Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Hulpmiddelen geclusterde woonvorm: gemeente verantwoordelijk

VNG 6 februari 2025

Samenvatting

Samenvatting

Wie vergoedt de tillift als de inwoner een Wlz-indicatie heeft en met een PGB of VPT in een geclusterde voorziening woont? Deze vraag lag voor in een zaak bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB). Uit de uitspraak volgt dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor hulpmiddelen in Wlz-geclusterde woonvormen.

Uitgangspunt gemeente

De betreffende gemeente (’s-Hertogenbosch) was van mening dat het hulpmiddel vanuit de Wlz verstrekt zou moeten worden omdat de Wlz-voorziening zich niet wezenlijk onderscheidde van een verblijf in een intramurale Wlz-instelling. De gemeente voelde zich in deze mening gesterkt door een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Brabant op 16 februari 2022.

Thuis wonen: 'geen verblijf hebben in een Wlz-instelling'

De CRvB oordeelt dat de uitspraak van de rechtbank geen stand houdt en wijst op de gemeentelijke verantwoordelijkheid volgens de uitzonderingsbepaling van artikel 8.6a van de Wmo.  Op grond van de Wmo artikel 2.3.5, 3e lid komt een inwoner met een Wlz-indicatie 2015 niet in aanmerking voor Wmo-maatwerkvoorzieningen, maar wanneer de inwoner 'thuis' woont maakt de wet een uitzondering voor hulpmiddelen en woningaanpassingen. Onder 'thuis wonen' verstaat de rechter: 'geen verblijf hebben in een Wlz-instelling'. Als de zorg tot gelding wordt gebracht met een volledig pakket thuis is per definitie geen sprake van verblijf in een Wlz-instelling.

Rechter bevestigt huidige verdeling verantwoordelijkheden Wmo/Wlz

De rechter oordeelt dat wanneer iemand wel zorg krijgt maar niet in een Wlz-instelling woont, de gemeente verantwoordelijk blijft voor hulpmiddelen (tilliften en andere mobiliteitsmiddelen) om thuis te kunnen blijven wonen. Dus niet iemand zelf of een zorgorganisatie. Met deze uitspraak bevestigt de rechter de huidige verdeling van verantwoordelijkheden tussen de Wmo en de Wlz.

Achtergrond: hulpmiddelen in thuissituatie en in instelling

In de afgelopen jaren zijn er veel woonvormen ontstaan waar mensen zelf hun appartement huren en zorg vanuit de Wlz krijgen. Bij de decentralisatie in 2015 was artikel 8.6a van de Wmo bedoeld als overgangsbepaling. Zodra de zorgkantoren in staat waren om de voorzieningen die daarin uitgezonderd waren te kunnen leveren, zouden ook deze voorzieningen overgaan naar de Wlz.

Voor huishoudelijke hulp en voor hulpmiddelen die werden geleverd in een instelling is dit gebeurt, maar voor hulpmiddelen die in de thuissituatie worden geleverd dus (nog) niet. En er is vooralsnog geen zicht op dat dit zal veranderen. Het houdbaarheidsonderzoek Wmo moet onder andere uitwijzen of gemeenten voor deze in omvang toenemende taak voldoende financiële middelen ontvangen.

Artikel delen