Verzoeker vroeg om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep over Wmo- en Jeugdwetbesluiten. Hij stelde dat het dossier destijds onvolledig was en dat zijn recht op zelfbeschikking was geschonden.
De Raad wijst het herzieningsverzoek af. De stukken waar verzoeker naar verwijst waren al bekend bij de Raad, omdat de rechtbank ze had doorgestuurd. Dat verzoeker ze pas later zelf inzag, maakt dat niet anders. De Raad benadrukt dat herziening alleen mogelijk is bij nieuwe, relevante feiten die eerder onbekend waren en tot een andere uitkomst hadden kunnen leiden. Argumenten over onjuiste rechtsopvatting of procedurele onvrede vallen daar niet onder.
Het verzoek van de andere verzoekers is niet-ontvankelijk, omdat zij geen partij waren bij de oorspronkelijke uitspraak.
