De wettelijk vertegenwoordiger treedt op als gemachtigde in het belang van de betrokkene.
Voorbeelden van wettelijke vertegenwoordiging zijn de gezaghebbende ouders, de voogd, een mentor, bewindvoerder of curator, maar ook een advocaat treedt op als gemachtigde van zijn cliënt.
Art. 5 UAVG.
Als een wettelijk vertegenwoordiger gegevens wil, moet uit het (schriftelijk) verzoek blijken dat men gegevens wil uit het dossier van de betrokkene en dat de verstrekking in het belang van de betrokkene is. In alle gevallen moet de identiteit van beiden worden vastgesteld. Een voogd, mentor, bewindvoerder en curator zijn aangesteld op grond van een rechterlijke beslissing en kunnen daar dus een kopie van laten zien, samen met het identiteitsbewijs.
Als een gemachtigde informatie opvraagt voor een doel dat niet in het belang van de betrokkene is, maar in zijn eigen belang of dat van een ander, dan ‘transformeert’ de rol van de verzoeker en kan de verwerkingsverantwoordelijke concluderen dat sprake is van een verzoek van een ‘derde’. Als men overweegt om toch te verstrekken, is toestemming van de betrokkene nodig.
ECLI:NL:RVS:2017:938.
Het criterium om aan een wettelijk vertegenwoordiger gegevens te verstrekken is dat de verstrekking in het belang van de betrokkene moet zijn. Het verzoek kan gelijk gesteld worden aan het verstrekken aan de betrokkene zelf. Daarmee is het geen ‘verstrekking’, maar een ‘recht’. De betrokkene of diens wettelijke vertegenwoordiger doet een beroep op het recht op inzage.
Vergelijk art. 3.20 Wet basisregistratie personen.