Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Artikel 54

  • 1

    Het bestuur van de rechtbank Den Haag vormt voor het behandelen en beslissen van zaken op grond van de Wet ambtenaren defensie enkelvoudige en meervoudige kamers en bepaalt de bezetting daarvan.

  • 2

    Degene die zitting heeft in een enkelvoudige kamer als bedoeld in het eerste lid draagt de titel van militaire ambtenarenrechter.

  • 3

    Een meervoudige kamer bestaat uit twee rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast en een militair lid, dat bij voorkeur afkomstig is uit het krijgsmachtdeel waartoe degene die beroep heeft ingesteld behoort of behoorde. Op het militaire lid zijn de artikelen 7, derde lid, 12 en 13 tot en met 13g van overeenkomstige toepassing. Tevens zijn de artikelen 44, eerste, vierde tot en met achtste en tiende lid, en 44a, eerste tot en met achtste en tiende lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren op dit lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het bestuur van het gerecht wordt aangemerkt als zijn functionele autoriteit, dit lid voor de overeenkomstige toepassing van artikel 44, eerste en zevende lid, wordt gelijkgesteld met plaatsvervangers in hetzelfde gerecht, en de president van het gerecht ten aanzien van dit lid de bevoegdheid, bedoeld in artikel 44, zesde lid, uitoefent.

Informatie geldend op 30-06-2021

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Ambtenarenwet 2017
    artikel: 3

  2. Reglement voor de bijzondere kamer bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
    artikel: 7

  3. Wet ambtenaren defensie
    artikel: 5

  4. Wet herziening gerechtelijke kaart
    artikel: CVIII

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(30-06-2021)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2020

wijziging

17-04-2019

Stb. 2019, 173

35073

24-10-2019

Stb. 2019, 385

01-01-2013

wijziging

21-05-2012

Stb. 2012, 220

29937

20-12-2012

Stb. 2012, 664

wijziging

12-07-2012

Stb. 2012, 313

32891

12-07-2012

Stb. 2012, 314

01-07-2011

wijziging

19-05-2011

Stb. 2011, 255

32021

27-06-2011

Stb. 2011, 324

Alg. 1

01-01-2002

wijziging

06-12-2001

Stb. 2001, 580

26855

10-12-2001

Stb. 2001, 621

wijziging

06-12-2001

Stb. 2001, 582

27181

10-12-2001

Stb. 2001, 621

01-04-1995

wijziging

23-12-1992

Stb. 1993, 29

21345

30-03-1995

Stb. 1995, 160

01-01-1992

wijziging

07-05-1986
samen met
03-12-1991

Stb. 1986, 295
samen met
Stb. 1991, 602

16593

20-02-1990

Stb. 1990, 90

01-12-1970

wijziging

30-09-1970

Stb. 1970, 435

9648

23-10-1970

Stb. 1970, 495

01-01-1970

wijziging

16-05-1969

Stb. 1969, 200

7753

04-06-1969

Stb. 1969, 259

08-05-1950

wijziging

01-04-1950

Stb. 1950, K 119

1532

01-04-1950

Stb. 1950, K 119

26-01-1945

wijziging

24-01-1945

Stb. 1945, S 202

24-01-1945

Stb. 1945, S 202

15-08-1942

wijziging

25-07-1942

Stb. 1942, S 206

25-07-1942

Stb. 1942, S 206

01-10-1838

nieuwe-regeling

18-04-1827

Stb. 1827, 20

10-04-1838

Stb. 1838, 12

Opmerkingen

  • 1) Artikel XXII, eerste lid, van Stb. 2011/255 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.