Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Artikel 2.3 Jeugdwet legt de beslisbevoegdheid bij het college. Maar het college moet zich, indien nodig, laten bijstaan door deskundigen: de beoordeling of een jeugdige of een ouder een voorziening nodig heeft en welke voorziening hij nodig heeft, dient plaats te vinden door een deskundige en zal gebaseerd dienen te zijn op zorginhoudelijke gronden. Budgettaire overwegingen kunnen hierin niet maatgevend zijn.TK 2012-2013, 33 684, nr. 3, pagina 135. Artikel 2.1 Besluit Jeugdwet noemt in dat verband onder meer deskundigen op het gebied van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, op het gebied van opvoedingssituaties waardoor jeugdigen mogelijk in hun ontwikkeling worden bedreigd, op het gebied van taal- en leerproblemen en somatische aandoeningen, lichamelijke of verstandelijke beperkingen en kindermishandeling en huiselijk geweld. In hoofdstuk 5 van het Besluit Jeugdwet is de registratie bij het kwaliteitsregister jeugd (SKJ) geregeld.

Bij de inzet van deskundigen voor het doen van onderzoek naar de in artikel 2.3 Jeugdwet genoemde omstandigheden, is het goed te bezien of de specifieke deskundige wel in staat moet worden geacht iets te melden over het voorgelegde punt. Daarvoor kan onder meer aansluiting worden gezocht in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) en het Besluit Jeugdwet.