Een 67-jarige vrouw vraagt verlenging van haar indicatie voor huishoudelijke hulp. Zij verwijst naar haar beperkingen sinds een hersenbloeding en de overbelasting van haar man en werkende zoon. Volgens haar is het huishouden niet langer uitvoerbaar zonder ondersteuning.
De rechtbank oordeelt dat de gemeente terecht uitging van het medische advies. De arts acht haar man nog in staat om (in etappes) het huishouden te doen. De gemeente volgde het Wmo-stappenplan, deed heronderzoek in bezwaar en onderbouwde de afwijzing met actuele medische informatie. Eigen waarnemingen van eiseres wegen niet zwaarder dan dit objectieve advies.
De verslechterde gezondheid van haar man na het onderzoek vormt volgens de rechter geen grond om het besluit te herzien. Wel kan een nieuwe aanvraag worden ingediend. Het beroep is ongegrond en het griffierecht wordt niet vergoed.