Een man vraagt maatschappelijke opvang aan nadat hij door zijn ex-partner uit huis is gezet. Hij leeft al negen maanden op straat. Zijn huisarts meldt psychische achteruitgang en adviseert urgente opvang. De gemeente wijst de aanvraag af: volgens de Wmo 2015 is hij niet op meerdere leefgebieden onvoldoende zelfredzaam.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om opvang af. Hoewel de situatie schrijnend is, ontbreekt een spoedeisend belang. De man krijgt al begeleiding via het Buurtteam en functioneert maatschappelijk nog voldoende. Ook is een beslissing op bezwaar binnen vier weken voorzien, waarin de huisartsverklaring wordt meegewogen.
De rechter oordeelt dat het besluit niet evident onrechtmatig is. De voorlopige voorziening wordt afgewezen. Er volgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.