De rechtbank Noord-Nederland oordeelde dat het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) een Duitse leverancier terecht had uitgesloten van deelname aan een Europese aanbesteding voor plasmaferese-kolommen.

De inschrijving voldeed niet aan een knock-outcriterium: er ontbrak bewijs dat de kolommen 70% van de bloedgroepantistoffen verwijderen bij behandeling van drie plasmavolumes. De leverancier mocht haar inschrijving niet na afloop aanvullen met nieuwe documenten. De rechter vond de eis niet onduidelijk en oordeelde dat van inschrijvers een proactieve houding mag worden verwacht: als iets onduidelijk is, moeten zij daarover tijdig vragen stellen. Van ongelijke behandeling was geen sprake, omdat de winnende inschrijver wel voldoende bewijs had geleverd.