CRvB 25 april 2025 | Huishoudelijke hulp Wmo | Normtijd voor wasverzorging mag niet uit HHM 2019 komen
De gemeente Tilburg hanteerde normtijden uit het HHM-normenkader 2019 voor het bepalen van het aantal minuten huishoudelijke hulp per week. Maar volgens de Centrale Raad is dat niet toegestaan voor het onderdeel wasverzorging.
Een vrouw (geboren 1943) met knie-, rug- en schouderklachten kreeg in plaats van de oude algemene voorziening ‘Hulp aan Huis’ (180 min/week) vanaf 2021 een maatwerkvoorziening van 125 minuten per week. Zij maakte bezwaar, onder meer omdat ze vond dat de tijd voor wasverzorging en het schoonmaken van haar eetkamer ontoereikend was.
De rechtbank gaf haar deels gelijk. De Raad gaat nog verder.
De Raad herhaalt zijn uitspraak van 9 januari 2025:
De normtijden voor wasverzorging uit het HHM-normenkader 2019 zijn onbruikbaar, omdat ze niet steunen op deugdelijk onderzoek.
Alleen de herberekende normtijden door onafhankelijke derden mogen worden gebruikt.
Appellante krijgt daarom 21 minuten/week voor wasverzorging in plaats van 18.
De gemeente gaf 5 of 10 minuten per week voor kamers die niet als slaapkamer worden gebruikt.
Voor de eetkamer stelde de gemeente dat geen extra tijd nodig was.
De Raad oordeelt: als een kamer ‘in gebruik’ is, geldt 18 minuten/week, ongeacht de functie.
Appellante krijgt dus 18 minuten extra.
De totale hulp wordt vastgesteld op 174 minuten/week: 125 min basismodule
10 min extra kamers
18 min eetkamer
21 min wasverzorging
Gemeenten mogen niet meer terugvallen op het HHM-normenkader 2019 voor wasverzorging.
Ze moeten gebruik maken van de herberekende normtijden (zie uitspraak 9 januari 2025). Ook mogen ze geen aanvullende voorwaarden stellen die niet in hun eigen verordening staan, zoals over het gebruik van een kamer.
Deze uitspraak onderstreept opnieuw hoe zorgvuldig gemeenten moeten omgaan met het opstellen en toepassen van beleidsregels over huishoudelijke hulp.
