Een schorsing van de executie werkt tegen de derde-beslagene pas, nadat deze schorsing hem met de grond waarop zij berust schriftelijk is medegedeeld.
De executie wordt mede geschorst door betekening aan de derde-beslagene van een dagvaarding, waarbij de geëxecuteerde in kort geding schorsing van de executie of opheffing van het beslag vordert, indien deze dagvaarding niet later is uitgebracht dan veertien dagen na de in artikel 475i bedoelde betekening van het beslag aan de geëxecuteerde en in het exploit van betekening aan de derde tevens mededeling van deze schorsende werking wordt gedaan.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Rijksoctrooiwet 1995
artikel: 68
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van digitaal procederen)
artikel: 455a, 474b, 507b, 455, 500, 507, 770
Zaaizaad- en plantgoedwet 2005
artikel: 68
(18-01-2022)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
13-07-2016 |
|||||||
nieuw |
07-05-1986 |
Stb. 1986, 295 |
20-02-1990 |
Stb. 1990, 90 |
||||
vervallen |
07-05-1986 |
Stb. 1986, 295 |
20-02-1990 |
Stb. 1990, 90 |
||||
wijziging |
02-04-1991 |
Stb. 1991, 199 |
17-04-1991 |
Stb. 1991, 200 |
||||
nieuwe-regeling |
29-03-1828 |
Stb. 1828, 30 |
10-04-1838 |
Stb. 1838, 12 |
Opmerkingen
1) Artikel CIX van Stb. 2016/290 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.