Gegevensverwerking in het kader van de uitvoering van de Pw dient, gelet op de taken die het college krachtens de wet draagt, de volgende algemene doeleinden:
In het kader van de informatieverschaffing aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vindt ook gegevensverwerking plaats, nu het college aan hem verantwoording moet afleggen over de uitvoering van de wet en verplicht is overige informatie te verschaffen ten behoeve van de statistiek, informatievoorziening en beleidsvorming met betrekking tot de Pw (zie art. 77-78 Pw). Deze gegevensverwerkingen blijven in het bestek van dit boek verder buiten beschouwing.
de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en (het aanbieden van) voorzieningen ten behoeve van de re-integratie;
Art. 7 lid 1 onder a Pw.
de (rechtmatige) verlening van bijstand;
Art. 20 lid 3 Grondwet jo. art. 7 lid 1 onder b Pw.
het ontwikkelen van beleid ten behoeve van de tegenprestatie en de uitvoering daarvan.
Art. 7 lid 1 onder c Pw.
Het college hanteert vaak ook minimabeleid en verwerkt in dat kader gegevens. Hoewel minimabeleid nogal in het verlengde ligt van (het beleid ten aanzien van) de bijzondere bijstand (art. 35 Pw), heeft dergelijk beleid geen basis in de Pw. Gelet daarop blijft dat hier verder buiten beschouwing.
Met de bijstandsvoorziening zijn aanzienlijke publieke middelen gemoeid. Om ervoor te zorgen dat bijstandsgerechtigden zo spoedig mogelijk door werk in hun eigen inkomen kunnen voorzien, om er zeker van te zijn dat enkel in die gevallen bijstand wordt verstrekt wanneer dat echt nodig is en om te controleren dat de bijstandontvanger aan alle voorwaarden voldoet en dat hij of zij niet ten onrechte bijstand ontvangt, is de gegevensverwerking in dit verband – uiteraard – onontbeerlijk en voldoet daarmee in beginsel aan de noodzakelijkheidseis van de AVG.
