Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Strafrechtelijk onderzoek vs. medisch beroepsgeheim

Op 17 september 2024 heeft de Hoge Raad weer een interessant arrest gewezen over de reikwijdte van het verschoningsrecht in het kader van een strafrechtelijk onderzoek (ECLI:NL:HR:2024:1170).

De (beklag)procedure heeft betrekking op een strafrechtelijk onderzoek van het OM naar aanleiding van het overlijden van een 87-jarige vrouw in een zorgcentrum. In het kader van het onderzoek, dat zich richt tegen de arts-specialist ouderengeneeskunde, heeft het OM inbeslagname van het medisch dossier gevorderd. De arts maakte bezwaar tegen het verstrekken van de gegevens en beriep zich op het verschoningsrecht.

23 september 2024

Samenvatting

Samenvatting

Juridisch kader 

Wanneer voor de opsporing van strafbare feiten door politie of justitie medische gegevens bij een arts worden opgevraagd, kan een arts (en ook een zorginstelling op basis van een afgeleid recht) zich op zijn medisch beroepsgeheim beroepen en zich verschonen om de medische gegevens af te geven. Hieraan ligt ten grondslag dat het maatschappelijk belang dat de waarheid aan het licht komt, moet wijken voor de privacy van de cliënt/patiënt en de toegankelijkheid van de zorg. Er kunnen zich echter zeer uitzonderlijke omstandigheden voordoen die maken dat het belang van waarheidsvinding moet prevaleren boven het verschoningsrecht. Volgens vaste rechtspraak zijn daarbij onder meer van belang: a) de aard en de ernst van het strafbaar feit, b) de aard en inhoud van de medische gegevens, c) de mate waarin de belangen van de patiënt worden geschaad als het verschoningsrecht wordt doorbroken en d) of de gegevens op een andere wijze kunnen worden verkregen. 

In de onderhavige zaak deden zich volgens de rechtbank dergelijke uitzonderlijke omstandigheden voor. Er was sprake van een verdenking op een zeer ernstig strafbaar feit (onthouden van vocht en voeding dat tot overlijden heeft geleid) en het medisch dossier kon een wezenlijke bijdrage leveren aan de waarheidsvinding, welke gegevens niet op een andere wijze verkregen konden worden. Het oordeel van de rechtbank hield stand bij de Hoge Raad, als gevolg waarvan de arts de gevraagde medische gegevens aan het OM dient te verstrekken. 

Calamiteitenrapport

Dat de reikwijdte van het verschoningsrecht de gemoederen bezighoudt blijkt ook uit een ander recent arrest van de Hoge Raad van 3 september 2024 over dit onderwerp (ECLI:NL:HR:2024:1107). In deze tragische zaak heeft een patiënt zichzelf van het leven beroofd, nadat hij kort daarvoor zijn echtgenote om het leven heeft gebracht. De echtgenote zou in de dagen daarvoor meerdere malen contact hebben opgenomen met de crisisdienst/zorgverleners waarbij zou zijn aangegeven dat het niet goed ging met haar echtgenoot en dat hij voornemens zou zijn om zichzelf en haar om het leven te brengen. 

Centraal stond de vraag of de zorginstelling gehouden was het - naar aanleiding van het overlijden van de patiënt en zijn echtgenote – opgemaakte calamiteitenrapport (dat valt onder het verschoningsrecht) - aan het OM te verstrekken. De rechtbank meende dat ook in dit geval het verschoningsrecht doorbroken diende te worden en dat waarheidsvinding moest prevaleren boven privacy. 

Hiertoe was redengevend dat het ging om een verdenking van zeer ernstige feiten en dat inzicht in de medische gegevens voor het onderzoek noodzakelijk was. Het onderzoek zag op het handelen van de zorgverleners en was in dat kader volgens de rechtbank relevant. Ook woog voor de rechtbank mee dat de dochter toestemming had gegeven tot inzage in de medische gegevens (onder het mom van veronderstelde toestemming) en dat zij had aangedrongen op een strafrechtelijk onderzoek. 

De zorginstelling kwam tegen deze uitspraak in hoger beroep. Een van de cassatiemiddelen was dat de rechtbank artikel 9 lid 6 van de Wkkgz ten onrechte niet bij haar oordeel had betrokken, waarin is bepaald dat gegevens uit het calamiteitenregister niet als bewijs mogen worden gebruikt in een strafrechtelijke procedure. Interessant is dat A-G Harteveld in zijn conclusie (ECLI:NL:HR:2024:1107) bepleit dat dit artikel in het geval van calamiteiten toepassing mist, terwijl de Hoge Raad in februari 2023 nog oordeelde dat de uitzondering in artikel 9 lid 6 Wkkgz, die ziet op calamiteiten, enkel betrekking heeft op het geval de zorgaanbieder, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en (in uitzonderingsgevallen) het OM maatregelen wil treffen tegen de zorgverlener (ECLI:NL:HR:2023:202). Anderen kunnen gegevens uit het interne incidentenregister niet gebruiken in een procedure en hebben geen recht op inzage, ook niet als het gaat om gegevens met betrekking tot een calamiteit. Over dit arrest schreven wij eerder al de Legal Update 'De Hoge Raad oordeelt: Patiënt of nabestaande heeft geen recht op inzage in calamiteitenrapport'.  

De Hoge Raad doet de zaak uiteindelijk zonder inhoudelijke motivering af (artikel 81 RO) en verwerpt het beroep van de zorginstelling. Het oordeel van de rechtbank dat in dit geval het belang van de waarheidsvinding dient te prevaleren boven het verschoningsrecht houdt daarmee stand. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om opnieuw in te gaan op de vraag hoe de uitzondering van artikel 9 lid 6 Wkkgz moet worden uitgelegd. Een te begrijpen keuze aangezien het in deze zaak ging om een strafrechtelijk onderzoek. Dat het OM onder uitzonderlijke omstandigheden medische stukken (waaronder calamiteitenrapportages) bij een arts of zorgaanbieder kan opvragen is immers niets nieuws. 

Dit is een Legal Update van Petra klein Gunnewiek en Inge Hanemaaijer.

Artikel delen