Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Afwijzing WW niet in strijd met het EVRM

Vijverberg Advocaten & adviseurs 4 april 2025

Samenvatting

Samenvatting

De WW schrijft voor dat iemand in de 36 weken voorafgaand aan de werkloosheid minstens 26 weken gewerkt moet hebben wil hij in aanmerking komen voor een WW-uitkering. Dit is de ‘wekeneis’. Iemand die verschillende opeenvolgende dienstverbanden enkele maanden heeft onderbroken om aan twee grote publicaties te schrijven, voldeed om die reden niet aan de wekeneis en kreeg geen WW-uitkering. Volgens de werkloze is de afwijzing van zijn uitkering in strijd met artikel 8 EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens), omdat hij als kwetsbare persoon recht zou moeten hebben op een uitkering. De werkloze voert aan dat hij kwetsbaar is omdat hij een arbeidsovereenkomst had met een uitzendbureau, maar in de proeftijd was ontslagen.

Op grond van artikel 8 EVRM heeft eenieder recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie. De werkloze heeft naar het oordeel van de Centrale Raad van Beroep niet onderbouwd dat door de weigering van de uitkering de essentiële kern van zijn privé- of gezinsleven of zijn menselijke waardigheid zodanig wordt aangetast dat artikel 8 EVRM zou moeten leiden tot toekenning van de WW-uitkering. Daarbij weegt ook mee dat de Participatiewet een vangnet biedt voor iedereen die niet zelfstandig in zijn bestaan kan voorzien. Tot slot is niet het ontslag tijdens de proeftijd reden om de uitkering te weigeren. De reden is dat de werknemer niet voldoet aan de wekeneis. Dit komt doordat hij zijn werkzame leven uit eigen beweging heeft onderbroken om niet-verzekeringsplichtige arbeid te verrichten.

Artikel delen