Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

In gesprek met promovenda Daniëlle Cattel

Met haar onderzoek beoogt Daniëlle Cattel bij te dragen aan het vormgeven van alternatieve financiële prikkels om de zorgwaarde binnen het Nederlandse zorgsysteem te verhogen. Op 17 december 2021 heeft zij haar proefschrift “Getting the incentives right: The design of value-based consumer and provider payments in health care” over dit onderwerp verdedigd. De redactie van Zorg&Sociaalweb sprak met haar over de definitie van zorgwaarde, de wijze om zorgwaarde succesvoller te realiseren en de toekomst van het Nederlandse zorgsysteem.

19 December 2021

Zou u kort kunnen samenvatten wat u voor uw promotie heeft onderzocht?

De laatste jaren is waardegedreven zorg een belangrijk speerpunt geworden in gezondheidszorgbeleid. Een essentieel onderdeel binnen deze beweging betreft de hervorming van financiële prikkels voor verzekerden en voor zorgaanbieders zoals artsen. Er is echter weinig maar bekend over hoe alternatieve financiële prikkels er idealiter uit zouden moeten zien. Daarom beoog ik in dit proefschrift inzicht te geven in belangrijke kwesties in de vormgeving van ‘waardegedreven’ financiële prikkels. Op die manier draag ik bij aan de kennis over slimmere en weloverwogen keuzes in de wijze waarop we betalen voor zorg.

Hoe definieert u zorgwaarde binnen uw onderzoek?

Waarde in de zorg zie ik als een multidimensionaal concept. Samen met mijn copromotor Frank Eijkenaar en promotor Erik Schut heb ik verschillende dimensies van waarde geïdentificeerd. Uiteraard zijn hoge kwaliteit van zorg en goede patiëntervaringen van belang, maar ook goed afgestemde zorg, kostenbewust gedrag en kosteneffectieve innovatie en preventie.

In uw proefschrift geeft u een voorzet hoe het vormgeven van alternatieve financiële prikkels voor aanbieder en gebruiker zal leiden tot meer waarde in ons zorgsysteem. Een van deze manieren om te sturen is een mogelijke hervorming van het eigen risico. Zou u dit kunnen toelichten?

Ik heb mijn onderzoek opgesplitst in twee delen. In het eerste deel heb ik mij gericht op de vormgeving van financiële prikkels voor verzekerden, in het bijzonder, op het eigen risico. Ik heb laten zien dat de huidige vormgeving van het eigen risico geen effectieve prikkels voor kostenbewust gedrag geeft aan verzekerden met hoge verwachte zorgkosten, zoals bijvoorbeeld ouderen en chronisch zieken. Om de gewenste prikkels te vergroten zou het eigen risico slimmer kunnen worden vormgegeven. Dit zou kunnen door het startpunt van het eigen risico afhankelijk te maken van de verwachte zorgkosten van de verzekerde.

In het tweede en verreweg meest omvangrijke deel van mijn proefschrift verleg ik de focus naar financiële prikkels voor zorgaanbieders. Hier richt ik mij dus op het betalen van bijvoorbeeld artsen. Ik heb mijzelf de vraag gesteld hoe we het bekostigingsmodel idealiter zouden moeten vormgeven om ‘waarde’ in de zorg te stimuleren. Ik ben tot de conclusie gekomen dat een bekostigingsmodel dan zou moeten bestaan uit twee delen. Het eerste deel betreft een populatiebekostiging. Dit betreft een vast budget waarvoor een groep van verschillende multidisciplinaire zorgaanbieders een uitgebreid zorgpakket moet leveren aan een bepaalde patiëntenpopulatie. Boven op deze basisbekostiging hoort een relatief kleine resultaatsbeloning; een bonus voor zorgaanbieders die goed presteren. Cruciaal voor het welslagen van een dergelijk bekostigingsmodel is dat risicobeperkende maatregelen worden ingezet om ervoor te zorgen dat het financiële risico voor zorgaanbieders behapbaar blijft.

Heeft u een praktisch voorbeeld uit het sociaal domein van een alternatieve financiële prikkel, bijvoorbeeld in de wijkverpleging of maatschappelijk werk?

In mijn proefschrift heb ik mij gericht op bekostigingsmodellen waarin populatiebekostiging wordt gecombineerd met een resultaatsbeloning. Dit betreft een vergaande, ambitieuze vorm van een alternatieve financiële prikkel. In totaal heb ik wereldwijd 18 initiatieven gevonden waarbij wordt bekostigd volgens dit model. Hoewel verreweg de meeste van deze initiatieven zijn geïmplementeerd in Amerika en zich grotendeels richten op tweedelijnszorg, is er ook in Nederland ook al ervaring met dit model. Dit betreft een ‘shared-savings’ contract tussen eerstelijnsorganisatie Arts en Zorg en zorgverzekeraar Menzis. Voorbeelden van minder vergaande alternatieve bekostigingsmodellen zijn bijvoorbeeld de keten-DBC's voor chronische ziekten binnen de huisartsenzorg en het integraal uurtarief en de bekostiging op basis van cliëntprofielen binnen de wijkverpleging.

Welke stappen moeten volgens u zo snel mogelijk worden gezet door beleidsmakers om de bevindingen uit uw proefschrift te implementeren in het Nederlandse zorgsysteem?

Uit mijn onderzoek blijkt dat de invoering van alternatieve bekostigingsmodellen mogelijk is, maar niet eenvoudig. De keuzes in de vormgeving van het bekostigingsmodel die gemaakt moeten worden door beleidsmakers en de contracterende partijen (d.w.z. de zorgaanbieder en zorgverzekeraar) doen ertoe en kunnen verstrekkende gevolgen hebben, bijvoorbeeld in termen van het financiële risico dat bij de zorgaanbieder terecht komt. Dit complexe proces moet niet onderschat worden en vraagt om een stapsgewijze, weloverwogen aanpak en een lange adem en intrinsieke motivatie van stakeholders. Daarnaast pleit ik ervoor om de implementatie van waardegedreven financiële prikkels gepaard te laten gaan met diepgaande evaluatiestudies. Wat werkt wel, wat werkt niet, en waarom?

In de rubriek In Beweging houden wij u op de hoogte van personele wisselingen en promoties binnen het sociaal domein, de zorg en het welzijn. Lijkt het u leuk om net als Daniëlle Cattel mee te werken aan onze rubriek In gesprek met...? Geef het door via info@sociaalweb.nl , wij laten u graag aan het woord!

Artikel delen