Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Zorginstelling mag aantekening van het op verzoek van patiënt vernietiging van dossier bewaren

In een recente uitspraak heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2025:3682) geoordeeld dat een zorginstelling voor geestelijke gezondheidszorg aantekeningen mag maken van het op verzoek van een voormalig patiënt vernietigen van diens medisch dossier. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft terecht afgezien van handhavend optreden tegen deze vorm van gegevensverwerking. Met deze uitspraak bevestigt de Afdeling dat het recht op gegevenswissing onder de Algemene Verordening Gegevensverwerking (“AVG”) niet absoluut is. Patiënten hebben weliswaar een wettelijk recht op vernietiging van hun medisch dossier, maar wanneer zij dat recht uitoefenen, mag de zorginstelling hiervan vanwege de dossier- en bewaarplicht een aantekening van verwijdering maken. De Afdeling onderstreept dat de zorginstelling tegenover de inspectie moet kunnen verantwoorden waarom een dossier ontbreekt of is vernietigd.

11 August 2025

Samenvatting

Samenvatting

De casus
GGNet is een organisatie die specialistische zorg biedt aan mensen met psychische aandoeningen. Nadat appellante door haar huisarts naar deze zorginstelling was verwezen, vond er een intakegesprek plaats met een sociaalpsychiatrisch verpleegkundige van GGNet. Omdat appellante geen verdere behandeling wenste, verzocht zij GGNet om verwijdering van haar medisch dossier. GGNet heeft dit verzoek gehonoreerd en haar dossier verwijderd. Daarbij heeft GGNet een interne aantekening gemaakt van het verwijderverzoek. Deze aantekening vormde de kern van het geschil. Appellante was het niet eens met het bewaren van deze aantekening en verzocht de Autoriteit Persoonsgegevens om handhavend op te treden tegen GGNet. De AP wees dit verzoek af, waarna appellante bezwaar maakte. Ook dat bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens stelde zij beroep in bij de rechtbank Gelderland, en uiteindelijk hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In alle instanties bleef de afwijzing van het handhavingsverzoek in stand.

Kern van het geschil
De kern van het geschil betrof de toepassing van artikel 17 AVG. Dit artikel bevat het recht op gegevenswissing. Niet in geschil was dat de aantekening van het verwijderverzoek een bijzonder persoonsgegevens is als bedoeld in artikel 9 van de AVG, ondanks dat de aantekening van verwijdering zelf geen medische gegevens bevatte, maar enkel bevestigde dat het medisch dossier van appellante was verwijderd. Volgens appellante had GGNet deze aantekening moeten verwijderen en had de Autoriteit Persoonsgegevens ten onrechte nagelaten om handhavend op te treden. Appellante voerde aan dat de aantekening niet noodzakelijk was voor het beheer van GGNet’s gezondheidszorgdiensten en niet viel onder de dossier- en bewaarplicht van artikel 7:454 lid 1 Burgerlijk Wetboek (“BW”), die geldt voor medische dienstverleners. Zij stelde dat er geen geneeskundige behandeling had plaatsgevonden en er dus geen behandelingsovereenkomst was gesloten. Daarmee zou de wettelijke dossier- en bewaarplicht niet van toepassing zijn. Bovendien achtte zij het onwaarschijnlijk dat GGNet zich nog zou moeten verantwoorden tegenover de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, gezien het tijdsverloop in de procedure. 

De Afdeling oordeelt dat de Autoriteit Persoonsgegevens zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het vastleggen van de aantekening van verwijdering noodzakelijk is voor het beheer van de gezondheidszorgdiensten van GGNet, zoals bedoeld in artikel 9, tweede lid, aanhef en onder h van de AVG (verwerking van bijzondere persoonsgegevens is noodzakelijk voor het verstrekken van gezondheidszorg) in samenhang met artikel 6, eerste lid, aanhef en onder f van de AVG (rechtmatigheidsgrondslag gerechtvaardigd belang). GGNet zal tegenover de toezichthouder, de inspectie Gezondheidzorg en Jeugd, in voorkomende gevallen moeten kunnen verantwoorden waarom zij bepaalde medische dossiers niet meer onder zich heeft. De Afdeling volgt de stelling van appellante dat er geen controles zullen plaatsvinden vanwege het tijdsverloop in de procedure daarom niet. De grondslag voor de verwerking van deze aantekening is volgens de Afdeling gelegen in de dossierplicht van artikel 7:454 BW. Op grond van artikel 7:454 BW hebben hulpverleners de plicht om een medisch dossier bij te houden met betrekking tot de behandeling van een patiënt. Deze dossierplicht bestaat als er sprake is van een behandelingsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7:446 BW. Gezien de aard van het intakegesprek tussen appellante en de sociaalpsychiatrisch verpleegkundige van GGNet, is volgens de Afdeling de dossierplicht uit artikel 7:454 BW van toepassing. Dat betekent dat er op GGNet een wettelijke verplichting rust om een dossier bij te houden en zich tegenover de toezichthouder daarover te kunnen verantwoorden. Volgens de Afdeling heeft GGNet daarmee de noodzaak om de aantekening van het verwijderverzoek vast te leggen voldoende onderbouwd. Voor GGNet was er hiermee sprake van een rechtmatige grondslag voor gegevensverwerking en heeft de Autoriteit Persoonsgegevens terecht afgezien van handhaving tegen GGNet. 

Relevantie voor de praktijk
In deze uitspraak benadrukt de Afdeling dat zorginstellingen onder omstandigheden verplicht kunnen zijn om bepaalde gegevens te bewaren, ook wanneer een cliënt verzoekt om gehele verwijdering van het medisch dossier. De noodzaak om tegenover toezichthouders te kunnen verantwoorden waarom een medisch dossier ontbreekt, weegt in dat kader zwaarder dan het recht op volledige gegevenswissing van de patiënt. Dat betekent dat zorginstellingen aantekeningen mogen bewaren van het verzoek tot gegevenswissing van een medisch dossier, en zelfs gelet op hun dossier- en bewaarplicht –verplicht kunnen zijn om daarvan een aantekening vast te leggen. Wij menen dat deze uitspraak van de Afdeling zelfs een breder toepassingsbereik heeft, waardoor deze niet alleen van toepassing is op zorginstellingen, maar ook op andere partijen die op grond van een wettelijke bevoegdheid gezondheidsgegevens verwerken.

Bron: Wijn & Stael Advocaten

Artikel delen