Op 1 januari 2015 vond de introductie van de nieuwe Jeugdwet plaats. Daarmee werden gemeenten verantwoordelijk voor het aanbieden van jeugdhulp en de daaronder vallende jeugdbescherming- en reclassering. De wettelijke kaders rondom de jeugdbescherming zijn complex. Het is daarom belangrijk om overzicht te hebben over de geldende wet- en regelgeving en van de huidige wettelijke grond
‘ernstig bedreigde ontwikkeling’ van een kind, zoals opgenomen in de kinderbeschermingswetgeving (Boek 1 Burgerlijk Wetboek). Dit geeft inzicht in de juridische context van het dagelijks werk in de jeugdbeschermingsketen.
Jeugdreclassering valt onder het gedwongen kader van jeugdbescherming en houdt in dat jongeren begeleiding krijgen wanneer zij een strafbaar feit plegen. De begeleiding is bedoeld om recidive te verminderen. Jeugdreclassering is bedoeld voor jongeren tussen de twaalf en drieëntwintig jaar.
Het verplichten van jeugdreclassering ligt bij de kinderrechters, het Openbaar Ministerie, de RvdK en justitiële jeugdinrichtingen. De gemeente is verantwoordelijk voor het inkopen van zorg bij de GI’s die jeugdreclassering uitvoeren. De RvdK heeft gepleit voor een landelijk inkoop van forensische jeugdhulp omdat gemeenten vaak tekort schieten in het bieden van de specialistische hulp. Zo wordt de hulp pas ingekocht om het moment dat er een aanvraag komt. Het gevolg is dat jongeren op een wachtlijst komen. Soms kopen gemeenten helemaal geen hulp in. Dan krijgt de jongere een lichtere vorm van hulp, waardoor onderliggende problematiek niet bij de kern wordt aangepakt en de kans op recidive groot blijft.
Bij gezinnen waar ernstige problematiek speelt en de veiligheid of de ontwikkeling van een kind in gevaar komt, kan jeugdhulpverlening worden ingeschakeld. Eerst vindt een vrijwillige samenwerking met het gezin plaats om de thuissituatie te verbeteren, eventueel met ondersteuning van het betreffende sociale netwerk. Indien hulpverleners merken dat de vrijwillige hulp niet toereikend is voor het kind en de ouders, of de hulp wordt geweigerd, kunnen zij de Raad voor de Kinderbescherming inschakelen.
De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) kreeg met de start van de nieuwe Jeugdwet in 2015 342 nieuwe partners erbij: de gemeenten. In tweeënveertig jeugdzorgregio’s komen zij samen. In elke regio heeft de RvdK een gebiedsteam. De gebiedsteams geven advies aan gemeenten bij ingewikkelde gezinssituaties. Op deze manier is de zorg van de RvdK gedecentraliseerd.
De RvdK voert onafhankelijk onderzoek uit of een kinderbeschermingsmaatregel nodig is. Als zij vinden dat een kind beschermd moet worden, legt de RvdK dit verzoek neer bij de rechter. Ook kan de RvdK de rechter hierin adviseren. Mocht een rechter besluiten dat een kinderbeschermingsregel nodig is, dan zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de jeugdbescherming. Dit wordt door gecertificeerde instellingen (GI) gedaan. De normen waaraan deze instellingen moeten voldoen zijn door het ministerie van Veiligheid en Justitie in samenspraak met de VNG en het werkveld, gezamenlijk geformuleerd in het normenkader. Zie voor meer informatie de wettelijke regeling normenkader jeugdbescherming en jeugdreclassering.
Jeugdbescherming reflecteert
RapportenJulia Douglas: “Ik ben de spin in het web, dus ik wil overal van op de hoogte zijn”
Nieuws-persberichtDe conflicterende werking tussen de Jeugdwet en de Algemene Wet Bestuursrecht
BlogVooral ontwikkelingen in jeugdbeschermingsmaatregelen interessant voor verdiepend onderzoek
Nieuws-persberichtKamerbrief over Voortgang wetsvoorstel Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg
Kamerstuk: kamerbriefActieplan feitenonderzoek had weinig effect
Nieuws-persberichtJeugdautoriteit publiceert Jaarplan 2023
RapportenVeel middelengebruik onder jongeren in Justitiële Jeugdinrichtingen: ruimte voor verbetering van preventie en beleid
Rapporten