Gemeenten en diverse partijen in het sociaal domein doen al veel aan het signaleren van onveiligheid bij jeugdigen, maar ze kunnen meer preventief en in samenhang werken. Dat stellen de vijf samenwerkende jeugdinspecties na onderzoek in zes gemeenten.
Het onderzoek van Samenwerkend Toezicht Jeugd / Toezicht Sociaal Domein was gericht op de kwaliteit van het signaleren van onveiligheid bij jeugdigen en de toeleiding naar passende hulp en ondersteuning. De inspecties vinden het noodzakelijk dat Rijk, gemeenten, organisaties en professionals een effectieve aanpak van onveiligheid bij jeugdigen actief bevorderen.
Aandacht gevraagd
De inspecties vragen nadrukkelijk aandacht van gemeenten voor:
Duidelijk maken aan professionals dat zij al vroegtijdig advies kunnen inwinnen bij deskundigen, naast het doen van meldingen
Eerder handelen bij signalen van onveiligheid, bijvoorbeeld door partijen als Veilig Thuis, wijkteam of CJG.
Vroegtijdig signaleren van mogelijke risico’s voor de veiligheid van kinderen bij ouders met bijvoorbeeld psychische, financiële, relatie- en gezondheidsproblemen.
Tijdig contact met elkaar hebben, maar eerst moeten betrokken partijen vaststellen of kinderen veilig zijn, voor ze het onderzoek naar mogelijke kindermishandeling en/of hulpverlening afsluiten.
Aanbevelingen
De inspecties geven in het rapport aanbevelingen aan de hand van vier thema’s. Het moet met 'Lokale zorg en ondersteuning in beweging' duidelijk zijn voor professionals welke partijen zij kunnen benaderen voor het bieden van passende en samenhangende hulp. ‘Oog voor een veilige ontwikkeling’ geeft informatie over vroegtijdig problemen signaleren. Bij ‘Duiden en handelen bij onveiligheid’ staat het belang van informatie-uitwisseling centraal. En ‘Heen en weer schuiven van casuïstiek’ duidt de veiligheidsrisico’s bij doorverwijzing.
Gemeenten kunnen de aanbevelingen gebruiken om hun hulpverlening te verbeteren.