Minister Koolmees (SZW) biedt de Eerste Kamer, mede namens de Minister van Rechtsbescherming, de nadere memorie van antwoord inzake het wetsvoorstel Wet arbeidsmarkt in balans aan.
Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de Wet financiering sociale verzekeringen en enige andere wetten om de balans tussen vaste en flexibele arbeidsovereenkomsten te verbeteren (Wet arbeidsmarkt in balans)
NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD
De regering heeft met belangstelling kennis genomen van de nadere inbreng van de fracties. Bij de beantwoording van de vragen is de indeling van het nadere voorlopige verslag zo veel mogelijk aangehouden.
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
1.1
De leden van de fractie van de VVD vragen of de regering de urgentie en knelpunten kan toelichten in het licht van de toename in het aantal en aandeel contracten voor onbepaalde tijd in de afgelopen twee jaar, wat volgens de leden laat zien dat de arbeidsmarkt goed werkt. Ook vragen de leden wat onder urgent wordt verstaan.
De leden van de VVD-fractie stippen terecht aan dat de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt de afgelopen jaren gunstig zijn, waarbij de economische meewind zeker ook een rol speelt. De werkloosheid is fors gedaald en ligt met 3,3% (seizoensgecorrigeerd) in maart op het laagste niveau sinds het CBS in 2003 haar statistieken heeft herzien. In dit licht bezien werkt de arbeidsmarkt goed. Tegelijkertijd laat de huidige situatie zien waarom de regering dit voorstel doet: juist omdat de economie er gunstig voorstaat is het zorgelijk dat de structureel dalende trend in het aandeel vaste contracten van de afgelopen decennia op dit moment enkel stabiliseert en niet – zoals de werkloosheid – terugveert. Zo is het aantal flexibele werknemers vanaf 2003 toegenomen van 1,1 tot bijna 2 miljoen in 2018.(1)
Zoals eerder aangegeven knelt de huidige vormgeving van de arbeidsmarkt voor werkgevers én werknemers. De regering heeft deze signalen in haar reguliere contacten met werkgevers en vakbonden ontvangen. Meer specifiek geven werkgevers in de internetconsultatie aan dat de aanpassing van de ketenbepaling zeer welkom is. Paragraaf 5.4.1 van de memorie van toelichting(2) bij het onderhavige wetsvoorstel gaat daar verder op in.
De huidige wet- en regelgeving die de arbeidsmarkt reguleert slaagt er onvoldoende in om werkgevers en werknemers te ondersteunen bij het aangaan van een arbeidsrelatie die aansluit bij hun behoeften en de aard van het werk. Door de kosten en risico’s die verbonden zijn aan het vaste contract zijn werkgevers nu vaak terughoudend om werknemers in vaste dienst te nemen. Voor werkenden zijn de kansen op de arbeidsmarkt ongelijk verdeeld, waarbij het perspectief op een vast contract voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt vaak ver weg is. In het Regeerakkoord zijn daarom maatregelen opgenomen om hieraan tegemoet te komen die in het onderhavige wetsvoorstel nader zijn uitgewerkt. Deze knelpunten en de urgentie van het aanpakken ervan wordt onderstreept door (internationale) aanbevelingen en onderzoeken van onder andere de Europese Raad(3), de OESO(4) en het IMF(5), het CPB(6). Uit deze onderzoeken blijkt het belang van de invoering van de Wab.
1.2
De leden van de fractie van de VVD vragen of de positieve ontwikkelingen op de arbeidsmarkt geen aanleiding geven om de evaluatie van de Wet werk en zekerheid af te wachten voordat wijzigingen worden doorgevoerd.
De regering ziet in dat de evaluatie van de Wwz waardevolle inzichten kan opleveren. Zoals in antwoord 1.1 is aangegeven, kan de aanpassing van het arbeidsovereenkomstenrecht en de introductie van WW-premiedifferentiatie naar de aard van het contract daar echter niet op wachten, gezien de urgentie om de geconstateerde knelpunten op de arbeidsmarkt aan te pakken. Deze knelpunten worden breed erkend: zie bijvoorbeeld de eerdergenoemde onderzoeken van onder andere het CPB. Dit leidt de regering tot de conclusie dat het ingevoerde systeem er nog niet voldoende in slaagt om werkgevers en werkenden te ondersteunen bij het aangaan van een arbeidsrelatie die past bij hun behoeften en bij de aard van het werk. Door de kosten en risico’s die verbonden zijn aan een vast contract zijn werkgevers nu vaak terughoudend om werknemers in vaste dienst te nemen.
1.3
De leden van de fractie van de VVD vragen de regering om de doorrekening van het regeerakkoord waarop de inschatting van de regering is gebaseerd dat het wetsvoorstel de verschillen in kosten en risico’s tussen vaste en flexibele contracten verkleind en om te onderbouwen waarom dit wetsvoorstel is ingediend als het niet mogelijk is om het effect op het aantal vaste contracten te kwantificeren.
De fractie van de VVD vraagt om de doorrekening van het regeerakkoord. Deze doorrekening van het Centraal Planbureau is te vinden op de website van de Rijksoverheid.(7) Op de website van het Centraal Planbureau is de publicatie ‘Kansrijk Arbeidsmarktbeleid’ te vinden waarin het CPB uitvoeriger ingaat op de effecten die het toerekent aan arbeidsmarktbeleidswijzigingen, ook op het gebied van de maatregelen die in dit wetsvoorstel zijn opgenomen.
Het CPB geeft aan dat de effecten van beleidswijzigingen niet zeker genoeg zijn om te kwantificeren. Dat is ook de reden dat de regering geen kwantitatieve uitspraken over het effect doet. Dit betekent echter niet dat de regering geen effect verwacht: het is de overtuiging van de regering dat het geheel aan maatregelen op het terrein van het ontslagrecht, de regels voor flexibele arbeid en de financiering van de WW de verschillen in kosten en risico’s tussen vaste en flexibele contracten verkleint, waardoor het voor werkgevers relatief aantrekkelijker wordt om een vast contract aan te gaan. Dit kan, maar hoeft niet noodzakelijk, betekenen dat het aantal of aandeel vaste contracten toeneemt: uitgangspunt van het wetsvoorstel is dat een vast contract passend is bij structurele werkzaamheden en dat voorkomen moet worden dat werkgevers flexibele contracten inzetten vanwege kostenvoordelen. Dit laat onverlet dat een omslag in conjunctuur er voor kan zorgen dat – los van het gevoerde beleid – het aantal vaste contracten afneemt.
(1) CBS (2018) De arbeidsmarkt in cijfers 2018
(2) Kamerstukken II, 2018/19, 35074, nr. 3.
(3) Europese Raad (2017) Aanbeveling van de Raad over het nationale hervormingsprogramma 2017 van Nederland.
(4) OECD (2016) Economic survey of The Netherlands 2016.
(5) IMF (2016) Artikel IV –consultatie Nederland
(6) CPB (2016) Flexibiliteit op de arbeidsmarkt,
(7) https://www.rijksoverheid.nl/regering/documenten/rapporten/2017/10/10/analyse-economische-en-budgettaire-effecten-van-de-financiele-bijlage-van-het-regeerakkoord
Bekijk de volledige kamerbrief hier: 'Nadere memorie van antwoord Wet arbeidsmarkt in balans (WAB)'