Rechterlijke instantie: Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak: 17 april 2025
1. Feiten en context
Appellante heeft een Wmo-aanvraag ingediend voor maatwerkvoorzieningen, onder verwijzing naar lichamelijke beperkingen. Het college baseerde de afwijzing op een medisch advies van de GGD-arts. Appellante ging in bezwaar, beroep en uiteindelijk in hoger beroep tegen de afwijzing.
2. Juridisch kader
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Beoordeling van medische noodzaak en de zorgvuldigheid van het medisch advies als onderbouwing van een besluit.
3. Standpunten partijen
Appellante: het medisch onderzoek door de GGD was onvolledig (de knieën zijn niet onderzocht); het college mocht zich niet baseren op het GGD-advies.
College: het GGD-advies is zorgvuldig en volledig tot stand gekomen en voldoende onderbouwd met medische gegevens, inclusief informatie van een reumatoloog.
4. Oordeel van de Raad
Het ontbreken van fysiek onderzoek van de knieën door de GGD-arts maakt het onderzoek niet onzorgvuldig, omdat de arts beschikte over actuele informatie van een reumatoloog. De GGD-arts heeft terecht gesteld dat het lopen van korte afstanden geen overbelasting is en heeft dit medisch onderbouwd.
De eigen stukken van appellante (revalidatiearts, ergotherapeut) zijn te algemeen en bevatten geen concrete onderbouwing van beperkingen. De rechtbank heeft dus terecht geoordeeld dat het college de aanvraag mocht afwijzen.
5. Relevantie
Deze uitspraak bevestigt de ruimte van het college om besluiten te baseren op medisch advies, mits zorgvuldig en voldoende onderbouwd, ook bij moeilijk objectiveerbare aandoeningen. Eigen verklaringen van behandelaren moeten concreet zijn om te kunnen afwijken van GGD-advies.
6. Uitkomst
Hoger beroep ongegrond
Bestreden besluit blijft in stand