De minister van Asiel en Migratie mocht de asielaanvraag van een erkende vluchteling niet afwijzen wegens gevaar voor de openbare orde. De asielzoeker is weliswaar veroordeeld, maar niet voor een bijzonder ernstig misdrijf en vormt geen gevaar voor de samenleving. Dat heeft de rechtbank in Haarlem beslist.
De minister van Asiel en Migratie wees de asielaanvraag van een homoseksuele asielzoeker uit Tunesië af. De man is in 2023 veroordeeld voor een poging tot diefstal met geweld. Hij kreeg hiervoor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd van tien maanden.
De minister mag een asielaanvraag van een erkende vluchteling afwijzen als de aanvrager veroordeeld is voor een bijzonder ernstig misdrijf en een gevaar vormt voor de samenleving. Dat is volgens de minister hier het geval.
De man is een homoseksuele asielzoeker uit Tunesië. Onder normale omstandigheden zou hij in aanmerking komen voor de vluchtelingenstatus (a-status). Een dergelijke aanvraag mag alleen worden afgewezen als sprake is van een bijzonder ernstig misdrijf en de asielzoeker een gevaar vormt voor de samenleving. Volgens de rechtbank is er geen sprake van een bijzonder ernstig misdrijf. De rechtbank stelt vast dat aan de asielzoeker weliswaar een hogere straf is opgelegd dan gebruikelijk in dit soort gevallen, maar dit is geen bijzonder grote verhoging. Daardoor kan niet gesproken worden van een bijzonder ernstig misdrijf.
Ook vindt de rechtbank niet dat de asielzoeker een gevaar vormt voor de samenleving. Daarvoor moet sprake zijn van een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging. Na zijn detentie is de man op eigen initiatief bij een verslavingskliniek van zijn verslaving afgekomen. Ook heeft hij sinds juni 2024 een baan. Hij vormt daarom geen actuele bedreiging voor de samenleving.
De rechtbank vernietigt het besluit. De minister van Asiel en Migratie moet binnen zes weken een nieuw besluit nemen en rekening houden met deze uitspraak van de rechtbank.