Staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) wil dat gemeenten en jeugdhulpverleners meer tijd besteden aan de hulp voor kinderen en hun ouders in plaats van administratie. Van Rijn schrapt daarom de verplichting voor kleine aanbieders om bij hun jaarverantwoording een accountantsverklaring te overleggen. Ook wil hij de wet aanpassen om standaard registraties en contracten tussen gemeenten en aanbieders af te dwingen. Dat schreef de bewindsman vorige week in zijn brief aan de Tweede Kamer.
Onlangs constateerde de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ) in haar derde rapportage dat er breed draagvlak bestaat voor de filosofie van de Jeugdwet. Tegelijkertijd maakte de TAJ zich zorgen over de aanhoudende administratieve lasten tussen aanbieders een gemeenten.
Verklaring accountant
Als onderdeel van de vereenvoudigde jaarverantwoording voor kleine jeugdhulpaanbieders is het aanleveren van een accountantsverklaring niet langer verplicht. In de praktijk bleken de kosten van de accountantsverklaring namelijk niet in verhouding te staan tot de grootte van deze kleine jeugdhulpaanbieders. Door het schrappen van de verplichting worden tijd en geld, bestemd voor bijvoorbeeld inhuur, bespaard.
Administratie
Op dit moment ervaren (jeugdhulp)aanbieders die met meerdere gemeenten werken een verzwaring van de administratieve taken. Sommige aanbieders hebben extra mensen moeten aannemen om deze administratie af te handelen. Ondanks dat er gemeenten zijn die hun proces van ‘contract tot controle’ gestroomlijnd uitvoeren, vindt Van Rijn dat dit beter moet: “Aanbieders moeten hun tijd besteden aan zorg en ondersteuning en niet aan onnodig opgelegde administratieve regeltjes van gemeenten. Ik wil dat gemeenten dezelfde spelregels naar aanbieders hanteren”. Van Rijn stelt hiervoor een ministeriële regeling op. In deze ministeriële regeling worden regels opgenomen die kunnen gaan over de wijze van bekostiging, gegevensuitwisseling en verantwoording.
Woonplaatsbeginsel
Eerder kondigde Van Rijn al aan het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet te wijzigen. Het woonplaatsbeginsel bepaalt welke gemeente verantwoordelijk is voor het inzetten en financieren van jeugdhulp. Nu geldt dat de gemeente verantwoordelijk is waar de feitelijke woonplaats van de ouder met gezag ligt. Dat levert bij veranderende omstandigheden, zoals gescheiden ouders, onduidelijkheden op. De staatssecretaris gaat daarom een koppeling maken met het adres van het kind en de inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP). Dit voorkomt veel discussie tussen gemeenten en aanbieders wie de rekening van jeugdhulp moet betalen.