Minister Knops (BZK) informeert de Tweede Kamer over de voortgang van het Actieplan Toegankelijkheid voor de Bouw.
Op 18 januari 2018 is het actieplan Toegankelijkheid voor de Bouw(1) aan u toegestuurd. Dit actieplan dat samen met een groot aantal partijen in het veld is opgesteld is onderdeel van het programma ‘Onbeperkt Meedoen!’ waarmee door het kabinet invulling wordt gegeven aan het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een beperking (hierna het VN-Verdrag). Met deze brief informeer ik u over de uitvoering van het actieplan. Hierbij geef ik u mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister voor Milieu en Wonen ook een reactie op de door uw Kamer ingediende moties met betrekking tot de toegankelijkheid van woningen en het rijksvastgoed.
Over de voornemens van mijn ministerie met betrekking tot de bouwregelgeving bent u middels brieven van 3 juli 2018(2) en 12 juni 2019(3) geïnformeerd.
Volledigheidshalve vat ik deze voornemens kort samen. In eerstgenoemde brief is aangegeven dat een buitenruimte bij de woonfunctie met zorg in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) weer verplicht zal worden gesteld. In mijn brief van 12 juni 2019 heb ik opgemerkt dat nieuwbouwwoningen op dit moment aan de bouwregelgeving voldoen wanneer deze tenminste één (toegankelijke) toegang hebben met een maximale drempel van 20 millimeter. Ik heb aangegeven in het Bbl de 20 millimeter-eis van toepassing te zullen verklaren op alle toegangen van een woning. Dus zowel bij de voordeur als bij de achterdeur. Alleen bij de toegang tot balkons heb ik aangegeven dat daarvoor eerst nog onderzoek naar de praktische uitvoerbaarheid nodig is. Voor alle nieuwe voor publiek toegankelijke gebouwen heb ik aangegeven in het Bbl te zullen voorschrijven dat in ieder geval de hoofdtoegang van het gebouw over een goed toegankelijke drempel (maximaal 20 millimeter) beschikt. Behalve voor grotere gebouwen geldt die eis straks dan ook voor bijvoorbeeld kleine winkels en restaurants. Met betrekking tot nieuwe voor publiek toegankelijke gebouwen heb ik ook aangegeven in het Bbl aanvullende eisen te zullen opnemen voor trappen
zodat deze gebouwen voor mensen met een visuele en fysieke beperking beter toegankelijk zijn. Het betreft hier onder andere de eigenschappen van de trapleuning, het correct aanbrengen van markeringen en meer uniformiteit in trapontwerpen. Daarnaast is het belangrijk dat toegangen van zowel woningen als gebouwen goed bereikbaar zijn vanaf de openbare weg, ook voor mensen met een rolstoel. Ook daarvoor zal ik eisen in het Bbl opnemen.
In het actieplan Toegankelijkheid voor de Bouw hebben partijen geconstateerd dat het, naast de wettelijke eisen in de bouwregelgeving, op dit moment ontbreekt aan een eenduidige richtlijn voor toegankelijk (ver)bouwen. Mijn ministerie heeft daarom in samenwerking met bij het actieplan betrokken partijen(4), het bureau Rigo verkennend onderzoek laten uitvoeren naar de mogelijkheid om hiervoor een volledige en eenduidige richtlijn te ontwikkelen. Een vrijwillige richtlijn die in het ontwikkel- en bouwproces kan worden gebruikt om goed toegankelijke woningen en gebouwen te realiseren. Dit verkennende onderzoek geeft inzicht in het speelveld, de beschikbare bronnen, ontwikkelingen en de verschillende belangen die bij het ontwikkelen van zo’n richtlijn spelen. Het verkennende onderzoek van Rigo is beschikbaar op de site van de Rijksoverheid.(5)
Om nu een goed vervolg te geven aan het onderzoek van Rigo is met alle bij het actieplan betrokken partijen afgesproken om aan NEN de opdracht te verstrekken voor het ontwikkelen van een richtlijn. NEN is onafhankelijk en de deskundige organisatie op dit gebied en is daarom bij uitstek de organisatie die in staat is om tot consensus tussen de verschillende partijen te komen en invulling te geven aan de ontwikkeling van de richtlijn. Daarnaast volgt NEN de ontwikkeling van een Europese norm (CEN) op het gebied van toegankelijkheid. Deze Europese norm komt naar verwachting dit voorjaar beschikbaar. Afgesproken is om bij de ontwikkeling van een Nederlandse richtlijn bij deze norm aan te sluiten.
Opdracht voor de ontwikkeling van de Nederlandse richtlijn is eind 2019 door BZK aan NEN verstrekt. Daarbij is afgesproken dat alle leden van de begeleidingscommissie bij het actieplan Toegankelijkheid voor de Bouw deelnemen in de door NEN in te stellen normcommissie. Van deze leden worden inhoudelijke bijdragen in het ontwikkelproces gevraagd. Daarnaast zal NEN nagaan welke andere stakeholders aan de ontwikkeling kunnen en willen bijdragen. De doorlooptijd van de ontwikkeling van de richtlijn bedraagt circa twee jaar. Planning is dat eind 2020 een ontwerp van de norm beschikbaar komt en dat deze norm begin 2021 in consultatie kan worden gebracht (openbare commentaarronde). Eind 2021 zou de norm dan gepubliceerd kunnen worden.
In het actieplan Toegankelijkheid voor de Bouw zijn ook acties opgenomen met betrekking tot brandveiligheid voor zelfstandig wonende ouderen en mensen met een beperking. In de brief van 3 september 2019(6) heeft mijn ambtsvoorganger u bericht over het onderzoek naar mogelijk nieuwe brandveiligheidsregelgeving voor woongebouwen. In april 2020 informeer ik u hierover nader en stuur u een wijziging van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving in het kader van de voorhangprocedure.
Om beter inzicht te krijgen in de aard en omvang van de vraag en het aanbod naar specifieke woningen of woonzorgarrangementen voor mensen met een beperking en de knelpunten in de match tussen vraag en aanbod heb ik, samen met de minister van VWS en de minister voor Milieu en Wonen, onderzoek laten uitvoeren. Dit heeft geleid tot het rapport ‘Maatwerk in wonen: Verkenning van de aard en de omvang van zelfstandige woonwensen van mensen met een beperking’ dat ik u hierbij, mede namens de minister van VWS en de minister voor Milieu en Wonen, aanbied. Hiermee geven wij invulling aan de motie Bergkamp-Dik Faber van 18 oktober 2018(7). Tevens geeft de minister voor Milieu en Wonen hiermee invulling aan de toezegging tijdens het Algemeen Overleg Staat van de Volkshuisvesting van 21 juni 2018 om, samen met de minister van
VWS, de Kamer te informeren over autisme in relatie tot woon-zorgbeleid.(8)
Het onderzoek ‘Maatwerk in wonen’ richt zich op de leeftijdsgroep van 15 tot 67 jaar met specifieke aandacht voor de woonbehoeften van jongvolwassenen tot 30 jaar. Het opgedane inzicht draagt bij aan de opgave waarvoor het VN-verdrag inzake de rechten van mensen met een beperking ons stelt op het terrein van zelfstandig wonen. Het rapport stelt dat de woonbehoeften van de doelgroep mensen met een beperking varieert naar type beperking en leeftijd. Maar ook dat de woonbehoefte binnen de verschillende groepen in hoge mate varieert. Betaalbaarheid van woonruimte, sociale contacten in de buurt, de benodigde woningaanpassingen, zorgondersteuning en zelfstandigheid bij het wonen zijn belangrijke thema’s voor de doelgroep. Het rapport stelt dat wie het zelfstandig wonen van mensen met beperkingen wil faciliteren, dat (steeds opnieuw) op maat moet doen. Met oog en oor voor collectieve patronen, maar vooral voor individuele behoeften. Het onderzoek brengt ook knelpunten aan het licht. Het rapport benoemt een te gering woningaanbod op de lokale woningmarkt, wachtlijsten voor aangepaste woningen, te hoge huur- en koopprijzen en het gebrek aan mantelzorg-, aanleun- en kangoeroewoningen. Daarnaast kan niet iedereen over adequate zorg, ondersteuning en of aanpassingen beschikken.
Wij vinden dat op lokaal niveau het beste kan worden aangesloten bij de woon (zorg)-vraag van mensen met een beperking. Lokaal kan een overzicht van de vraag en het aanbod worden opgesteld. Vervolgens kunnen gemeenten op basis daarvan afspraken maken met woningcorporaties, marktpartijen, zorgaanbieders
en burgers over het realiseren van een voldoende passend woningaanbod voor mensen met beperkingen. Daarnaast vind ik het belangrijk dat gemeenten wonen met zorg onderdeel laten zijn van hun woonvisie en daarbij expliciet aangeven wat zij van woningcorporaties verwachten, om vervolgens deze verwachting vast te leggen in concrete prestatieafspraken, ook met de huurdersorganisaties. Voor de groep mensen die ernstige belemmeringen ervaart in het dagelijkse leven zou vanuit het woondomein meer ondersteuning kunnen worden gegeven door onder meer verbreding van de taak van de seniorenmakelaars.
Het Rijk ondersteunt het lokale niveau via de generieke aanpak van de woonagenda, de woondeals, de regiodeals en woningbouwimpuls. Ook nemen de Ministeries van BZK en VWS deel aan de taskforce Wonen en Zorg.[8] Deze heeft zich tot doel gesteld dat alle gemeenten uiterlijk eind 2020 de opgave voor ouderen en andere mensen met een ondersteunings- of zorgbehoefte hebben bepaald. De Taskforce richt zich primair op ouderen, in de praktijk nemen gemeenten andere groepen met een zorg en/of ondersteuningsvraag echter ook mee. De Taskforce faciliteert en stimuleert gemeenten om op lokaal niveau een ‘wonen- en zorgafspraak’ te maken met woningcorporaties, zorgaanbieders en zorgkantoor om deze opgave uit te voeren. De ambitie is dat eind 2021 alle gemeenten een dergelijke afspraak hebben gemaakt. Verder is het Rijk medefinancier van het innovatieprogramma Langer thuis – Inclusieve wijk van het G40-Stedennetwerk en Platform31. Hierbij werken 24 woongebieden samen om wijken geschikt en inclusief te maken voor alle inwoners, dus ook voor kwetsbare groepen.
Bij de begrotingsbehandeling van BZK van 31 oktober 2019 zijn door Kamerlid Krol twee moties met betrekking tot toegankelijkheid ingediend. Deze twee moties liggen in het verlengde van elkaar. In de eerste motie (35300 VII, nr. 35) wordt de regering verzocht om vluchtroutes en nooduitgangen in rijksvastgoed die reeds geschikt zijn voor mensen met een beperking te bewegwijzeren met een herkenbaar pictogram. In de tweede motie (35300 VII, nr. 36) wordt de regering verzocht om daar waar verbouwing of nieuwbouw van rijksvastgoed aan de orde is, een voorbeeldfunctie te vervullen door werk te maken van vluchtroutes en nooduitgangen voor mensen met een beperking en deze te voorzien van een herkenbaar pictogram.
Ten aanzien van de eerste motie (nr. 35) is er een relatie met een eerdere motie van Kamerlid Krol (28325 nr. 197). In die motie wordt de regering verzocht aan NEN te vragen de voorbereidingen te treffen om in de NEN-norm 7010 een pictogram vast te leggen voor vluchtroutes en nooduitgangen die geschikt zijn voor mensen met een beperking, opdat deze gewijzigde norm in de bouwregelgeving kan worden aangewezen op het moment dat er nieuwe wettelijke eisen over vluchtroutes en nooduitgangen in werking treden voor mensen met een beperking en ouderen. Met betrekking tot deze norm merk ik op dat de onderliggende internationale norm ISO 7010 recent is aangepast en dat
hierin twee nieuwe pictogrammen voor mensen met een beperking zijn opgenomen die voldoen aan het verzoek in genoemde moties. Deze nieuwe versie van ISO 7010 zal binnen Europa en vervolgens door NEN worden omgezet in een nieuwe NEN-EN-ISO 7010. Ik verwacht u later dit jaar hierover en over de uiteindelijke implementatie in de bouwregelgeving te kunnen informeren.
Ten aanzien van de tweede motie (nr. 36) kan ik u melden dat rijksgebouwen op het gebied van toegankelijkheid voldoen aan de eisen die worden gesteld in de huidige wet- en regelgeving. Aanvullend neemt het Rijksvastgoedbedrijf maatregelen om een hoger kwaliteitsniveau voor toegankelijkheid van een gebouw te realiseren. Zo wordt ook de kwaliteit van vluchtwegen verhoogd. Het uitgangspunt daarbij is dat vluchtroutes en nooduitgangen eenduidig, duidelijk en voor iedereen zijn. Om die reden wordt zoveel mogelijk vermeden dat er verschillende routes ontstaan voor verschillende doelgroepen.
Als er nieuwe wettelijke eisen over vluchtroutes en nooduitgangen in werking treden voor mensen met een beperking en ouderen die mogelijk minder mobiel zijn, dan worden die uiteraard opgevolgd. Zodra over deze wettelijke eisen meer bekend is, wil het Rijk bij renovatie en nieuwbouw hierin een voorbeeldfunctie vervullen.
De huidige praktijk is dat generieke vluchtroutes en nooduitgangen in de rijksgebouwen worden aangevuld met maatwerkafspraken op het gebied van bedrijfshulpverlening. Deze afspraken kunnen bijvoorbeeld gaan over hoe mensen met een beperking en bedrijfshulpverleners elkaar zo snel mogelijk kunnen vinden. Dit met als doel dat iedereen, ook mensen met een beperking, bij calamiteiten zo snel mogelijk een veilige plaats kunnen bereiken. Deze bedrijfshulpverlening wordt regelmatig geoefend, geëvalueerd en verbeterd. Zo wordt bijvoorbeeld getraind met het gebruik van evacuatiestoelen en worden – waar nodig – de afspraken met werknemers, externen die werkzaam zijn binnen het pand en bezoekers verbeterd. Het betreft hier afspraken met een representatieve groep gebruikers en bezoekers van het gebouw.
Alle bij het actieplan Toegankelijkheid voor de Bouw betrokken partijen voeren acties uit om het bewustzijn en de kennis over goede toegankelijkheid te verbeteren. Het betreffen hier acties gericht op de eigen achterban maar ook acties gericht op het verbinden van partijen en het verbreden van de kennis over goede toegankelijkheid. Hieronder heb ik een overzicht opgenomen van de verschillende acties die in dit verband door deze partijen zijn uitgevoerd of in gang zijn gezet.
Door Ieder(in) is van 7 tot 11 oktober 2019 (wederom) de Week van de Toegankelijkheid georganiseerd. Tijdens deze week hebben maatschappelijke organisaties laten zien hoe belangrijk het is om drempels
Bekijk hier de hele Kamerbrief over voortgang Actieplan Toegankelijkheid voor de Bouw
Bekijk hier het Rapport Maatwerk in wonen
(1)Tweede Kamer, vergaderjaar 2017-2018, 33 990, nr. 63
(2) Tweede Kamer, vergaderjaar 2017–2018, 28 325, nr. 174
(3) Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 32757; 24170, nr. 154
(4) Ieder(In) en ervaringsdeskundigen, Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA), Neprom, Aedes, Bouwend Nederland, VACpuntWonen (VpW), NEN, SKW Certificatie en de VNG. Later heeft ook Bartemeus (organisatie voor mensen die blind of slechtziend zijn) zich hierbij gevoegd.
(5) <https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/07/09/toegankelijkverbouwen-een-vergelijking-van-normen-en-richtlijnen>
(6) Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 28 325, nr. 201
(7) Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 000 XVI, nr. 43 8 Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 32847, nr. 421
(8) Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 31765, nr. 454