202304710/2/A3.
Datum uitspraak: 10 augustus 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Texel,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 15 juni 2023 in zaak nr. 22/4090 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te Den Burg, gemeente Texel,
en
het college.
Openbare zitting gehouden op 10 augustus 2023 om 12:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. B.J. van Ettekoven, voorzieningenrechter
griffier: mr. L.E.E. Konings
Verschenen:
het college, vertegenwoordigd door mr. P.A.J.S. Lathouwers, rechtsbijstandsverlener te Mierlo, en mr. E.H.D. Lindenbergh.
Het geding gaat over de afwijzing door het college van een verzoek van [wederpartij] om wijziging van haar persoonsgegevens in de basisregistratie personen (brp).
Het verzoek van het college richt zich tegen de uitspraak van 15 juni 2023 van de rechtbank NoordHolland. Daarin heeft de rechtbank het beroep van [wederpartij] gegrond verklaard, het besluit op bezwaar van 13 juli 2022 vernietigd, en het college opgedragen om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen.
Het college heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, die ertoe strekt dat de gegevens in de brp niet hoeven te worden gewijzigd, totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat het college de persoonsgegevens van [wederpartij] niet hoeft te wijzigen, voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Gronden:
- Het college heeft voldoende punten van twijfel naar voren gebracht over de door [wederpartij] overgelegde documenten. Het heeft toegezegd in de bodemprocedure een overzicht te overleggen met de onregelmatigheden die het in die documenten heeft geconstateerd. Dit vergt nog een nadere beoordeling. Daarmee kan thans niet worden uitgesloten dat niet wordt voldaan aan het "buiten redelijke twijfel"-criterium.
- Het belang van het college om niet nu al de wijzigingen in de brp door te voeren, ligt erin dat van de betrouwbaarheid en duidelijkheid van de brp moet kunnen worden uitgegaan. Uit oogpunt van de rechtszekerheid moet worden voorkomen dat als het hoger beroep gegrond wordt verklaard, de persoonsgegevens van [wederpartij] binnen korte tijd twee maal moeten worden gewijzigd.
- Niet is gebleken dat [wederpartij] een concreet en actueel belang heeft bij het onmiddellijk wijzigen van haar persoonsgegevens, of dat dit voor haar tot een buitensporige situatie leidt.
- Om die reden prevaleert in dit geval het belang van het college om vooralsnog geen uitvoering te hoeven geven aan de uitspraak van de rechtbank.
w.g. Van Ettekoven
voorzieningenrechter
w.g. Konings
griffier
612