Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Artikel 3.12

  • 1

    In afwijking van artikel 3.11 bedraagt een bijdrage per maand een twaalfde gedeelte van 10% van het bijdrageplichtig inkomen, berekend volgens artikel 3.14, voor:

    • a.

      de ongehuwde cliënt gedurende de eerste vier maanden van verblijf in een instelling voor beschermd wonen of waarover een persoonsgebonden budget is verleend voor beschermd wonen;

    • b.

      de gehuwde cliënten tezamen, zolang niet ten aanzien van elk van hen een periode van vier maanden als bedoeld in onderdeel a, is verstreken, tezamen;

    • c.

      de ongehuwde cliënt die moet of gehuwde cliënten tezamen die moeten voorzien in de kosten van onderhoud van eigen, aangehuwde of pleegkinderen, mits voor die kinderen op grond van de Algemene Kinderbijslagwet recht op een uitkering bestaat of aan die kinderen, voor zover ze de leeftijd van 27 jaar nog niet hebben bereikt, studiefinanciering is toegekend krachtens de Wet studiefinanciering 2000;

    • d.

      de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen indien het college het waarschijnlijk acht dat het verblijf in de instelling voor beschermd wonen of waarover een persoonsgebonden budget is verleend voor beschermd wonen voor de ongehuwde cliënt, voor beide of voor een van beide gehuwde cliënten binnen vier maanden kan worden beëindigd en terugkeer naar de maatschappij mogelijk is en zal worden bewerkstelligd.

  • 2

    De bijdrage bedraagt voorts per maand een twaalfde gedeelte van 10% van het bijdrageplichtig inkomen, berekend volgens artikel 3.14, voor:

    • a.

      de gehuwde cliënt die in een instelling voor beschermd wonen verblijft of een persoonsgebonden budget voor beschermd wonen is verleend en wiens echtgenoot geen maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget ontvangt;

    • b.

      de gehuwde cliënten tezamen van wie één in een instelling voor beschermd wonen verblijft of een persoonsgebonden budget voor beschermd wonen is verleend en wiens echtgenoot een persoonsgebonden budget of een andere maatwerkvoorziening ontvangt;

    • c.

      de gehuwde cliënt die in een instelling voor beschermd wonen verblijft of een persoonsgebonden budget voor beschermd wonen is verleend en wiens echtgenoot zorg ontvangt als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg, voor zover het zorg met verblijf in een instelling, een volledig pakket thuis, een modulair pakket thuis of een persoonsgebonden budget betreft, met dien verstande dat de cliënt en zijn echtgenoot tezamen de bijdrage slechts eenmaal verschuldigd zijn.

  • 3

    De bijdrage voor beschermd wonen, bedoeld in het eerste en tweede lid, bedraagt ten minste € 174 en niet meer dan € 913,20 per maand.

  • 4

    De onderdelen a en b van het eerste lid zijn niet van toepassing indien:

    • a.

      het een cliënt betreft van wie het recht op verblijf en de daarbij behorende medisch noodzakelijke geneeskundige zorg in verband met een psychische stoornis krachtens zijn zorgverzekering is geëindigd omdat de krachtens de Zorgverzekeringswet geldende maximumduur voor die zorg is bereikt, of

    • b.

      het verblijf aanvangt binnen vier maanden na beëindiging van een verblijf in een instelling voor beschermd wonen of persoonsgebonden budget voor beschermd wonen waarvoor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen een bijdrage als bedoeld in artikel 3.11 verschuldigd was of waren, of

    • c.

      het verblijf aanvangt of het persoonsgebonden budget voor beschermd wonen wordt verleend binnen vier maanden na beëindiging van een verblijf in een instelling waarvoor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen een bijdrage als bedoeld in artikel 3.3.2.1 van het Besluit langdurige zorg verschuldigd was of waren.

  • 5

    Voor de berekening van de periode van vier maanden, bedoeld in het vierde lid, worden perioden van verblijf op grond van de Wet langdurige zorg, instellingen voor beschermd wonen of perioden waarover een persoonsgebonden budget voor beschermd wonen is verleend, samengeteld, tenzij tussen twee zodanige perioden meer dan zestig dagen zijn verlopen. De eerste volzin is niet van toepassing op cliënten die maximaal twee weken per twee maanden in een instelling voor beschermd wonen verblijven of een persoonsgebonden budget voor beschermd wonen is verleend.

  • 6

    Uit eigen beweging door het CAK of op aanvraag van de cliënt is de bijdrage niet verschuldigd indien de cliënt die in een instelling verblijft of een persoonsgebonden budget ontvangt voor beschermd wonen:

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(12-10-2021)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

wijziging

07-11-2019
samen met
31-08-2020

Stb. 2019, 418
samen met
Stb. 2020, 321

Alg. 1

01-01-2022

wijziging

30-09-2021

Stcrt. 2021, 42808

30-09-2021

Stcrt. 2021, 42808

01-01-2021

wijziging

22-09-2020

Stcrt. 2020, 50558

22-09-2020

Stcrt. 2020, 50558

01-01-2020

wijziging

26-09-2019

Stcrt. 2019, 54031

26-09-2019

Stcrt. 2019, 54031

wijziging

04-10-2019

Stb. 2019, 319

25-11-2019

Stb. 2019, 452

Alg. 2

wijziging

22-11-2019

Stb. 2019, 451

22-11-2019

Stb. 2019, 451

01-01-2019

wijziging

08-11-2018

Stcrt. 2018, 64436

08-11-2018

Stcrt. 2018, 64436

wijziging

26-11-2018

Stb. 2018, 444

26-11-2018

Stb. 2018, 444

Alg. 3

01-01-2018

wijziging

17-10-2017

Stcrt. 2017, 60664

17-10-2017

Stcrt. 2017, 60664

wijziging

22-11-2017

Stb. 2017, 460

22-11-2017

Stb. 2017, 460

16-12-2017

t/m 01-01-2015

wijziging

06-12-2017

Stb. 2017, 481

06-12-2017

Stb. 2017, 481

01-01-2017

wijziging

12-12-2016

Stb. 2016, 527

12-12-2016

Stb. 2016, 527

wijziging

03-10-2016

Stcrt. 2016, 53652

03-10-2016

Stcrt. 2016, 53652

04-01-2016

wijziging

10-12-2015

Stb. 2015, 520

10-12-2015

Stb. 2015, 520

01-01-2016

wijziging

10-12-2015

Stb. 2015, 520

10-12-2015

Stb. 2015, 520

wijziging

20-11-2015

Stcrt. 2015, 42523

20-11-2015

Stcrt. 2015, 42523

01-01-2015

nieuwe-regeling

27-10-2014

Stb. 2014, 420

27-11-2014

Stb. 2014, 486

wijziging

09-12-2014

Stb. 2014, 520

09-12-2014

Stb. 2014, 521

Opmerkingen

  • 1) Deze wijziging treedt niet meer in werking. De wijziging is ingetrokken door Stb. 2020/321.

  • 2) Abusievelijk is een wijzigingsopdracht geformuleerd die niet geheel juist is.

  • 3) Artikel III van Stb. 2018/444 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.