorloon verschuldigd.(…)
(…)
5.12 Zodra er een negatief saldo bestaat en ECP dus -om welke reden dan ook en op welke grond dan ook- een vordering heeft op Opdrachtgever, dan is die vordering van ECP direct opeisbaar en kan ECP op ieder moment terugbetaling van Opdrachtgever verlangen, binnen een door ECP te stellen termijn. Over het uitstaande negatieve saldo is Opdrachtgever 2% rente per maand verschuldigd.”
“7. Koop, verkoop en levering Debiteurenportefeuille en garanties
Opdrachtgever verkoopt en levert (bij voorbaat) de Vorderingen aan ECP Factoring in eigendom. ECP Factoring koopt hierbij van de Opdrachtgever de Vorderingen, en aanvaardt hierbij de levering in eigendom voor zover nodig bij voorbaat (tenzij de Vorderingen als Uitgesloten Vorderingen dienen te worden beschouwd). (…) Opdrachtgever mag haar Vorderingen op Debiteuren uitsluitend aan ECP Factoring verkopen, wat betekent dat overdracht van Vorderingen aan een ander dan ECP Factoring niet is toegestaan. Daarnaast is Opdrachtgever verplicht om ECP Factoring van al haar Vorderingen op Debiteuren op de hoogte te stellen en deze bij ECP Factoring in te dienen, ook indien ze direct door Debiteur betaald worden en indien op voorhand duidelijk is dat ECP Factoring die Vorderingen niet zal overnemen. Opdrachtgever is dus verplicht om al haar omzet via ECP Factoring te laten lopen, tenzij door ECP Factoring anders bepaald. Mocht blijken dat Vorderingen niet bij ECP Factoring zijn ingediend, dan zullen de gebruikelijke kosten alsnog in rekening gebracht worden over die Vorderingen, met het recht van ECP om de boete zoals genoemd in artikel 17 van de Algemene Voorwaarden te vorderen. (…).”
(…)
7.3 De gegevens om de facturen van Opdrachtgever in behandeling te nemen, worden door Opdrachtgever digitaal aan ECP opgegeven. Opdrachtgever zal hierbij gebruik maken van door ECP vastgestelde of goedgekeurde informatiedragers en communicatiemiddelen. Opdrachtgever staat er voor in dat de gegevens die Opdrachtgever aan ECP met betrekking tot de Vorderingen aanlevert, juist en volledig zijn; (…). Opdrachtgever is zich ervan bewust dat het bestaan van de Vorderingen voor ECP essentieel is om deze Overeenkomst aan te kunnen gaan en aan Opdrachtgever een Koopsom voor de overgedragen Vorderingen te kunnen voldoen.
7.4 Opdrachtgever garandeert dat zij de Debiteurenportefeuille niet bij voorbaat aan een ander dan aan ECP Factoring heeft of zal hebben verkocht en in eigendom heeft of zal hebben overgedragen en/of aan een ander dan aan ECP ter incasso uit handen heeft of za! hebben gegeven en/of de Vorderingen zal hebben bezwaard waaronder begrepen een stille of openbare verpanding. (…) Opdrachtgever verbindt zich er hierbij toe om de Vorderingen gedurende de looptijd van deze Overeenkomst en de afwikkelingsperiode niet aan een ander dan aan ECP Factoring te verkopen en/of over te dragen en/of met een pandrecht te bezwaren of om Debiteuren door wat voor mededeling ook, te bewegen om de Vorderingen op een ander bankrekeningnummer dan op die van ECP te laten betalen. Opdrachtgever is zich ervan bewust dat deze garantie voor ECP essentieel is om deze Overeenkomst aan te kunnen gaan.
7.5 Koop, verkoop en levering van de Vorderingen zal plaatsvinden door middel van deze door Partijen te ondertekenen akte van cessie en door mededeling van de cessie op de facturen van Opdrachtgever. De Vorderingen die uit de facturen voortvloeien, worden vanaf dat moment geacht door Opdrachtgever aan ECP Factoring te zijn overgedragen. De Vorderingen blijken uit de administratie van ECP Factoring.”
2.8. De in de factoringovereenkomst van toepassing verklaarde algemene voorwaarden (hierna: de ‘algemene voorwaarden’) bevatten onder meer de volgende bepalingen:
“8.1 Opdrachtgever is tot het moment van juridische levering van de Vorderingen gehouden de
Debiteurenportefeuille op juiste wijze in haar administratie te verwerken. Opdrachtgever zal zowel voor als na de juridische levering van de Vorderingen alle bij haar aanwezige relevante stukken die betrekking op de Vorderingen hebben, waaronder doch niet uitputtend de overeenkomst(en) tussen Opdrachtgever en de Klant(en), aan ECP toezenden, telkens binnen drie dagen na verzoek van ECP. Opdrachtgever verplicht zich ertoe om op eerste verzoek daartoe, alle medewerking aan ECP te verlenen tot incasso van de Vorderingen. De bestuurders van Opdrachtgever garandeert/garanderen dat Opdrachtgever deze verplichting jegens ECP nakomt. Hiervoor zullen de bestuurders) van Opdrachtgever een borgtocht afgeven.
(…)
18.2 Opdrachtgever is niet gerechtigd om haar betalingsverplichtingen jegens ECP op te schorten en Opdrachtgever komt op geen enkele wijze een beroep op verrekening toe. Eventuele (overige] verweermiddelen die Opdrachtgever zou kunnen inroepen jegens ECP Nederland kunnen niet jegens ECP Factoring worden ingeroepen en vice versa.”
2.9. [gedaagde04] heeft zich in de factoringovereenkomst persoonlijk garant gesteld voor de nakoming van de verplichtingen bedoeld in de artikelen 7.3 en 7.4 van de factoringovereenkomst en in artikel 8.1 van de algemene voorwaarden. Hij heeft zich verbonden als hoofdelijk medeschuldenaar voor schade als gevolg van een schending van die bepalingen tot maximaal € 350.000,- met rente en kosten.
2.10. In de allonge staat dat facturen van [gedaagde01] die betrekking hebben op leasetermijnen niet aan ECP Factoring worden gecedeerd en dat op deze facturen niet de cessietekst van ECP behoeft te worden vermeld, maar dat op de in- en verkoopfacturen van [gedaagde01] wel de cessietekst moet worden vermeld.
2.11. ECP Factoring heeft financiering aan [gedaagde01] verstrekt. De financiering vond plaats door middel van overboekingsverzoeken waarin [gedaagde01] verzocht om bepaalde aan haar gerichte facturen namens haar te betalen. ECP Factoring heeft ook betalingen van debiteuren van [gedaagde01] geïnd.
2.12. ECP Factoring heeft in het kader van de afwikkeling van haar portefeuille getracht verschillende facturen van [gedaagde01] uit 2019 met een totaalbedrag van € 491.052,22 te innen bij Care4Lease. Care4Lease heeft zich op het standpunt gesteld dat zij deze facturen, waarop geen cessietekst vermeld stond, bevrijdend heeft betaald aan [naam bedrijf01] Deze vennootschap is gelieerd aan [gedaagde04] en diens broer [naam01] .
ECP Factoring vordert samengevat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
I. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 399.793,49;
II [gedaagde01], [gedaagde02] en [gedaagde03] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 238.475,88 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 17 augustus 2019, althans een in goede justitie te bepalen datum;
met hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de proceskosten met wettelijke rente en de nakosten.
3.2. ECP Factoring legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. ECP Factoring heeft op basis van de factoringovereenkomst betalingen ten behoeve van [gedaagde01] verricht en bedragen ten behoeve van [gedaagde01] geïnd. Dit heeft geresulteerd in een negatief saldo. [gedaagde01] is op grond van de factoringovereenkomst (artikelen 5.7 en 5.12) verplicht tot aanzuivering van dit negatieve saldo en tot betaling van factorloon. [gedaagde01] is voorts tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen onder de factoringovereenkomst door vorderingen op Care4Lease, die [gedaagde01] aan ECP Factoring had moeten overdragen, zelf te incasseren. Daarom is [gedaagde01] op grond van de factoringovereenkomst boetes verschuldigd. [gedaagde02] en [gedaagde03] zijn op grond van de factoringovereenkomst hoofdelijk aansprakelijk voor de verplichtingen van [gedaagde01]. [gedaagde04] is hoofdelijk aansprakelijk tot een bedrag van € 350.000,- met rente en kosten op grond van de door hem in de factoringovereenkomst verstrekte garantie, dan wel op grond van onrechtmatige daad.
3.3. Gedaagden hebben verweer gevoerd en concluderen tot niet-ontvankelijkverklaring van ECP Factoring in haar vorderingen, althans afwijzing dan wel matiging van die vorderingen met veroordeling van ECP Factoring in de proceskosten en de nakosten. Zij betwisten dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen met de door ECP Factoring gestelde inhoud. De factoringovereenkomst diende slechts voor verantwoording van ECP Factoring in het concern en tegenover de financier van ECP Factoring en zou tussen partijen niet bindend / niet-existent zijn. Als al een overeenkomst met de inhoud van de factoringovereenkomst tot stand is gekomen, dan is deze vernietigbaar vanwege bedrog dan wel dwaling. Het beroep van ECP Factoring op de factoringovereenkomst is onrechtmatig, dan wel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Het gevorderde negatieve saldo is niet juist berekend. Gedaagden hebben geen vorderingen geïnd die op grond van de overeenkomst aan ECP Factoring overgedragen hadden moeten worden. De betreffende vorderingen vallen niet onder de factoringovereenkomst zodat [gedaagde01] deze bedragen zelf mocht innen. Van een tekortkoming in de nakoming van de factoringovereenkomst is daarom geen sprake en gedaagden zijn geen boetes verschuldigd. Verder beroepen gedaagden zich op opschorting dan wel verrekening.
3.4. Op de stellingen en weren van partijen in conventie zal hierna onder 4, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
In reconventie
Gedaagden vorderen samengevat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
primair:
a. voor recht te verklaren dat de factoringovereenkomst tot stand is gekomen onder invloed van bedrog althans dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten;
b. de factoringovereenkomst te vernietigen;
subsidiair
a. voor recht te verklaren dat ECP Factoring toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiend uit de factoringovereenkomst althans onrechtmatig heeft gehandeld jegens gedaagden;
b. te verklaren voor recht dat de factoringovereenkomst althans de garant-/borgstelling van [eiser01] rechtsgeldig is vernietigd,
met veroordeling van ECP Factoring in de proceskosten.
3.6. ECP Factoring heeft verweer gevoerd en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van gedaagden in hun vorderingen, althans afwijzing van die vorderingen met veroordeling - uitvoerbaar bij voorraad - van gedaagden in de proceskosten met wettelijke rente.
3.7. Op de stellingen en weren van partijen in reconventie zal hierna onder 4, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
Het negatieve saldo
4.1. Gedaagden hebben erkend dat ECP Factoring betalingen voor [gedaagde01] heeft verricht en betalingen voor [gedaagde01] in ontvangst heeft genomen en dat het verschil tussen de betaalde bedragen en de ontvangen bedragen, indien dat negatief is, een vordering van ECP Factoring op [gedaagde01] oplevert. Ook niet in geschil is dat betalingen die vanaf de CDA zijn gedaan, gelden als betalingen die ECP Factoring ten behoeve van [gedaagde01] heeft verricht en dat betalingen die op de CDA zijn ontvangen gelden als betalingen die ECP Factoring ten behoeve van [gedaagde01] heeft ontvangen.
Volgens ECP Factoring bedraagt het negatieve saldo van de door haar ten behoeve van [gedaagde01] betaalde en ontvangen bedragen (€ 1.578.976,91 -/- € 1.052.581,30 =)
€ 526.395,61. Ter onderbouwing van deze stelling heeft ECP Factoring onder meer de navolgende stukken overgelegd:
als productie 32: een lijst van 73 door [gedaagde01] ingediende overboekingsverzoeken die optellen tot een bedrag van € 1.578.976,91, kopieën van de 73 op de lijst genoemde overboekingsverzoeken met bijlagen, en een overzicht van de mutaties op de CDA die betrekking hebben op de overboekingsverzoeken;
als onderdeel van productie 34: een overzicht van de mutaties op de CDA met betrekking tot ontvangen debiteurenbetalingen, die optellen tot totaal € 1.052.581,30; en
als productie 22: dagafschriften van de CDA over de periode van 7 februari 2019 tot en met 20 juli 2020.
4.3. Na de mondelinge behandeling zijn gedaagden in de gelegenheid gesteld om - uitgesplitst per overboekingsverzoek en gemotiveerd met stukken - toe te lichten wat volgens hen niet juist is aan de berekening van ECP Factoring die leidt tot een totaalbedrag aan uitgevoerde overboekingsverzoeken van € 1.578.976,91, en - uitgesplitst per gestelde debiteurenbetaling en gemotiveerd met stukken - toe te lichten wat volgens hen niet juist is aan de berekening van ECP Factoring die leidt tot een totaalbedrag aan ontvangen debiteurenbetalingen van € 1.052.581,30.
4.4. Gedaagden hebben naar aanleiding daarvan bij akte het volgende aangevoerd met betrekking tot producties 32 en 22 van ECP Factoring:
de betalingen genoemd in producties 32 en 22 van ECP Factoring betroffen betalingen aan crediteuren van [gedaagde01] - en geen bevoorschotting van uitstaande debiteuren van [gedaagde01] - en deze vallen niet onder de door ECP Factoring gestelde overeenkomst, maar gelden naar het oordeel van gedaagden als lening aan [gedaagde01];
bepaalde overboekingsverzoeken zijn niet aan ECP Factoring gericht, maar aan “[gedaagde02]” of aan “Juristen”;
op sommige overboekingsverzoeken staat bij "Intern administratief rekeningnummer" het rekeningnummer van Stichting ECPayment vermeld.
4.5. Gedaagden hebben aldus niet betwist dat de 73 betalingsverzoeken die zijn opgenomen in productie 32 en optellen tot € 1.578.976,91, zijn betaald vanaf de CDA en dus door ECP Factoring ten behoeve van [gedaagde01] zijn betaald. Of deze betalingen al dan niet hebben plaatsgevonden onder de door ECP Factoring gestelde overeenkomst, doet voor de vraag of [gedaagde01] de betaalde bedragen moet terugbetalen niet ter zake. Dit wordt ook door gedaagden erkend. Zij stellen immers dat deze bedragen gelden als lening aan [gedaagde01].
4.6. Met betrekking tot productie 34 van ECP Factoring hebben gedaagden het volgende aangevoerd:
- er zijn ook betalingen bij ECP Nederland, [gedaagde02], Juristen, en Stichting ECPayment
binnengekomen die niet in productie 34 van ECP Factoring vermeld staan;
- de in productie 34 opgenomen facturen ter zake van factorloon moeten buiten beschouwing worden gelaten; deze facturen vloeien voort uit de factoringovereenkomst die niet bedoeld was om gesloten te worden en niet bedoeld was om nagekomen te worden.
4.7. Ook hier geldt dat uit de door ECP Factoring overgelegde stukken blijkt – en door gedaagden niet is betwist – dat op de CDA een bedrag van in totaal € 1.052.581,30 aan debiteurenbetalingen is binnengekomen die door ECP Factoring ten behoeve van [gedaagde01] zijn ontvangen. Gesteld noch gebleken is dat ECP Factoring méér betalingen ten behoeve van [gedaagde01] in ontvangst heeft genomen. De facturen ter zake van factorloon zijn niet meegenomen bij de overboekingen in productie 32 en zijn dus ook niet meegenomen bij de berekening van het negatieve saldo van € 526.395,61
4.8. Uit het voorgaande volgt dat als niet of onvoldoende gemotiveerd betwist vaststaat dat het negatieve saldo van de door ECP Factoring ten behoeve van [gedaagde01] betaalde bedragen en de door ECP Factoring ten behoeve van [gedaagde01] ontvangen bedragen € 526.395,61 bedraagt. [gedaagde01] is dit bedrag aan ECP Factoring verschuldigd, onafhankelijk van de vraag of partijen gebonden zijn aan de factoringovereenkomst. Deze vraag is wel relevant voor het beroep op opschorting en verrekening van gedaagden, voor de verschuldigdheid van het factorloon en de contractuele boete, en voor de aansprakelijkheid van [gedaagde02], [gedaagde03] en [gedaagde04] . De rechtbank zal daarom hierna op deze vraag ingaan.
Zijn partijen gebonden aan de factoringovereenkomst?
4.9. Gedaagden betwisten dat zij gebonden zijn aan de factoringovereenkomst en motiveren dit als volgt. De factoringovereenkomst geeft niet de bedoeling van partijen weer. Weliswaar is de factoringovereenkomst door gedaagden getekend, maar dit stuk was alleen bedoeld als fictieve titel om betalingen van ECP Factoring aan [gedaagde01] intern en tegenover de financier van ECP Factoring te verantwoorden. Partijen hebben nooit de bedoeling gehad de factoringovereenkomst werkelijk uit te voeren en dat is ook niet gebeurd. ECP Factoring heeft alleen geld geleend aan [gedaagde01].
4.10. Gelet op de gemotiveerde betwisting door gedaagden rust in beginsel, ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv, op ECP Factoring de bewijslast van de stelling dat de factoringovereenkomst de partijbedoeling weergeeft. Echter, de getekende factoringovereenkomst levert ingevolge artikel 157 lid 2 Rv dwingend bewijs op - behoudens tegenbewijs - van de waarheid van hetgeen partijen daarin hebben verklaard. In de getekende overeenkomst hebben partijen verklaard dat zij zijn overeengekomen hetgeen in de overeenkomst staat vermeld. Dit betekent dat voorshands - behoudens tegenbewijs - is bewezen dat de factoringovereenkomst de partijbedoeling weergeeft en dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen met de inhoud van de getekende overeenkomst. De rechtbank zal gedaagden daarom toelaten tot het leveren van tegenbewijs zoals hierna in 5.1 bepaald.
4.11. Voor het geval komt vast te staan dat een overeenkomst met de inhoud van de factoringovereenkomst tot stand is gekomen, hebben gedaagden de volgende verweren gevoerd:
aan gedaagden komt een beroep op opschorting dan wel verrekening toe;
de factoringovereenkomst is vernietigbaar wegens dwaling of bedrog;
een beroep op de factoringovereenkomst is onrechtmatig, dan wel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar;
de persoonlijke garant-/borgstelling van [gedaagde04] is rechtsgeldig vernietigd;
er zijn geen boetes verbeurd want gedaagden hebben niet in strijd met de factoringovereenkomst gehandeld.
De rechtbank zal deze verweren hierna bespreken.
Het beroep op verrekening en opschorting
4.12. Gedaagden hebben als verweer gevoerd dat ECP Factoring is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de factoringovereenkomst en dat zij daarom gerechtigd zijn de nakoming van enige op hen rustende verplichting op te schorten dan wel te verrekenen met dat wat zij nu of later van ECP Factoring te vorderen hebben. Dit verweer slaagt niet. Gedaagden hebben niet betwist dat, indien tussen partijen een overeenkomst met de inhoud van de factoringovereenkomst tot stand is gekomen, op deze overeenkomst de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Op grond van artikel 18.2 van de algemene voorwaarden is verrekening en opschorting voor gedaagden uitgesloten. Indien sprake is van een tekortkoming van ECP Factoring in de nakoming van de factoringovereenkomst, komt aan gedaagden dus geen beroep op opschorting of verrekening toe.
Het beroep op dwaling en bedrog
4.13. Het verweer dat de factoringovereenkomst, als die tot stand is gekomen, vernietigbaar is wegens dwaling of bedrog, wordt verworpen. Aan het beroep op dwaling en bedrog leggen gedaagden ten grondslag dat ECP Factoring hen heeft misleid door hen voor te houden dat de factoringovereenkomst niet bindend zou zijn. Als na (tegen)bewijslevering wordt geoordeeld dat de factoringovereenkomst de partijbedoeling weergeeft, is echter van misleiding geen sprake geweest en ontvalt dus de grond aan het beroep op dwaling en bedrog.
Het verweer dat een beroep op de overeenkomst onrechtmatig, dan wel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is
4.14. Als wordt geoordeeld dat een overeenkomst met de inhoud van de factoringovereenkomst tot stand is gekomen, faalt het verweer dat een beroep op de overeenkomst onrechtmatig, dan wel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Ook indien juist zou zijn dat ECP Factoring haar verplichtingen uit de factoringovereenkomst (deels) niet is nagekomen, maakt dit het beroep van ECP Factoring op de factoringovereenkomst nog niet onrechtmatig of naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Daarvoor zijn bijzondere feiten en omstandigheden nodig die door gedaagden niet, althans onvoldoende zijn gesteld.
Het verweer dat de persoonlijke garant-/borgstelling van [gedaagde04] rechtsgeldig is vernietigd
4.15. De rechtbank begrijpt de stellingen van gedaagden aldus dat de in de factoringovereenkomst opgenomen garant-/borgstelling van [gedaagde04] (hierna: de garantie) kwalificeert als een overeenkomst als bedoeld in artikel 1:88 lid 1 onder c BW, waarvoor toestemming van de echtgenote van [gedaagde04] vereist is, en dat niet is voldaan aan de uitzondering van artikel 1:88 lid 5 BW. Op die grond heeft [naam02] (hierna: [naam02] ) bij brief van 12 april 2021 de garantie vernietigd.
4.16. ECP Factoring heeft bij gebrek aan wetenschap betwist dat [gedaagde04] ten tijde van de ondertekening van de factoringovereenkomst (6 maart 2019) gehuwd was met [naam02] . Volgend op die betwisting hebben gedaagden een uittreksel uit een huwelijksakte overgelegd waaruit blijkt dat [gedaagde04] op 15 september 2006 is getrouwd met [naam02] . ECP Factoring heeft daarop niet gereageerd zodat de rechtbank ervan uitgaat dat ECP Factoring haar betwisting niet heeft gehandhaafd. Dit betekent dat tussen partijen vaststaat dat voor het aangaan van de garantie door [gedaagde04] de toestemming van [naam02] vereist was.
4.17. ECP Factoring heeft ook aangevoerd dat een beroep op artikel 1:88 BW, gelet op de handelwijze van [gedaagde01] en [gedaagde04] , naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. ECP Factoring heeft die stelling echter op geen enkele wijze onderbouwd zodat hieraan wordt voorbijgegaan.
4.18. Gelet op het voorgaande, staat vast dat de garantie rechtsgeldig is vernietigd. [gedaagde04] kan dus niet op grond van de garantie worden aangesproken.
4.19. ECP Factoring heeft nog aangevoerd dat [gedaagde04] onrechtmatig heeft gehandeld door haar te misleiden en doelbewust bepalingen van de factoringovereenkomst te schenden en dat [gedaagde04] daarom, ook als de garantie rechtsgeldig is vernietigd, aansprakelijk is voor het door ECP Factoring op grond van de garantie gevorderde bedrag, maar dit is door gedaagden gemotiveerd betwist en door ECP Factoring onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd zodat hieraan voorbij zal worden gegaan.
Het verweer dat niet in strijd met de factoringovereenkomst is gehandeld
4.20. Op grond van artikel 7.4 van de factoringovereenkomst is het [gedaagde01] verboden om debiteuren door wat voor mededeling dan ook te bewegen om de Vorderingen (als bedoeld in de factoringovereenkomst) op een andere rekening dan de CDA te betalen. Schending van deze verplichting leidt tot verschuldigdheid van een boete van € 3.750,- per vordering waarop de overtreding ziet, onverminderd het recht van ECP Factoring op volledige schadevergoeding (artikel 17 van de algemene voorwaarden).
4.21. Onder Vorderingen als bedoeld in de factoringovereenkomst vallen kortweg alle vorderingen van [gedaagde01] met uitzondering van Uitgesloten Vorderingen. Uitgesloten Vorderingen zijn (volgens de allonge) alle vorderingen die betrekking hebben op leasetermijnen.
4.22. ECP Factoring stelt dat [gedaagde01] Care4Lease heeft bewogen om dertien facturen van [gedaagde01], die betrekking hebben op de verkoop van auto’s door [gedaagde01] aan Care4Lease, op een andere rekening dan de CDA te betalen. Daarmee heeft [gedaagde01] gehandeld in strijd met artikel 7.4 van de factoringovereenkomst en heeft zij dertien boetes van € 3.750,- verbeurd.
4.23. Gedaagden voeren aan dat alle vorderingen van [gedaagde01] aan Care4Lease verpand zijn en dat daarom is afgesproken dat [gedaagde01] geen vorderingen aan ECP Factoring zou overdragen. Daarnaast is volgens gedaagden Care4Lease eigenaar van het hele wagenpark en vallen de vorderingen van [gedaagde01] en het wagenpark daarom niet onder de werkingssfeer van de factoringovereenkomst.
4.24. Onbetwist is dat [gedaagde01] Care4Lease heeft bewogen om de betreffende dertien facturen op een andere rekening dan de CDA te betalen. Ook onbetwist is dat deze facturen geen betrekking hebben op leasetermijnen. Volgens de factoringovereenkomst hadden de vorderingen uit deze facturen dus door [gedaagde01] aan ECP Factoring gecedeerd moeten worden en hadden betalingen op deze facturen op de CDA geïnd moeten worden. Dat een andersluidende afspraak is gemaakt omdat [gedaagde01] al haar vorderingen aan Care4Lease zou verpanden, is niet gebleken. Uit de allonge blijkt bovendien dat [gedaagde01] niet ál haar vorderingen aan Care4Lease zou verpanden, maar uitsluitend haar vorderingen die betrekking hebben op leasetermijnen. In de allonge is daarom de afspraak gemaakt dat [gedaagde01] haar vorderingen die betrekking hebben op leasetermijnen niet aan ECP Factoring zou cederen, maar dat zij haar overige vorderingen (zoals vorderingen die betrekking hebben op de verkoop van auto’s) wel aan ECP Factoring zou cederen. Daarmee staat wel vast dat [gedaagde01] volgens de factoringovereenkomst de betreffende dertien vorderingen (die betrekking hebben op de verkoop van auto’s) aan ECP Factoring moest cederen en niet zelf mocht innen. Dat Care4Lease eigenaar is van “het volledige wagenpark”, zoals gedaagden hebben aangevoerd, doet daar niet aan af. Dit staat er immers niet aan in de weg dat [gedaagde01] de vorderingen die zij uit hoofde van de verkoop van de auto’s op Care4Lease heeft, aan ECP Factoring overdraagt.
4.25. Indien een overeenkomst met de inhoud van de factoringovereenkomst tot stand is gekomen, heeft [gedaagde01] dus in strijd gehandeld met artikel 7.4 van de factoringovereenkomst en heeft zij, nu de tekortkoming ziet op dertien vorderingen, ingevolge artikel 17 van de algemene voorwaarden dertien keer een boete van € 3.750,- verbeurd.
Slotsom
4.26. Uit het voorgaande volgt dat de verweren die gedaagden hebben aangevoerd voor het geval komt vast te staan dat een overeenkomst met de inhoud van de factoringovereenkomst tot stand is gekomen, falen, met uitzondering van het verweer met betrekking tot de garantie van [gedaagde04] . De vorderingen tegen [gedaagde04] zullen dus worden afgewezen.
4.27. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
In reconventie
Vernietiging van de overeenkomst wegens bedrog of dwaling?
4.28. De primair gevorderde verklaring voor recht dat de factoringovereenkomst tot stand is gekomen onder invloed van bedrog althans dwaling, en de op basis daarvan gevorderde vernietiging van de factoringovereenkomst, worden, gelet op hetgeen onder 4.13 is overwogen, afgewezen.
Verklaring voor recht dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming?
4.29. De subsidiair gevorderde verklaring voor recht dat ECP Factoring is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen onder de overeenkomst, wordt afgewezen. Voor de ontvankelijkheid van een vordering tot verklaring voor recht is vereist dat de eiser een concreet belang in de zin van artikel 3:303 BW bij die vordering heeft. Een dergelijk belang is door gedaagden niet gesteld. Onbetwist is dat de factoringovereenkomst - als die tot stand gekomen is - inmiddels is geëindigd, zodat een tekortkoming in de nakoming, mocht die worden vastgesteld, nog slechts tot schadevergoeding kan leiden. ECP Factoring heeft echter betoogd dat van schadevergoeding geen sprake kan zijn omdat van enige schade als gevolg van de gestelde tekortkoming in de nakoming geen sprake is. Zij heeft dus het belang van gedaagden bij de gevorderde verklaring voor recht betwist. Gedaagden hebben hierop verzuimd aan te geven welk belang zij bij de gevorderde verklaring voor recht hebben. Zij hebben niet gesteld, laat staan onderbouwd, dat zij door de gestelde tekortkoming (mogelijk) schade hebben geleden, en zij hebben evenmin enig ander belang dan het verkrijgen van schadevergoeding gesteld. Zij hebben aldus niet aan hun stelplicht voldaan. De gevorderde verklaring voor recht zal daarom worden afgewezen.
Verklaring voor recht dat sprake is van onrechtmatig handelen?
4.30. Meer subsidiair vorderen gedaagden een verklaring voor recht dat ECP Factoring onrechtmatig heeft gehandeld. Aan de stelling dat ECP Factoring onrechtmatig heeft gehandeld leggen gedaagden ten grondslag dat het niet de bedoeling van partijen was om uitvoering te geven aan de factoringovereenkomst en dat eiseres, door uitvoering van de factoringovereenkomst te vorderen, onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld. Eiseres stelt daartegenover dat het wel de bedoeling was om uitvoering te geven aan de factoringovereenkomst.
4.31. Indien komt vast te staan dat het niet de bedoeling van partijen was om uitvoering te geven aan de factoringovereenkomst, dan is sprake van een (stilzwijgende) afspraak om geen uitvoering aan de factoringovereenkomst te geven en dan heeft eiseres, door nakoming van de factoringovereenkomst te vorderen, in strijd gehandeld met die (stilzwijgende) afspraak. Eiseres is dan tekortgeschoten in de nakoming van die (stilzwijgende) afspraak. In dat geval is ook sprake van onrechtmatig handelen van eiseres. Immers, eiseres heeft dan in elk geval gehandeld in strijd met de waarheidsplicht van artikel 21 Rv door de rechtbank voor te houden dat het de bedoeling van partijen was om uitvoering te geven aan de factoringovereenkomst.
4.32. Gedaagden hebben geen belang in de zin van artikel 3:303 BW bij de gevorderde verklaring voor recht gesteld, maar eiseres heeft dat belang evenmin betwist. In het bijzonder heeft eiseres niet betwist dat gedaagden mogelijk schade hebben geleden als gevolg van het gestelde onrechtmatig handelen van eiseres. Daarom gaat de rechtbank ervan uit dat gedaagden belang hebben bij de gevorderde verklaring voor recht.
4.33. Nu eiseres betwist dat het niet de bedoeling van partijen was om uitvoering te geven aan de factoringovereenkomst, zullen gedaagden dit, overeenkomstig de hoofdregel van artikel 150 Rv, moeten bewijzen. Dit komt erop neer dat gedaagden moeten bewijzen dat tussen partijen géén overeenkomst tot stand is gekomen met de inhoud van de factoringovereenkomst. De rechtbank zal gedaagden een bewijsopdracht in die zin geven.
Verklaring voor recht dat de persoonlijke garant-/borgstelling van [eiser01] rechtsgeldig is vernietigd?
4.34. Uit hetgeen in 4.15 tot en met 4.18 is overwogen volgt dat de verklaring voor recht dat de garantie rechtsgeldig is vernietigd, zal worden toegewezen indien komt vast te staan dat een overeenkomst met de inhoud van de factoringovereenkomst tot stand is gekomen.
4.35. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
De rechtbank
in conventie:
5.1. laat gedaagden toe tegenbewijs te leveren tegen de voorshands bewezen geachte stelling dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen met de inhoud van de factoringovereenkomst;
in reconventie:
5.2. draagt gedaagden op te bewijzen dat tussen partijen géén overeenkomst tot stand is gekomen met de inhoud van de factoringovereenkomst;
in conventie en in reconventie:
5.3. bepaalt dat gedaagden zich op de rolzitting van 19 oktober 2022 schriftelijk kunnen uitlaten over de vraag of en, zo ja, hoe zij (tegen)bewijs willen leveren;
5.4. bepaalt dat, als gedaagden (tegen)bewijs willen leveren door middel van schriftelijke stukken, zij deze stukken op de hiervoor vermelde rolzitting moeten overleggen;
5.5. bepaalt dat, als gedaagden getuigen willen laten horen, zij de namen van de getuigen op de hiervoor vermelde rolzitting moeten opgeven, evenals de verhinderdata van partijen, hun advocaten en de getuigen tot en met februari 2023, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;
5.6. bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de op de terechtzitting van mr. W.A.M. Schellekens in het gerechtsgebouw te Rotterdam aan Wilhelminaplein 100/125;
5.7. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.M. Schellekens. Het is getekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2022.
n
type:
coll:
3168/3310/2054