Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Artikel 268

  • 1

    De rechtbank kan een ouder geheel of gedeeltelijk in de uitoefening van het gezag schorsen indien:

    • a.

      een ernstig vermoeden bestaat dat de grond, bedoeld in artikel 266, eerste lid, aanhef en onder a of b is vervuld en de maatregel noodzakelijk is om een acute en ernstige bedreiging voor de minderjarige weg te nemen, of

    • b.

      een medische behandeling van een minderjarige jonger dan twaalf jaar of van de minderjarige van twaalf jaar of ouder die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake, noodzakelijk is om ernstig gevaar voor diens gezondheid af te wenden en een ouder die het gezag uitoefent toestemming daarvoor weigert.

  • 2

    Indien de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen, wordt gedurende de schorsing van het gezag van één van hen het gezag door de andere ouder alleen uitgeoefend, tenzij de kinderrechter een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, met de voorlopige voogdij over de minderjarige belast. In dat geval is ook het gezag van deze ouder geschorst.

  • 3

    Betreft de schorsing beide ouders of een ouder die alleen het gezag uitoefent, dan belast de rechtbank een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, met de voorlopige voogdij over de minderjarige. De gecertificeerde instelling heeft de bevoegdheden van een voogd.

  • 4

    Artikel 267 is van overeenkomstige toepassing.

  • 5

    De schorsing in de uitoefening van het gezag vervalt na verloop van drie maanden na de dag van de beschikking, tenzij voor het einde van deze termijn beëindiging van het gezag is verzocht.

Informatie geldend op 05-03-2021

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Besluit gezagsregisters
    artikel: 2

  2. Burgerlijk Wetboek Boek 1
    artikel: 306a, 269

  3. Wet regeling ouderlijk gezag op minderjarige Koning 2013
    artikel: 2

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(05-03-2021)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-08-2016

wijziging

18-05-2016

Stb. 2016, 206

34191

29-06-2016

Stb. 2016, 270

01-01-2015

wijziging

12-03-2014
samen met
04-12-2013

Stb. 2014, 130
samen met
Stb. 2013, 560

32015
samen met
33507

14-11-2014

Stb. 2014, 443

wijziging

05-11-2014

Stb. 2014, 442

33983

14-11-2014

Stb. 2014, 443

01-07-1997

wijziging

23-01-1997

Stb. 1997, 38

23808

23-04-1997

Stb. 1997, 188

01-11-1995

wijziging

26-04-1995

Stb. 1995, 255

23003

03-10-1995

Stb. 1995, 489

01-11-1978

wijziging

07-06-1978

Stb. 1978, 303

13548

26-08-1978

Stb. 1978, 450

01-01-1970

nieuwe-regeling

11-12-1958

Stb. 1958, 590

04-06-1969

Stb. 1969, 259

wijziging

11-12-1958

Stb. 1958, 591

04-06-1969

Stb. 1969, 259

wijziging

28-05-1969

Stb. 1969, 257

3767

04-06-1969

Stb. 1969, 259

wijziging

28-05-1969

Stb. 1969, 258

04-06-1969

Stb. 1969, 259