Cluster I Civiele kantonzaken
Middelburg
zaaknummer: 9875305 OV VERZ 22-3205
beschikking d.d. 4 november 2022
inzake
2. [verzoeker sub. 2],
wonende te Kruiningen, gemeente Reimerswaal,
als verzoekers,
gemachtigde: mr. R.D. van der Woude,
en
de vereniging van eigenaars
VERENIGING VAN EIGENAARS RÉSIDENCE KRUSE VEER,
statutair gevestigd te Kruiningen, gemeente Reimerswaal en kantoorhoudende te Goes,
als verweerster,
gemachtigde: mr. M.W. Dieleman.
Verzoekers worden hierna tezamen [verzoeker c.s.] genoemd. Verzoeker sub 1 wordt [verzoeker sub. 1] genoemd. Verweerster wordt hierna aangeduid als de VvE.
1.1.Het procesverloop blijkt uit:
- het op 11 mei 2022 ingekomen verzoekschrift van [verzoeker c.s.] , met producties;
- het op 4 oktober 2022 ingekomen verweerschrift van de VvE;
- het op 4 oktober 2022 ingekomen verweerschrift van de heer [verweerder 1] en mevrouw [verweerder 2] , wonende te Kruiningen aan [adres 1] , medebelanghebbenden (hierna tezamen te noemen: [verweerder 1] c.s.);
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 7 oktober 2022.
1.2. [verzoeker c.s.] , de andere stemgerechtigden en de VvE zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 5:130 lid 3 BW opgeroepen om op het verzoek te worden gehoord. Op 7 oktober 2022 zijn ter zitting verschenen [verzoeker c.s.] , bijgestaan door mr. Van der Woude, de heer [voorzitter VvE] , voorzitter van de VvE, bijgestaan door mr. Dieleman, de heer [belanghebbende 1] en mevrouw [belanghebbende 2] , de heer [belanghebbende 3] en mevrouw [belanghebbende 4] (hierna tezamen te noemen: [belanghebbenden] c.s.), mevrouw [naam 1] en mevrouw [naam 2] , echtgenote van de heer [voorzitter VvE] , allen medebelanghebbenden.
Ter zitting is bepaald dat vandaag bij beschikking op het verzoek zal worden beslist.
2. De feiten
2.1.Résidence Kruse Veer is een appartementengebouw aan het Ravenstein te Kruiningen, gelegen nabij de (voormalige) veerhaven, bestaande uit vier woonlagen en een souterrain (hierna: het gebouw). Het gebouw is in 2011 opgeleverd. Bij akte van 3 december 2009, gerectificeerd bij akte van 7 december 2009 en gewijzigd bij akte van 12 juli 2010 met daarin de doorlopende tekst van de splitsingsakte inclusief rectificatie en wijziging (hierna: de splitsingsakte), is het (destijds in aanbouw zijnde c.q. te bouwen) gebouw met aan- en toebehoren en onder- en bijgelegen grond (hierna: de gemeenschap) door Arcus Projectontwikkeling B.V. (hierna: Arcus) in appartementsrechten gesplitst. In de splitsingsakte is op basis van het op onderdelen gewijzigde en aangevulde model-reglement van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) van 2006 het reglement als bedoeld in artikel 5:111, aanhef en onder d en artikel 5:112 BW vastgesteld (hierna: het splitsingsreglement).
2.2.Het gebouw is in 112 appartementsrechten gesplitst, waaronder zes ‘penthouses’ op de tweede en derde verdieping (hierna te noemen: de penthouses) en een ‘boulevardwoning’ op de begane grond (hierna te noemen: de boulevardwoning).
2.3.Bij de oplevering van het gebouw waren de penthouses, althans meerdere daarvan, voorzien van elektrisch bedienbare schoepenlamellen in de overdekking boven het dakterras (hierna te noemen: de schoepenlamellen), zoals afgebeeld op de navolgende (uit een verkoopbrochure afkomstige) foto.
2.4.De boulevardwoning (het appartementsrecht, uitmakende het 230/6.373e aandeel in de gemeenschap, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van de boulevardwoning met terras en balkons, gelegen op [locatie penthouse 1] aan [adres 2] ) heeft, anders dan de overige appartementen, aan de voor- oftewel boulevardzijde van het gebouw (aan de kant van de veerhaven) een eigen toegang met brievenbus. De overige appartementen zijn alleen toegankelijk via een centrale entree aan de achterzijde van het gebouw.
2.5.In het splitsingsreglement zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
“ A. Definities en algemene bepalingen
Artikel 1
In het reglement wordt verstaan onder:
a. “akte”: deze akte van splitsing, met inbegrip van de tekening als bedoeld in artikel 5:109 tweede lid van het Burgerlijk Wetboek, van het reglement alsmede de eventuele wijzigingen en aanvullingen daarvan;
(…)
f. “gebouw”: het gebouw of de gebouwen dat/die in de splitsing is/zijn betrokken;
(…)
i. “gemeenschappelijke gedeelten”: die gedeelten van het gebouw en/of de grond die blijkens de akte niet bestemd zijn of worden om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
j. “gemeenschappelijke zaken”: alle zaken die bestemd zijn of worden om door alle eigenaars of een bepaalde groep van eigenaars gebruikt te worden voor zover niet vallende onder i;
(…)
r. “privé gedeelte”: het gedeelte of de gedeelten van het gebouw en/of de grond dat/die blijkens de akte bestemd is/zijn of worden om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
(…)
t. “reglement”: het reglement van splitsing als bedoeld in de artikelen 5:111 en 5:112 van het Burgerlijk Wetboek, inhoudende onder meer de statuten van de vereniging en de rechten en plichten van de eigenaars;
(…)
y. “vergadering”: de vergadering van eigenaars als bedoeld in artikel 5:112 tweede lid onder d en artikel 5:125 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek;
(…)
Artikel 2
1. De eigenaars en de gebruikers moeten zich overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid jegens elkander gedragen. Iedere eigenaar en gebruiker dient voorts de bepalingen van het reglement, het eventuele huishoudelijk reglement, de eventuele regels als bedoeld in artikel 5:128 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek, en overige tussen hen krachtens wet of gewoonte bestaande regels voor zover die op hem betrekking hebben, na te leven.
(…)
3. Iedere eigenaar en gebruiker is verplicht alle handelingen na te laten waardoor schade kan worden toegebracht aan de belangen van andere eigenaars en gebruikers, hypotheekhouders en andere beperkt gerechtigden of aan de belangen van de vereniging. Hij is verplicht alles te doen wat dienstig kan zijn ter voorkoming van die schade en hij is verplicht voor zover dit redelijk is om maatregelen te dulden die de strekking hebben bedoelde schade te voorkomen, te beperken dan wel op te heffen.
(…)
(…)
Artikel 3
Iedere eigenaar en gebruiker is aansprakelijk voor de door hem aan het gebouw, de grond of de gemeenschappelijke zaken toegebrachte schade en voor onredelijke hinder voor zover deze schade of hinder aan hemzelf, aan zijn huisgenoten of zijn personeel kan worden toegerekend. (…)
(…)
B. Aandelen die door de splitsing ontstaan en aandelen in de verplichting tot het bijdragen in de schulden en kosten die voor rekening van de gezamenlijke eigenaars zijn.
Artikel 8
1. Ieder der eigenaars is in de gemeenschap gerechtigd voor het breukdeel als hiervoor bij de omschrijving van elk appartementsrecht is vermeld. (…)
2. De eigenaars zijn voor de in het eerste lid bedoelde breukdelen gerechtigd tot de baten die aan de gezamenlijke eigenaars toekomen en zijn voor diezelfde breukdelen verplicht bij te dragen in de schulden en kosten die voor rekening van de gezamenlijke eigenaars zijn.
In afwijking van het hiervoor bepaalde dient de eigenaar van het appartementsrecht met [indexnummer] (boulevardwoning) vanwege het feit dat deze woning een eigen toegang heeft, niet bij te dragen in de schulden en kosten van schoonmaak, onderhoud en vernieuwing van de centrale entrees en trappenhuizen, waaronder mede begrepen kosten, welke betrekking hebben op de liftinstallatie. Dit heeft tot gevolg dat de overige eigenaren voor wat betreft deze kosten moeten bijdragen voor een ander breukdeel. (…)
(…)
F. Gebruik, beheer en onderhoud van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken
Artikel 16
1. De vereniging voert het beheer over - en draagt de zorg voor het onderhoud van - de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken.
(…)
Artikel 17
1. Tot de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken worden onder meer gerekend, voor zover aanwezig:
a. de grond, de funderingen, de dragende muren, de kolommen, het geraamte van het gebouw, de gevels (daaronder begrepen de gevelbeplatingen en dilataties), de balkonconstructies, de daken (inclusief de waterkerende lagen), de dakbedekking, de rook- en ventilatiekanalen, de lift- en leidingschachten, alsmede de vloeren en de wanden die de scheiding vormen tussen gemeenschappelijke gedeelten of tussen (een) gemeenschappelijk(e) gedeelte(n) en (een) privé gedeelte(n) of tussen privé gedeelten;
(…)
2. Tot de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken worden niet gerekend:
a. (…)
b. de installaties met de daarbij behorende leidingen, voorzieningen en overige werken voor de zelfstandige verwarming en koeling van een privé gedeelte;
c. al die zaken die bestemd zijn om uitsluitend te worden gebruikt door de eigenaar of gebruiker van - of uitsluitend dienstbaar zijn aan - één privé gedeelte, voor zover niet anders in het reglement vermeld of met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 als zodanig gekwalificeerd.
3. De in het tweede lid bedoelde zaken maken deel uit van het desbetreffende privé gedeelte.
4. Op nieuwe gemeenschappelijke gedeelten en zaken, zoals nieuwe gemeenschappelijke installaties, is het voorgaande van toepassing, met ingang van de dag van aanbrenging daarvan.
Artikel 18
Indien er twijfel bestaat of een gedeelte van het gebouw of de grond dan wel een zaak al dan niet tot de gemeenschappelijke gedeelten en/of de gemeenschappelijke zaken behoort, wordt hierover beslist door de vergadering.
Artikel 19
De vergadering kan besluiten een gemeenschappelijke installatie te verwijderen. Alle bepalingen over gemeenschappelijke installaties zijn vanaf dat moment ten aanzien van de verwijderde installatie niet meer van toepassing. Hetzelfde geldt voor andere gemeenschappelijke zaken.
Artikel 20
1. Iedere eigenaar en gebruiker heeft het gebruik van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken volgens de bestemming daarvan.
Iedere eigenaar en gebruiker is verplicht de nodige zorgvuldigheid in acht te nemen met betrekking tot de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken, ook wanneer die zich in zijn privé gedeelte bevinden. Hij mag geen inbreuk maken op het recht van medegebruik van de andere eigenaars en gebruikers.
2. In afwijking van het in de eerste zin van het eerste lid bepaalde kan in het reglement worden bepaald dat aan de eigenaar van één of meer appartementsrechten niet het gebruik van een bepaald gemeenschappelijk gedeelte of een bepaalde gemeenschappelijke zaak toekomt. In dat geval behoeft de desbetreffende eigenaar niet bij te dragen in de schulden en kosten die betrekking hebben op dat gemeenschappelijke gedeelte of die gemeenschappelijke zaak.
(…)
Artikel 22
(…)
3. De eigenaars en gebruikers mogen zonder toestemming van de vergadering geen veranderingen aanbrengen in de gemeenschappelijke gedeelten of aan de gemeenschappelijke zaken, ook als deze zich in privé gedeelten bevinden.
Artikel 23
1. De eigenaars en gebruikers mogen zonder toestemming van de vergadering geen verandering aanbrengen, waardoor het architectonisch uiterlijk of de constructie van het gebouw gewijzigd zou worden. De toestemming kan niet worden verleend indien de hechtheid van het gebouw door de verandering in gevaar kan worden gebracht.
(…)
Artikel 24
Aan een gegeven toestemming of ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden. Toestemmingen en ontheffingen kunnen worden gewijzigd en worden ingetrokken.
De in de artikelen 21, 22 en 23 bedoelde toestemmingen of ontheffingen mogen niet op onredelijke gronden worden gewijzigd of worden ingetrokken.
(…)
L. Overtredingen
Artikel 41
Bij overtreding of nietnakoming van een der bepalingen van de wet, van het reglement, van het huishoudelijk reglement of van een besluit van de vergadering door een eigenaar of door een gebruiker, zal het bestuur de betrokkene een schriftelijke waarschuwing doen toekomen per aangetekende brief en hem wijzen op de overtreding of nietnakoming.
Indien de betrokkene binnen een maand geen gevolg geeft aan de waarschuwing kan het bestuur hem een eenmalige of dagboete opleggen van ten hoogste een bedrag dat door de vergadering voor zodanige overtredingen of nietnakoming is bepaald voor elke overtreding of nietnakoming, onverminderd de gehoudenheid van de betrokkene tot schadevergoeding, zo daartoe termen aanwezig zijn, en onverminderd de andere maatregelen, welke de vergadering kan nemen krachtens de wet of het reglement.
(…)
M. Oprichting van de vereniging en vaststelling van de statuten van de vereniging
(…)
II. De vergadering
(…)
Artikel 52
1. De vergadering beslist over het beheer van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken, voor zover de beslissing hierover niet aan het bestuur toekomt. Het bestuur beslist over het toekennen van het gebruik van de mindervalide parkeerplaatsen.
(…)
III. Het bestuur
Artikel 53
(…)
5. Het bestuur behoeft de machtiging van de vergadering voor het instellen van en berusten in rechtsvorderingen of verzoekschriftprocedures, (…).”
2.6.In februari 2022 is het huidige bestuur van de VvE aangetreden. In de periode daarvoor heeft [verzoeker sub. 1] deel uitgemaakt van het bestuur. Hij is ook enige tijd de enige bestuurder van de VvE geweest. Voorzitter van het huidige bestuur is de heer [voorzitter VvE] (hierna te noemen: [voorzitter VvE] ).
2.7. [verzoeker c.s.] is eigenaar van het penthouse aan [adres 3] (het appartementsrecht, uitmakende het 370/6.373e aandeel in de gemeenschap, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van het penthouse met dakterras op [locatie penthouse 2] ).
2.8. [voorzitter VvE] en zijn echtgenote mevrouw [naam 2] (hierna tezamen te noemen: [voorzitter VvE] c.s.) zijn sinds maart 2021 eigenaar van het penthouse aan het [adres 4] (het appartementsrecht, uitmakende het 232/6.373e aandeel in de gemeenschap, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van het penthouse met dakterras op [locatie penthouse 3] ). [voorzitter VvE] c.s. heeft dit appartementsrecht gekocht van de familie [naam 3] (hierna te noemen: [naam 3] ). Ten tijde van de verkoop aan [voorzitter VvE] c.s. waren in de overdekking van het dakterras van het penthouse [adres 4] geen schoepenlamellen (meer) aanwezig.
2.9.De heer en mevrouw [naam 4] (hierna tezamen te noemen: [naam 4] c.s.) zijn eigenaar van (het appartementsrecht dat recht geeft op het uitsluitend gebruik van) de boulevardwoning. [naam 4] c.s. heeft dit appartement gekocht van de familie [naam 7] (hierna te noemen: [naam 7] ).
2.10.Op 13 april 2022 heeft een ledenvergadering plaatsgevonden. Daaraan voorafgaand is aan de leden een brief van [verzoeker sub. 1] (met bijlage) gezonden, met daarin het verzoek aan de vergadering om een juridische procedure te starten tegen [voorzitter VvE] c.s. en het bestuur hiertoe opdracht te geven, “naar aanleiding van hun weigering om te voldoen aan hun verplichting tot herplaatsing van de schoepenlamellen boven het terras van hun penthouse [adres 4] .” Een deel van de e-mailcorrespondentie die in de periode maart 2021-januari 2022 is gevoerd tussen [verzoeker sub. 1] namens het toenmalige bestuur van de VvE enerzijds en [voorzitter VvE] c.s. en [naam 3] anderzijds is als bijlage bij deze brief gevoegd. In een e-mail van 6 april 2021 van [verzoeker sub. 1] aan [voorzitter VvE] c.s. staat onder meer het volgende:
“(…)
Bij de oplevering van het appartementsgebouw door de bouwer aan de VvE waren alle penthouses organiek uitgerust met zonnelamellen (schoepenzonwering).
Het is niet toegestaan om zonder toestemming van de VvE de lamellen te verwijderen. Mogelijk zijn ze op verzoek van [naam 3] [ [naam 3] ; toevoeging ktr.] door de aannemer gedemonteerd tijdens de afbouw van het penthouse. Deze zullen dus weer moeten worden aangebracht.
(…)”
Aan de andere eigenaars is ook een e-mail van [verzoeker sub. 1] van 21 oktober 2021 gezonden, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“(…)
In de Splitsingsacte slaat exact vermeld wat de posities van de boulevardwoning en de appartementen zijn. Daarvan mag bij de toerekening van kosten niet worden afgeweken. (…)
Arcus wilde de ontstane problemen, mogelijk om financiële redenen, niet op de voorgeschreven (lees: officiële) wijze oplossen en heeft het in de informele sfeer gezocht. Ze spaarde daardoor relatief hoge kosten uit doordat de Splitsingsacte niet moest worden gewijzigd.
(…)
In augustus 2020 kreeg het huidige bestuur [lees: [verzoeker sub. 1] ; toevoeging ktr.] enkele mails van een vroegere bestuurder onder ogen. Daaruit bleek dat er afspraken tussen de eigenaar van de boulevardwoning en enkele individuele bestuursleden van het eerste uur en Arcus waren gemaakt m.b.t. de aansluiting van een deurbel en het beschikbaar stellen van een brievenbus. Arcus zou de kosten van de aanpassingen dragen.
(…)
Een 3tal voorstellen van het bestuur.
1. Het wijzigen van de Splitsingsacte kan een relatief tijdrovend en kostbaar proces zijn. Dat is afhankelijk van de hoeveelheid werk die de notaris er aan moet besteden.
Zo op het oog gaat het hier om een relatief kleine en eenvoudige aanpassing. De kosten kunnen echter redelijk in de papieren lopen.
(…)
2. Een andere mogelijkheid is om het wijzigen van de Splitsingsacte voor ons uit te schuiven en de wijziging pas te laten realiseren wanneer zich een andere noodzaak aandient. Dan zou nu met een soort 'voorlopige voorziening' kunnen worden volstaan.
Dit houdt in dat met de huidige bewoners [lees: [naam 4] c.s. ; toevoeging ktr.] een overeenkomst wordt aangegaan, waarbij zij jaarlijks een door de ALV (door onze beheerder in lijn met de kostenontwikkeling van de appartementseigenaren) vast te stellen bedrag betalen als aanvulling op de kosten die zij volgens de huidige Splitsingsacte verschuldigd zijn.
Zij verplichten zich ook om, bij eventuele verkoop van hun woning, deze overeenkomst in het verkoopcontract te betrekken als een kettingbeding.
Met de huidige eigenaars van de boulevardwoning is één en ander reeds bij het betrekken van hun woning besproken en toegelicht. Zij hebben toegezegd hiermee akkoord te zullen gaan.
Het bestuur stelt voor om met de ‘voorlopige voorziening’ akkoord te gaan per datum van verhuizing van de huidige bewoners naar de boulevardwoning.
2.11.In de (concept-)notulen van de vergadering van 13 april 2022 (hierna te noemen: de notulen) is onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
4a. Verzoek van fam. [verzoeker sub. 1] aan de ledenvergadering om een juridische procedure te starten tegen de fam. [voorzitter VvE] en het bestuur hiertoe opdracht te geven.
Bij dit agendapunt zal de heer [voorzitter VvE] als voorzitter fungeren. Als eigenaar wordt de familie bij dit agendapunt vertegenwoordigd door de heer [naam 5] . Mevrouw [naam 6] krijgt het woord. Dit punt betreft het ontbreken van de schoepenlamellen op [huisnummer] . De toelichting hierbij van de fam. [verzoeker sub. 1] , heeft u ontvangen bij de vergaderstukken. Het bestuur is samen gekomen. De vorige eigenaars van [huisnummer] , fam. [naam 3] , hebben aangegeven dat de schoeplamellen er nooit hebben gezeten. Het bestuur reageertpas na bijna 10 jaar. De fam. [naam 3] mocht ervan uitgaan dat er stilzwijgende toestemming was. Het bestuur heeft deze stilzwijgende toestemming in de afgelopen vergadering bevestigd. Het bestuur heeft besloten niet in te gaan op een juridische procedure. In 1e instantie: De heer [verzoeker sub. 1] verwijst naar het beleidsplan. De lamellen zijn weggehaald, zonder toestemming van de ALV. Het betreft hier gemeenschappelijk bezit en het kan niet zo zijn dat dit zomaar weggehaald wordt. Er werd door het vorig bestuur op gewezen de zaak terug te brengen in oorspronkelijke staat. Fam. [naam 3] heeft hier niet op gereageerd. Wanneer bij de notaris een openstaande vordering op middelen is op verkoper, gaat dit over op koper. De heer [naam 5] geeft aan dat er nimmer schoepenlamellen hebben gezeten. Er waren geen bezwaren tegen geuit. Hij geeft aan dat stilzwijgen gedurende 10 jaar, als instemming kan worden gezien. Bovendien is een en ander niet te zien vanaf de begane grond. Van architectonisch uiterlijk kan dus geen sprake zijn. Een feit is dat het bestuur onlangs uitdrukkelijk heeft besloten heeft de zaak alsnog te legaliseren. De heer [belanghebbende 3] geeft aan dat het om communicatie gaat. Voor vertrek had het bestuur met de verkoper kunnen spreken. De verkoper is al maanden weg en zonder overleg met de koper een brief sturen kan niet de bedoeling zijn. Het huidig bestuur doet het op een andere manier. In het verleden zijn meerdere fouten gemaakt. De heer [belanghebbende 3] is van mening zand erover en stoppen met de discussie. Hij stelt voor om in stemming te brengen geen verdere actie te ondernemen en het zo te laten. De heer [voorzitter VvE] constateert dat er een tweetal voorstellen op tafel liggen en dat het bestuur de zaak heeft gelegaliseerd. Het eerste voorstel betreft het voorstel van de fam. [verzoeker sub. 1] om een juridische procedure te starten, het tweede het voorstel van de heer [belanghebbende 3] om geen verdere actie te ondernemen en de zaak zo te laten.
In 2e instantie: de heer [verzoeker sub. 1] vraagt volgens welke regels de heer [belanghebbende 3] handelt. De Splitsingsakte wordt niet nageleefd. Zijn voorstel is het voorstel om een procedure te starten, in stemming te brengen. De heer [voorzitter VvE] brengt eerst in stemming het voorstel van de fam. [verzoeker sub. 1] . Dit voorstel wordt bij handopsteken afgewezen. Vervolgens komt het voorstel van de heer [belanghebbende 3] ter stemming. Dit voorstel wordt bij handopsteken aangenomen.
(…)
11. Verhuur brievenbus c.a. aan de eigenaren [adres 2]
De heer [verzoeker sub. 1] geeft aan dat het vorig bestuur zich hiermee uitvoerig heeft bezig gehouden. Er is een andere situatie ontstaan. Hij vraagt zich af hoe wordt het onderbouwd wordt.
De heer [belanghebbende 3] geeft aan dat vroeger de Post niet naar de boulevardwoning wilde om te bezorgen. Toen is dit met de aannemer besproken. Er was een brievenbus over die gebruikt kon worden, het was een pragmatische oplossing, welke gecommuniceerd werd naar de leden. Dit heeft 10 jaar lang goed gefunctioneerd. Hierna is ruzie ontstaan. Destijds is alles in goed overleg gegaan. Er waren geen extra kosten. De heer [belanghebbende 3] vindt het een schande dat hier nog over gesproken wordt. De harmonie wordt hierdoor verstoord. De heer [naam 8] geeft aan dat het belsysteem naar de boulevardwoning bij de nieuwbouw is aangelegd, maar niet werd aangesloten. De heer [naam 4] vraagt zich af wanneer gebruik wordt gemaakt van bestaande infrastructuur, waarom er dan €90 in rekening moet worden gebracht. Het is voor hem echter geen breekpunt. Maar zou liever de €90 niet betalen. Het bestuur stelt voor de brievenbus te verhuren aan €90 per jaar aan de eigenaars van de boulevardwoning. De heer [belanghebbende 3] stelt voor deze in gebruik te geven. Het bestuur zal zich niet verzetten tegen het in gebruik geven.
De heer [verzoeker sub. 1] geeft aan dat wat de heer [belanghebbende 3] zegt, nonsens is . Het is niet op regels gestoeld. Meerdere mensen hebben gevraagd of er iets aan de algemene kosten gedaan kan worden, om de bijdrage te kunnen verlagen. Er is honderden euro's uitgegeven door de VvE voor het in orde maken van de deurbel. Het zou niet meer dan rechtvaardig zijn dat er vergoeding gevraagd wordt. Het is gelogen wat de heer [belanghebbende 3] zegt. Men moet zich aan de regels houden.
De heer [naam 8] geeft aan dat de kosten voor een storing waren en toen is tot de ontdekking gekomen dat de boel niet was aangesloten. De kosten betroffen dus niet de aansluiting van de boulevardwoning. De heer [belanghebbende 3] geeft aan dat alles gedocumenteerd is. Hij was bij de oprichtingsvergadering en ontwikkelaar Arcus was het eens. Hierna is er 10 jaar niets meer over gezegd. De heer [voorzitter VvE] brengt het voorstel om de brievenbus in gebruik te geven om niet, in stemming bij handopsteken. De meerderheid is voor.
(…)”
3.1. [verzoeker c.s.] heeft de kantonrechter verzocht de besluiten van de vergadering van eigenaars van 13 april 2022 zoals in de notulen onder 4a en 11 opgenomen, te vernietigen, met veroordeling van de VvE, [verzoeker c.s.] daarvan uitgesloten, in de kosten van dit geding.
3.2.De VvE, [verweerder 1] c.s. en [belanghebbenden] c.s. (hierna tezamen te noemen: de VvE c.s.) hebben schriftelijk en mondeling ter zitting verweer gevoerd en concluderen tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoeker c.s.] , althans tot afwijzing van het verzoek van [verzoeker c.s.] , met veroordeling van [verzoeker c.s.] in de kosten van de procedure.
3.3.Op de over en weer ingenomen stellingen zal hierna – voor zover voor de beoordeling van belang – worden ingegaan.
Strekking verzoek, ontvankelijkheid en bevoegdheid kantonrechter
4.1.Het verzoek van [verzoeker c.s.] tot vernietiging betreft:
het besluit om geen juridische procedure te starten tot herplaatsing van de schoepenlamellen boven het terras van het penthouse [adres 4] en om ‘geen verdere actie te ondernemen en de zaak zo te laten’ (het besluit zoals vermeld in de notulen onder 4a, hierna: besluit I);
het besluit om aan de eigenaren van de boulevardwoning [adres 2] om niet de ‘brievenbus c.a.’ in gebruik te geven (het besluit zoals vermeld in de notulen onder 11, hierna: besluit II).
4.2.De kantonrechter stelt vast dat [verzoeker c.s.] op 13 april 2022 in de vergadering van de bestreden besluiten kennis heeft genomen en dat hij zijn verzoek overeenkomstig het bepaalde in artikel 5:130 lid 2 BW binnen een maand daarna heeft ingediend. [verzoeker c.s.] kan dan ook in zijn verzoek tot vernietiging van deze besluiten worden ontvangen.
4.3. [verzoeker c.s.] stelt zich, kort gezegd, op het standpunt dat de besluiten vernietigd moeten worden omdat zij in strijd zijn met de wet, met het splitsingsreglement en/of met de redelijkheid en billijkheid. Daarmee beroept [verzoeker c.s.] zich niet uitsluitend op de vernietigbaarheid van de besluiten als bedoeld in artikel 2:15 BW in samenhang met artikel 5:129 en 130 BW, maar roept hij ook de nietigheid van die besluiten in op grond van artikel 2:14 BW in samenhang met artikel 5:129 BW. Het verzoek van [verzoeker c.s.] moet daarom zo worden begrepen, dat dit primair tot nietigheid van de besluiten en subsidiair tot vernietiging daarvan strekt.
4.4.Volgens vaste jurisprudentie kan in een verzoekschriftprocedure bij de kantonrechter tot vernietiging van een besluit op grond van artikel 5:130 BW ook een beroep op nietigheid van het betreffende besluit aan de orde worden gesteld (vgl. HR 10 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1275). Dat betekent dat de zaak niet hoeft te worden verwezen om het beroep van [verzoeker c.s.] op nietigheid van de besluiten in een andere (dagvaardings)procedure aan de handelsrechter van deze rechtbank voor te leggen. De kantonrechter is bevoegd om van dit geschil kennis te nemen en daarop te beslissen.
Besluit I
4.5.Ter onderbouwing van zijn verzoek stelt [verzoeker c.s.] , samengevat, het volgende. De schoepenlamellen die bij de oplevering van het gebouw boven het terras van het penthouse [adres 4] aanwezig waren, zijn zonder overleg met en toestemming van de VvE door [naam 3] verwijderd. [naam 3] heeft daarmee gehandeld in strijd met het splitsingsreglement en inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de VvE. De schoepenlamellen vormen namelijk onderdeel van het overdekte dakterras van het penthouse en behoren ingevolge artikel 17a (bedoeld zal zijn: artikel 17 lid 1, aanhef en onder a) van het splitsingsreglement tot de gemeenschappelijke delen die eigendom zijn van de VvE. Het voormalige bestuur van de VvE heeft [naam 3] gewezen op zijn verplichting tot terugplaatsing van de schoepenlamellen, maar [naam 3] heeft niet aan die verplichting voldaan. De VvE voert het beheer over de gemeenschappelijke zaken. Zij dient toe te zien op de nakoming van die verplichting en moet daartoe zo nodig in rechte tegen de huidige of de vorige eigenaar van het penthouse [adres 4] optreden. De weigering van de VvE om dit te doen, is daarom in strijd met de wet en het splitsingsreglement. Het besluit om niet op te treden, is ook in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Het schept een precedent waarop andere eigenaren in de toekomst een beroep kunnen doen. De VvE heeft ook een financieel belang bij terugplaatsing van de schoepenlamellen, omdat zij het risico loopt daarop door een volgende eigenaar van het penthouse te worden aangesproken. Ook daarom dient het besluit te worden vernietigd.
4.6.De VvE c.s. stelt als verweer, samengevat, het volgende. De vergadering van eigenaars heeft met de vereiste meerderheid van stemmen besloten om geen procedure tegen de huidige of de vorige eigenaar van het penthouse [adres 4] te starten en om de situatie te laten zoals die nu is. [verzoeker c.s.] dient zich bij dat besluit neer te leggen. Het besluit is niet in strijd met de wet of het splitsingsreglement en is ook niet onredelijk. Het is niet duidelijk of de schoepenlamellen ooit in het penthouse [adres 4] aanwezig zijn geweest en als dat al het geval is, dan zijn deze in 2012 verwijderd. Tegen de toen ontstane situatie heeft geen van de eigenaren, behalve [verzoeker c.s.] , bezwaar. De schoepenlamellen zijn vanaf buiten niet zichtbaar en de afwezigheid daarvan doet niets af aan het architectonisch uiterlijk van het gebouw. De VvE heeft ook geen financieel belang bij de aanwezigheid van de schoepenlamellen. Deze vormen juist een kostenpost. Of de schoepenlamellen tot de gemeenschappelijke delen of zaken behoren, is overigens binnen de VvE niet duidelijk. [verzoeker sub. 1] zelf heeft zich in het verleden juist op het standpunt gesteld dat dit niet zo is. Met het besluit om niet te gaan procederen en de situatie te laten zoals deze nu is, heeft de vergadering van eigenaars ook, impliciet en daartoe gebruikmakend van de in artikel 18 van het splitsingsreglement gegeven bevoegdheid, bepaald dat de schoepenlamellen bij het penthouse [adres 4] niet gemeenschappelijk zijn. Een procedure is hoe dan ook onnodig en zal risico’s en kosten met zich meebrengen. De VvE dient daarvan dus af te zien. [verzoeker c.s.] wordt daardoor niet benadeeld. Van precedentwerking en een financieel risico voor de VvE is geen sprake.
4.7.De kantonrechter overweegt als volgt. Uit de stellingen over en weer volgt dat met betrekking tot de vragen óf het penthouse [adres 4] is opgeleverd met schoepenlamellen in de overkapping bij het dakterras die daarna door [naam 3] zijn verwijderd, óf de schoepenlamellen tot de gemeenschappelijke delen of zaken behoren en óf deze bepalend zijn voor het architectonisch uiterlijk van het gebouw, geen eensluidend standpunt wordt ingenomen. Met de VvE c.s. is de kantonrechter van oordeel dat deze vragen in deze procedure geen beantwoording behoeven. Ook indien bij wijze van veronderstelling van een bevestigend antwoord op deze vragen wordt uitgegaan, leidt dat op grond van de navolgende overwegingen niet tot de conclusie dat het besluit in strijd is met de wet of met het splitsingsreglement en daarom nietig is (artikel 2:14 BW) dan wel vernietigbaar is wegens strijd met de in artikel 2:8 BW neergelegde gedragsregel dat een rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken, zich als zodanig jegens elkaar moeten gedragen naar hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd (artikel 2:15 BW).
4.8.Uit het bepaalde in de artikelen 19, 22 en 23 van het splitsingsreglement volgt dat de vergadering van eigenaars toestemming kan verlenen voor een verandering in of aan de gemeenschappelijke delen of zaken dan wel een verandering waardoor het architectonisch uiterlijk van het gebouw wordt gewijzigd en dat de vergadering kan besluiten een gemeenschappelijke installatie of andere gemeenschappelijke zaak te verwijderen. Naar het oordeel van de kantonrechter ligt in het besluit om geen verdere actie te ondernemen besloten dat de vergadering van eigenaars, indien en voor zover dat op grond van het splitsingsreglement vereist mocht zijn, (alsnog) toestemming heeft verleend om de schoepenlamellen in de overdekking van het dakterras van het penthouse [adres 4] te verwijderen en door een andere afwerking te vervangen, waarmee van een overtreding waartegen de VvE moet, althans kan optreden geen sprake (meer) kan zijn. Met dat besluit heeft de meerderheid van de eigenaars immers te kennen gegeven tegen de bestaande situatie geen bezwaar te hebben, althans daarin te berusten en daarmee dus in feite voor de wijziging (alsnog) overeenkomstig het splitsingsreglement toestemming te verlenen. Dat besluit is niet in strijd met de wet of het splitsingsreglement.
4.9.Dat de vergadering van eigenaars niet eerder voor deze wijziging aan [naam 3] toestemming heeft verleend, zoals [verzoeker c.s.] heeft gesteld, laat onverlet dat die toestemming ook achteraf kan worden verleend. Dat laatste zou anders kunnen zijn indien de vergadering van eigenaars reeds zou hebben besloten om die toestemming níet te verlenen, maar dat is gesteld noch gebleken. [verzoeker c.s.] stelt weliswaar dat [naam 3] en nadien ook [voorzitter VvE] c.s. door het toenmalige bestuur op de afwezigheid van de schoepenlamellen zijn aangesproken, maar niet dat het bestuur deze kwestie al eerder aan de vergadering van eigenaars heeft voorgelegd, hetgeen wel in de rede had gelegen aangezien immers niet het bestuur maar de vergadering van eigenaars het orgaan binnen de VvE is dat over deze kwestie dient te beslissen. De vergadering van eigenaars heeft op 13 april 2022 dan ook vrijelijk tot een beslissing daarover kunnen komen.
4.10.Het besluit dat is genomen, is naar het oordeel van de kantonrechter ook naar zijn inhoud niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Bij dit oordeel wordt vooropgesteld dat het lidmaatschap van een vereniging van eigenaars kan meebrengen dat een lid wordt geconfronteerd met een hem onwelgevallig besluit van de vergadering van eigenaars, waarnaar hij zich zal moeten voegen ook al is hij het daarmee niet eens. Van een naar inhoud op grond van artikel 2:15 lid 1, aanhef en onder b juncto 2:8 BW vernietigbaar besluit is alleen dan sprake, indien de vergadering van eigenaars bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen, in redelijkheid niet tot dat besluit heeft kunnen komen en dat laatste is naar het oordeel van de kantonrechter gelet op het navolgende niet het geval.
4.11. [verzoeker c.s.] kan niet worden gevolgd in zijn stelling dat het besluit moet worden vernietigd omdat het een precedent schept waarop andere eigenaars zich in de toekomst ingeval van overtreding zullen kunnen beroepen. Het is aan de vergadering van eigenaars om in ieder individueel geval, na afweging van alle daarbij betrokken belangen, te beslissen of (alsnog) toestemming wordt verleend. Dat andere eigenaars aan het besluit van 13 april 2022 rechten kunnen ontlenen indien zij een verandering aan een gemeenschappelijk gedeelte van het gebouw of een gemeenschappelijke zaak (willen) aanbrengen, valt niet in te zien. Dat zou alleen anders kunnen zijn indien zich in de toekomst een geheel vergelijkbare situatie zou voordoen waarin een andere beslissing objectief niet te rechtvaardigen zou zijn, maar dat maakt niet dat in dit geval toestemming moet worden onthouden. Dat sprake is van een door de vergadering van eigenaars niet in de belangenafweging betrokken financieel risico voor de VvE dat zich tegen het verlenen van toestemming verzet, is door [verzoeker c.s.] onvoldoende onderbouwd. De VvE heeft daarentegen onweersproken gesteld dat de aanwezigheid van de schoepenlamellen een substantiële kostenkost voor de VvE en dus juist een financieel nadeel voor de eigenaren vormt. Van een wezenlijke wijziging van het architectonisch uiterlijk van het gebouw vanwege de afwezigheid van de schoepenlamellen in penthouse [adres 4] is evenmin gebleken. De conclusie is dan ook dat het besluit niet in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.
4.12.Het voorgaande betekent dat er geen grond is voor nietigverklaring dan wel vernietiging van besluit I. Het verzoek van [verzoeker c.s.] zal in zoverre dan ook worden afgewezen.
Vaststelling gemeenschappelijke delen en zaken
4.13.Zoals hiervoor overwogen, ligt de vraag óf de schoepenlamellen tot de gemeenschappelijke delen of zaken behoren en daarom toestemming van de vergadering van eigenaars is vereist, op zichzelf in deze procedure niet ter beantwoording voor. Omdat daaromtrent binnen de VvE kennelijk onduidelijkheid bestaat, ziet de kantonrechter aanleiding om daaromtrent in algemene zin – geheel ten overvloede – nog het volgende op te merken.
4.14.Bij de vaststelling van hetgeen tot de privégedeelten respectievelijk tot de gemeenschappelijke delen en zaken behoort, is naar vaste jurisprudentie bepalend hetgeen daaromtrent is vastgelegd in de op de splitsing betrekking hebbende splitsingsstukken, zijnde de splitsingsakte (waarvan het splitsingsreglement deel uitmaakt) en de aan de minuut van die akte gehechte tekening (vgl. Hoge Raad 28 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO5223). Bij de uitleg daarvan komt het aan op de daarin tot uitdrukking gebrachte bedoeling van degene die tot splitsing is overgegaan. Deze bedoeling moet naar objectieve maatstaven worden afgeleid uit de omschrijving in die akte en uit de daaraan gehechte tekening, bezien in het licht van de gehele inhoud van de akte en de tekening (vgl. Hoge Raad 22 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM8933). De rechtszekerheid vergt dat voor de vaststelling van hetgeen tot de privé-gedeelten respectievelijk de gemeenschappelijke gedeelten behoort, slechts acht mag worden geslagen op de gegevens die voor derden uit of aan de hand van de in de openbare registers ingeschreven splitsingsstukken kenbaar zijn. Aan andere dan in de openbare registers ingeschreven stukken, waarnaar niet in de splitsingsstukken wordt verwezen, mag niet mede betekenis worden toegekend.
4.15.Indien de ingeschreven splitsingsstukken voor verschillende uitleg vatbaar zijn en niet alle eigenaars het over die uitleg eens zijn, is het uiteindelijk aan de rechter, niet aan de vergadering van eigenaars, om vast te stellen welke uitleg van deze stukken naar objectieve maatstaven het meest aannemelijk is (vgl. Hoge Raad 1 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1078).
Besluit II
4.16.Het tweede bestreden besluit betreft het besluit om aan de eigenaren van de boulevardwoning [adres 2] ‘om niet’ de ‘brievenbus c.a.’ in gebruik te geven. [verzoeker c.s.] heeft zijn verzoek op dit punt, samengevat, als volgt toegelicht. In artikel 8 van het splitsingsreglement is bepaald voor welk breukdeel de eigenaars zijn gerechtigd tot de gemeenschappelijke baten en moeten bijdragen in de gemeenschappelijke schulden en kosten. Voor de eigenaar van de boulevardwoning is een afwijkende regeling opgenomen, inhoudende dat hij niet hoeft bij te dragen in de schulden en kosten van schoonmaak, onderhoud en vernieuwing van de centrale entrees en trappenhuizen, waaronder ook begrepen kosten die betrekking hebben op de liftinstallatie, met als gevolg dat de overige eigenaren voor wat betreft deze kosten moeten bijdragen voor een ander breukdeel. De achterliggende gedachte bij deze in 2009/2010, vóór de oplevering van het gebouw, in het splitsingsreglement opgenomen bepaling was dat de eigenaar van de boulevardwoning over een eigen toegang met brievenbus beschikt en daarom geen gebruik zou maken van deze gemeenschappelijke voorzieningen. De feitelijke situatie wijkt echter af van deze in de splitsingsakte veronderstelde situatie. Gebleken is dat bij de oplevering van het gebouw zonder overleg met en goedkeuring van de vergadering van eigenaars, aan [naam 7] , de toenmalige eigenaar van de boulevardwoning, een brievenbus en een bel aan de straatzijde van het gebouw, alsmede de sleutels van de centrale entree ter beschikking zijn gesteld. Van de eigen toegang van de boulevardwoning aan de zeezijde wordt niet of nauwelijks gebruik gemaakt. Het is gezien deze feitelijke situatie niet redelijk dat de eigenaar van de boulevardwoning niet bijdraagt in de kosten die zijn verbonden aan de betreffende gemeenschappelijke voorzieningen. Om dit te corrigeren zou de splitsingsakte moeten worden aangepast, maar dat is gelet op de daarmee gemoeide kosten niet wenselijk. Het ligt dan ook in de rede om de eigenaar van de boulevardwoning voor het gebruik van de betreffende gemeenschappelijke voorzieningen door middel van een gebruiksovereenkomst een deel van de betreffende kosten in rekening te brengen, althans totdat de splitsingsakte op dit punt wordt gewijzigd. De eigenaar van de boulevardwoning kan zich daarin vinden en ook het bestuur heeft daartoe een eigen voorstel gedaan, maar uiteindelijk is alleen het voorstel van [belanghebbende 3] om de gemeenschappelijke voorzieningen om niet in gebruik te geven in stemming gebracht en aangenomen. Dat besluit is in strijd met het splitsingsreglement en met de redelijkheid en billijkheid en moet daarom worden vernietigd.
4.17. De VvE c.s. voert, samengevat, het volgende verweer. Het besluit is niet in strijd met het splitsingsreglement en ook niet met de redelijkheid en billijkheid. De eigen toegang met brievenbus van de boulevardwoning was onwerkbaar, omdat de boulevard, hoofdzakelijk op verzoek van de VvE, voor gemotoriseerd verkeer is afgesloten. Door die afsluiting ontstond onder meer een probleem met de postbezorging bij de boulevardwoning. Dit probleem is destijds door het toenmalige bestuur van de VvE, waaronder [belanghebbende 3] als secretaris, praktisch met de toenmalige eigenaar van de boulevardwoning, [naam 7] , opgelost en [naam 7] mocht erop vertrouwen dat dit legitiem was. De gemeenschappelijke voorzieningen die aan [naam 7] in gebruik zijn gegeven (hierna kortweg te noemen: de centrale entree) waren al aanwezig. Daarvoor zijn destijds geen kosten gemaakt. De vergadering van eigenaars heeft uit oogpunt van behoorlijk en betrouwbaar bestuur besloten het bestuursbeleid te continueren door de centrale entree om niet in gebruik te geven. Dat wordt door geen van de eigenaars, behalve [verzoeker c.s.] , als een probleem beschouwd. Uitgaande van de berekening van [verzoeker c.s.] zal iedere andere eigenaar daardoor hooguit € 9,00 per jaar extra moeten betalen. Het wijzigen van het splitsingsreglement is, zoals ook [verzoeker c.s.] zelf stelt, een te zwaar middel om dit eenvoudige probleem op te lossen. Van een onredelijke bevoordeling van de eigenaar van de boulevardwoning en een onredelijke benadeling van de andere eigenaars is geen sprake. Het besluit dient dan ook in stand te blijven.
4.18.De kantonrechter overweegt als volgt. Dat de eigenaar van de boulevardwoning op grond van het bepaalde in de artikelen 8 lid 2, tweede zin juncto 20 lid 2 van het splitsingsreglement niet het gebruik toekomt van de centrale entrees, de trappenhuizen en de lift en om die reden niet hoeft bij te dragen in de betreffende schulden en kosten, laat onverlet dat de vergadering van eigenaars op grond van artikel 52 van het splitsingsreglement beslist over het beheer van de gemeenschappelijke gedeelten en zaken. De vergadering van eigenaars heeft dan ook kunnen besluiten de centrale entree in medegebruik te geven. De vraag die voorligt, is of de vergadering van eigenaars dat in redelijkheid op deze wijze, om niet, heeft kunnen doen. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat gelet op het navolgende niet het geval.
4.19.Vooropgesteld wordt dat ingevolge artikel 8 van het splitsingsreglement als uitgangspunt heeft te gelden dat álle eigenaars naar rato van het breukdeel waarvoor zij in de gemeenschap zijn gerechtigd, dienen bij te dragen in de gemeenschappelijke schulden en kosten, behoudens de kosten voor gemeenschappelijke voorzieningen waarvan géén gebruik wordt gemaakt. Met het besluit om de centrale entree aan de eigenaar van de boulevardwoning in gebruik te geven zonder dat daarvoor enige bijdrage in de betreffende kosten is verschuldigd, is ten nadele van alle andere eigenaren, waaronder [verzoeker c.s.] , van dat uitgangspunt afgeweken. Dat de (toekomstige) eigenaar van de boulevardwoning daarbij een gerechtvaardigd belang heeft dat zwaarder moet wegen dan het belang van [verzoeker c.s.] en de andere (toekomstige) eigenaren, valt niet in te zien. Huidig eigenaar [naam 4] c.s. heeft blijkens de notulen ook te kennen gegeven dat het betalen van een door de vergadering van eigenaars vast te stellen bijdrage voor hem geen ‘breekpunt’ is. Zowel [verzoeker c.s.] als het (huidige) bestuur van de VvE hebben een concreet voorstel voor een bijdrage gedaan. Dat desondanks is besloten om de centrale entree, zonder enige voorwaarde of beperking, om niet in medegebruik te geven, kan dan ook niet als een redelijk besluit worden aangemerkt.
4.20.De VvE c.s. kan niet worden gevolgd in het standpunt dat het bestreden besluit redelijk is ‘uit oogpunt van behoorlijk en betrouwbaar bestuur’. Niet valt in te zien dat de vergadering van eigenaars bij haar besluitvorming omtrent een door de huidige en toekomstige eigenaars van de boulevardwoning te leveren bijdrage in de kosten is gebonden aan een kennelijk in 2012 tussen voormalig eigenaar [naam 7] en het toenmalige bestuur van de VvE gemaakte afspraak, reeds omdat het bestuur gelet op het bepaalde in artikel 52 van het splitsingsreglement daartoe niet bevoegd was en waaraan in ieder geval door de huidige en toekomstige eigenaars van de boulevardwoning geen aanspraak op het kosteloze medegebruik van de centrale entree kan worden ontleend. Of een uitzonderingspositie voor [naam 7] in het verleden (wel) gerechtvaardigd was, kan dan ook in het midden blijven.
4.21.De omstandigheid dat de bijdrageplicht van de eigenaar van de boulevardwoning bij een toekomstige wijziging van het splitsingsreglement kan worden aangepast, zoals de VvE c.s. stelt, maakt evenmin dat het besluit redelijk is. Het staat immers niet vast dat (en zo ja, wanneer) het daadwerkelijk tot een zodanige wijziging van de splitsingsakte zal komen.
4.22.Uit het voorgaande volgt dat besluit II wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid zal worden vernietigd, hetgeen betekent dat deze kwestie opnieuw aan de vergadering van eigenaars zal moeten worden voorgelegd. Het verzoek van [verzoeker c.s.] wordt in zoverre toegewezen.
Proceskosten
4.23.De kantonrechter ziet in de uitkomst van deze zaak aanleiding om de proceskosten te compenseren, aldus dat ieder de eigen kosten zal dragen.
5. De beslissing
De kantonrechter:
5.1.vernietigt het besluit van de vergadering van eigenaars van 13 april 2022 zoals vermeld in de notulen onder 11;
5.2.compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Thielen, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 november 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.