ECLI:NL:RBZWB:2025:2865
TOZO, lening bedrijfskapitaal is verstrekt aan eisers als privépersonen, na faillissement zijn eisers hoofdelijk aansprakelijk voor terugbetaling van de lening.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 15 May 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:2865
text/xml
public
2025-05-15T11:59:36
2025-05-13
Raad voor de Rechtspraak
nl
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
2025-05-13
BRE 23/10474
Uitspraak
Eerste aanleg - enkelvoudig
NL
Breda
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBZWB:2025:2865
text/html
public
2025-05-15T10:13:41
2025-05-15
Raad voor de Rechtspraak
nl
ECLI:NL:RBZWB:2025:2865 Rechtbank Zeeland-West-Brabant , 13-05-2025 / BRE 23/10474
TOZO, lening bedrijfskapitaal is verstrekt aan eisers als privépersonen, na faillissement zijn eisers hoofdelijk aansprakelijk voor terugbetaling van de lening.
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/10474 TOZO
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 mei 2025 in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2], uit [plaats], eisers
gemachtigde: [gemachtigde],
en
Het dagelijks bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant (Werkplein), verweerder
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de terugvordering van de lening bedrijfskapitaal op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo).
1.1.
Met het besluit van 4 juli 2023 heeft Werkplein aan eisers meegedeeld dat zij niet meer voldoen aan de voorwaarden die aan de kredietverlening zijn gesteld en dat de lening bedrijfskapitaal van € 10.379,02 (inclusief rente) volledig van hen wordt teruggevorderd met het verzoek het hele bedrag in een keer terug te betalen.
1.2.
Met het bestreden besluit van 12 september 2023 op het bezwaar van eisers is Werkplein bij dat besluit gebleven.
1.3.
Werkplein heeft op beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft beroep op 2 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eisers en [naam] namens Werkplein.
Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt of Werkplein terecht de lening bedrijfskapitaal van eisers terugvorderen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten en omstandigheden.
4. Eiser was directeur grootaandeelhouder van [B.V.]. Eisers hebben in verband met de coronacrisis een aanvraag ingediend op grond van de Tozo voor een lening bedrijfskapitaal. Met het besluit van 29 mei 2020 heeft Werkplein aan eisers een lening voor bedrijfskapitaal toegekend tot een bedrag van € 10.157,- met daaraan verbonden de verplichting tot aflossing. Dit bedrag is op 29 mei 2020 gestort op de zakelijke rekening van de BV. Op 28 juli 2020 is de BV failliet verklaard. Na melding hiervan aan Werkplein heeft Werkplein een vordering tot terugbetaling van de lening ingediend bij de curator. Nadat gebleken was dat er geen middelen waren om de schuldeisers te betalen heeft Werkplein het primaire besluit genomen. Het bezwaar tegen het primaire besluit is bij het bestreden besluit van 12 september 2023 ongegrond verklaard.
Standpunt van Werkplein.
5. Werkplein heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat de lening voor bedrijfskapitaal is verstrekt aan eisers als privépersonen en niet aan het bedrijf van eiser. Eisers zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van de lening. Volgens Werkplein is terecht gebruik gemaakt van de bevoegdheid tot terugvordering.
Beroepsgronden.
6. Eisers stellen dat de lening voor bedrijfskapitaal is verstrekt aan een rechtspersoon, namelijk de BV, en niet aan privépersonen. Dat blijkt volgens eisers uit het ingediende aanvraagformulier. Daarop was een duidelijke splitsing opgenomen in het privé en zakelijk gedeelte. Uit het aanvraagformulier valt niet op te maken dat uit ondertekening daarvan persoonlijke aansprakelijkheid voortvloeit. Als Werkplein eisers persoonlijk had willen aanspreken dan had zij een borgstelling moeten opnemen of andere zekerheden moeten bedingen. Eisers wijzen erop dat de indiening van de vordering bij de curator impliceert dat Werkplein de lening aan de BV heeft verstrekt. Eisers stellen dat de BV schuldenaar is. Eisers stellen verder dat Werkplein hen ten onrechte niet heeft ingelicht over de gevolgen van het aangaan van de lening. Het aanvraagformulier is misleidend en zou door eisers niet zijn ondertekend als een en ander vooraf kenbaar zou zijn geweest. Eisers doen daarmee een beroep op dwaling.
Overwegingen.
7. De Tozo vindt haar grondslag in artikel 78f van de Participatiewet waarin, kort samengevat, staat dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld met betrekking tot de verlening van bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal. Dit betekent dat op de terugvordering van de lening bedrijfskapitaal op grond van de Tozo de bepalingen van de Participatiewet van toepassing zijn.
7.1.
In geschil is of Werkplein eisers terecht hoofdelijk aansprakelijk heeft gesteld voor de lening bedrijfskapitaal.
7.2.
Uit artikel 2, tweede lid, van de Tozo volgt dat bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal kan worden verleend aan een zelfstandige. Uit de definitie van een zelfstandige zoals neergelegd in artikel 1 van de Tozo, waarin een leeftijd wordt genoemd, volgt dat een zelfstandige uitsluitend een natuurlijke persoon kan betreffen.
Dat de lening niet aan eisers persoonlijk is verleend, blijkt niet uit het besluit van 29 mei 2020 waarbij aan eisers als geadresseerden een lening bedrijfskapitaal is toegekend. Daarnaast zijn eisers er bij dat besluit op gewezen dat zij de lening meteen helemaal moeten terugbetalen bij faillissement. Ook staat daarin dat wanneer zij vanaf 2021 de lening niet aflossen, beslag gelegd kan worden op hun inkomen en bezittingen.
7.3.
Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat op voorhand twijfels bij eisers bestonden over de vraag of zij in privé geconfronteerd konden worden met de verplichting om de lening terug te betalen. Hun gemachtigde voorzag geen problemen. Hij heeft ter zitting aangegeven dat hij geen aanleiding heeft gezien om hierover contact op te nemen met Werkplein. Evenmin is door hem overwogen om in de Tozo-regeling te kijken. te informeren en hierover zekerheid te verkrijgen.
7.4.
De rechtbank overweegt dat eisers bij hun aanvraag werden bijgestaan door hun gemachtigde. Deze wordt geacht de hoofdlijnen van de relevante regelgeving te kennen. Het feit dat eisers gemachtigde, hoewel eisers twijfels hadden, niet bij Werkplein heeft geïnformeerd naar het bestaan van hoofdelijke aansprakelijkheid, moet voor eisers rekening en risico blijven. Het beroep op dwaling slaagt niet.
7.5.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Werkplein zich terecht op het standpunt gesteld dat de lening is verstrekt aan eisers als privépersonen en dat eisers hoofdelijk aansprakelijk zijn voor terugbetaling van die lening. Vanwege het faillissement van de BV en het daardoor niet nakomen van de verplichting tot betaling van rente en aflossing was Werkplein bevoegd de lening van eisers terug te vorderen. De wijze waarop Werkplein van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt is door eisers niet bestreden.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both, griffier op 13 mei 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.