De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 7 juni 2023 het advies vastgesteld over het wetsvoorstel van de regering over de opvang van ontheemden uit Oekraïne. Het advies is op 12 juni 2023 openbaar gemaakt en gepubliceerd op de website van de Raad van State.
De oorlog in Oekraïne heeft geleid tot een grote toestroom van vluchtelingen naar Nederland. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) heeft onvoldoende personeel en opvanglocaties om al deze vluchtelingen op te vangen en te verzorgen. De regering heeft daarom op 31 maart 2022 een deel van het staatsnoodrecht in werking gesteld, op grond waarvan de burgemeesters verantwoordelijk zijn voor de opvang en verzorging van vluchtelingen uit Oekraïne. De Eerste en Tweede Kamer hebben de inzet van het staatsnoodrecht goedgekeurd.
De regering stelt voor om het staatsnoodrecht te vervangen door een tijdelijke wet. De reden daarvoor is dat het staatsnoodrecht niet langer dan strikt noodzakelijk mag worden toegepast en er volgens de regering geen ‘(acute) noodsituatie’ meer is. Het wetsvoorstel zorgt ervoor dat niet langer de burgemeesters, maar de colleges van burgemeester en wethouders verantwoordelijk zijn voor de opvang en verzorging van Oekraïense vluchtelingen. Verder beoogt het wetsvoorstel inhoudelijk niets te veranderen ten opzichte van de huidige regeling. De oorlog in Oekraïne duurt namelijk onverminderd voort en het COA is volgens de regering nog altijd niet in staat om de toestroom van vluchtelingen uit Oekraïne het hoofd te bieden.
De Afdeling advisering is het met de regering eens dat het staatsnoodrecht terughoudend moet worden ingezet. Tegelijkertijd benadrukt zij dat het staatsnoodrecht een legitiem middel is waarmee de regering bijzondere noodsituaties het hoofd kan bieden. Tegen deze achtergrond moet zorgvuldig worden afgewogen wanneer de situatie zodanig is gewijzigd dat het inzetten van het staatsnoodrecht niet meer nodig is. De Afdeling advisering constateert dat de regering niet heeft toegelicht waarom er geen ‘(acute) noodsituatie’ meer is, ondanks dat de oorlog in Oekraïne onverminderd voortduurt en het COA nog altijd niet in staat is om vluchtelingen uit Oekraïne op te vangen. Ook constateert zij dat het wetsvoorstel voor relatief korte duur van kracht zal zijn (tot uiterlijk maart 2026) en er in vergelijking met het nu geldende staatnoodrecht vrijwel geen verschillen in staan. Het advies aan de regering luidt dan ook om nader te motiveren waarom er reden is het staatsnoodrecht te vervangen door een tijdelijke wet.
De Afdeling adviseert verder onder meer om nader in te gaan op de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel en het perspectief op de langere termijn. In het bijzonder moet de regering verduidelijken hoe het wetsvoorstel zich verhoudt tot het voorstel voor de zogenoemde Spreidingswet. De Spreidingswet legt de taak om opvangplaatsen te vinden namelijk structureel neer bij gemeenten. Dit geldt voor de opvang van álle asielzoekers, dus ook voor vluchtelingen uit Oekraïne. Als de Spreidingswet wordt aangenomen, is het de vraag of er nog noodzaak bestaat aan een aparte regeling voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen. Bovendien zou het naast elkaar bestaan van de Spreidingswet en dit wetsvoorstel kunnen leiden tot problemen in de uitvoering, omdat twee opvangsystemen dan door elkaar gaan lopen.
De Afdeling adviseert de regering om met deze opmerkingen rekening te houden voordat het voorstel bij de Tweede Kamer wordt ingediend.