Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Artikel 475da

  • 1

    De beslagvrije voet bedraagt ten hoogste:

    • a.

      voor een alleenstaande: € 1.691,66;

    • b.

      voor een alleenstaande ouder: € 1.814,73;

    • c.

      voor gehuwden zonder kinderen: € 2.236,89;

    • d.

      voor gehuwden met een of meer kinderen: € 2.262,98.

  • 2

    Met inachtneming van het eerste lid bedraagt de beslagvrije voet:

    • a.

      voor een alleenstaande: (95% x A) + (((C – D) / 12) x E) + ((F x C2 + G x C) – J);

    • b.

      voor een alleenstaande ouder: (95% x A) + (((C – D) / 12) x E) + ((H x C2 + I x C) – J) + (((C – D) / 12) x K);

    • c.

      voor gehuwden zonder kinderen: (95% x B) + (((C – D) / 12) x E) + ((H x C2 + I x C) – J);

    • d.

      voor gehuwden met een of meer kinderen: (95% x B) + (((C – D) / 12) x E) + ((H x C2 + I x C) – J) + (((C – (D+L)) / 12) x K).

    Hierbij staat:

  • 3

    De uitkomst van het onderdeel (C – D) / 12) x E) in het tweede lid bedraagt ten hoogste een bedrag gelijk aan de standaardpremie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de zorgtoeslag herleid naar een maandbedrag onder aftrek van het bij de desbetreffende leefsituatie horende bedrag genoemd in artikel 23, tweede lid, van de Participatiewet.

  • 4

    Indien de geëxecuteerde op grond van de basisregistratie personen geen woonadres in Nederland heeft, bedraagt de beslagvrije voet 47,5% van de norm, genoemd in artikel 21, onderdeel b, van de Participatiewet. Indien de geëxecuteerde buiten Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft, wordt de beslagvrije voet vermenigvuldigd met een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde factor.

  • 5

    Indien de beslagvrije voet gelijk is aan het voor de desbetreffende leefsituatie in het eerste lid opgenomen bedrag en de geëxecuteerde woonkosten heeft die ten minste 10% meer bedragen dan de in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag opgenomen rekenhuur, wordt de beslagvrije voet op verzoek van de geëxecuteerde voor de duur dat de geëxecuteerde deze woonkosten heeft, doch ten hoogste zes maanden, verhoogd met het bedrag waarmee de woonkosten de eerder genoemde rekenhuur vermeerderd met 10% ophoging overstijgen. Indien de geëxecuteerde gehuwd is, wordt dit verzoek gehonoreerd, voor zover de niet beslagen inkomsten van de echtgenoot onvoldoende zijn om de hogere woonkosten te betalen.

  • 6

    Op verzoek van de geëxecuteerde kan de op grond van het vijfde lid verhoogde beslagvrije voet nogmaals voor ten hoogste zes maanden worden verlengd, indien binnen die termijn de vordering waarvoor het beslag is gelegd volledig kan worden voldaan.

  • 7

    Indien de geëxecuteerde eigenaar is van een door hemzelf bewoonde woning en hij een belastbaar inkomen heeft dat lager is dan het voor hem geldende norminkomen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag, wordt de beslagvrije voet op verzoek van de geëxecuteerde verhoogd met een bedrag waarvan de wijze van vaststelling bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld. Indien de geëxecuteerde gehuwd is, wordt onder belastbaar inkomen als bedoeld in de vorige zin tevens verstaan het belastbaar inkomen van de echtgenoot.

  • 8

    De bedragen, genoemd in het eerste lid, zijn gelijk aan de beslagvrije voet die bij de desbetreffende leefsituatie hoort, indien de uitkomst van (F x C2 + G x C) respectievelijk (H x C2 + I x C) gelijk is aan het bedrag, genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag. De bedragen worden met ingang van 1 januari en 1 juli van ieder jaar gewijzigd en door of namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid medegedeeld in de Staatscourant.

Informatie geldend op 18-01-2022

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

  1. Besluit beslagvrije voet

  2. Verzamelbesluit SZW 2022

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Algemene Kinderbijslagwet
    artikel: 17g, 24a, 24

  2. Algemene nabestaandenwet
    artikel: 45, 53, 54

  3. Algemene Ouderdomswet
    artikel: 17i, 24a, 24

  4. Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
    artikel: 34d, 162c

  5. Besluit beslagvrije voet
    artikel: 4, 6

  6. Faillissementswet
    artikel: 295

  7. Gemeentewet
    artikel: 44c

  8. Leidraad Invordering 2008
    tekst: tekst

  9. Participatiewet
    artikel: 60

  10. Politiewet 2012
    artikel: 48d

  11. Provinciewet
    artikel: 43c

  12. Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten en terugvordering onverschuldigde betalingen
    artikel: 1

  13. Remigratiewet
    artikel: 6f, 6e

  14. Toeslagenwet
    artikel: 14g, 20a, 20

  15. Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990
    artikel: 1cbis.2

  16. Verzamelbesluit SZW 2022

  17. Waterschapswet
    artikel: 44c

  18. Werkloosheidswet
    artikel: 27g, 36a, 36

  19. Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
    artikel: 27

  20. Wet ambtenaren defensie
    artikel: 10c

  21. Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
    artikel: 54, 63, 64

  22. Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
    artikel: 3:43, 2:59, 2:60, 3:57, 3:56, 46

  23. Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
    artikel: 4a

  24. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
    artikel: 28

  25. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
    artikel: 28

  26. Wet inkomensvoorziening oudere werklozen
    artikel: 24, 35, 36

  27. Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
    artikel: 29g, 57a, 57

  28. Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen
    artikel: 5a

  29. Wet rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman
    artikel: 8

  30. Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren
    artikel: 19f

  31. Wet vereenvoudiging beslagvrije voet
    artikel: XXIIIb, XXIIIc

  32. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
    artikel: 77, 78, 96

  33. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van digitaal procederen)
    artikel: 475fa, 475e, 475f, 475i, 479i, 475a, 475db, 475ab, 475dc, 500, 720, 724, 770

  34. Wetboek van Strafvordering
    artikel: 6:4:6

  35. Ziektewet
    artikel: 45g, 33a, 33

  36. Zorgverzekeringswet
    artikel: 18f

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(18-01-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2022

wijziging

16-12-2021

Stcrt. 2021, 50384

16-12-2021

Stcrt. 2021, 50384

01-07-2021

wijziging

26-05-2021

Stcrt. 2021, 27619

26-05-2021

Stcrt. 2021, 27619

20-01-2021

wijziging

12-01-2021

Stcrt. 2021, 2449

12-01-2021

Stcrt. 2021, 2449

01-01-2021

nieuw

08-03-2017

Stb. 2017, 110

34628

30-11-2020

Stb. 2020, 499

wijziging

29-11-2017

Stb. 2017, 484

34766

30-11-2020

Stb. 2020, 499

wijziging

11-12-2019

Stb. 2019, 483

35275

30-11-2020

Stb. 2020, 499

wijziging

25-11-2020

Stb. 2020, 496

35494

30-11-2020

Stb. 2020, 497