Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Is de hulpvraag bij het “keukentafelgesprek” voldoende uitgevraagd?

4 februari 2025

Samenvatting

Samenvatting

In deze zaak komt de rechtbank tot de conclusie dat het aantal geïndiceerde uren voldoende is en de hoogte van het pgb-tarief is toereikend om hulp bij ten minste één aanbieder te kunnen inkopen, het pgb-tarief is voorts inzichtelijk. 

Verzoeker is bekend met diverse beperkingen zoals een luchtwegaandoening, huisstofmijtallergie, longproblemen en covid waardoor aan hem een indicatie voor hulp bij het huishouden is afgegeven door het college. Bij het primaire besluit heeft het college verzoeker hulp bij het huishouden toegekend in de vorm van een pgb met een omvang van 5 uur per week tegen een tarief van € 16,76 er is een medisch advies aan dit besluit ten grondslag gelegd. De voorziening is als volgt opgebouwd: lichte huishoudelijke taken: 60 minuten per week, zware huishoudelijke taken: 180 minuten per week, volledige wasverzorging (inclusief strijken): 60 minuten per week. Verzoeker heeft onder meer aangevoerd dat er meer uren huishoudelijke hulp nodig zijn, namelijk minimaal in totaal 6 uur per week. Hij wijst er daarbij op dat zijn gezondheidstoestand achteruit is gegaan en dat vanwege zijn allergieën op een speciale manier moet worden schoongemaakt.  

De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is welke huishoudelijke taken moeten worden overgenomen, maar dat het geschil ziet op het aantal toegekende uren voor het uitvoeren van die taken (de omvang van de hulp). Het college heeft de omvang van de indicatie gebaseerd op het protocol Hulp bij het huishouden dat is gebaseerd op het oude CIZ protocol huishoudelijke verzorging voor de indicatiestelling Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ). Dat het college zich mag baseren op dit normenkader ten aanzien van de hulp bij het huishouden is meermaals door de Raad bevestigd. De rechtbank is van oordeel dat het college voldoende heeft toegelicht waarom de gehanteerde normtijden (ook) in het geval van verzoeker toereikend zijn. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat het college rekening heeft gehouden met de grootte van de woning van verzoeker. In basis is namelijk een voorziening toegekend (180 minuten per week voor zware huishoudelijke taken) voor een eengezinswoning, waarbij reeds werd uitgegaan van een eenpersoonshuishouden, met drie of meer in gebruik zijnde kamers (terwijl verzoeker minder kamers noodzakelijkerwijs in gebruik heeft). Daarmee is tegemoetgekomen aan de stelling van verzoeker dat gelet op zijn aandoening alle kamers stofvrij moeten zijn, ondanks het feit dat verzoeker die stelling niet heeft onderbouwd en dit ook niet volgt uit het GGD-advies. Daarbovenop heeft het college 90 minuten meerwerk geïndiceerd vanwege de longproblemen van verzoeker in combinatie met zijn huisstofmijtallergie. Dit terwijl deze medische aandoeningen van eiser daartoe volgens de GGD-art geen aanleiding geven. Met het college is de rechtbank van oordeel dat hiermee ruimschoots tegemoet is gekomen aan wat verzoeker, gelet op zijn gezondheidsproblemen en de woning waarin hij woont, nodig heeft. Het betoog van verzoeker dat de aanwezige woonhuislift tot een verdere verhoging van de indicatie moet leiden, omdat hierdoor het stof zich meer verplaatst, volgt de rechtbank gelet op het voorgaande niet. Met de geïndiceerde uren kan immers de gehele woning worden schoongemaakt en door in de gehele woning nat te stoffen wordt de verplaatsing van allergenen voorkomen.  

Tot slot is de rechtbank van oordeel dat het college het pgb mag beperken tot de hoogte van de kosten van het gecontracteerde aanbod, ook als de door verzoeker ingekochte hulpverlener een hoger tarief hanteert. De hoogte van een pgb hoeft niet de keuze uit meerdere aanbieders mogelijk te maken. Duidelijk moet zijn dat verzoeker de benodigde voorziening met het pgb kan inkopen. Al is dat alleen maar bij de door het college gecontracteerde aanbieder. Kortom, de rechtbank verklaart het beroep ongegrond. 

Uit voornoemde uitspraak blijkt dat het college voldoende onderzoek heeft gedaan naar de situatie en zelfs meer heeft toegekend dan waar verzoeker recht op had maar door zijn hulpvraag bij het “keukentafelgesprek” is de gemeente tot dit besluit gekomen.  

Artikel delen