Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Afdeling bestuursrechtspraak fluit Belastingdienst terug over het verstrekken van inkomensgegevens aan corporaties en andere verhuurders

Op 14 maart 2013 zijn wetten (Stb. 2013, 89 en 90) aangenomen om scheefwonen tegen te gaan. Met scheefwonen wordt bedoeld dat personen blijven wonen in sociale huurwoningen, hoewel zij naar hun actuele inkomen niet meer behoren tot de inkomenscategorie waarvoor die woningen zijn bedoeld. De wetten geven verhuurders van sociale huurwoningen de mogelijkheid om de huurprijs te verhogen op de grond dat het inkomen van de huurders boven een bepaald bedrag ligt. Indien een verhuurder gebruik wil maken van de mogelijkheid tot huurverhoging over te gaan, dient hij de bij de Belastingdienst bekende inkomensgegevens van de huurder over te leggen (artikel 7:252a van het Burgerlijk Wetboek).

4 February 2016

De essentie van de uitspraak
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft zich in een uitspraak van 3 februari 2016 (ECLI:NLRVS:2016:253, te raadplegen via www.raadvanstate.nl) uitgelaten over de vraag of de Belastingdienst verplicht is om over te gaan tot het verstrekken van inkomensgegevens van een huurder als een verhuurder daarom vraagt.
De Afdeling heeft  verder de vraag beantwoord of een huurder zich tegen het opvragen van de inkomensgegevens bij de Belastingdienst door de verhuurder kan verzetten op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: Wbp).

De Afdeling heeft in haar uitspraak geoordeeld dat er geen wettelijke verplichting bestaat waaruit uitdrukkelijk volgt dat de Belastingdienst inkomensgegevens van een huurder aan een verhuurder dient te verstrekken. Volgens de Afdeling geldt als hoofdregel dat de Belastingdienst gegevens die hij bij zijn taakuitoefening heeft verkregen, niet aan derden mag verstrekken. Dit in verband met de geheimhoudingsverplichting uit de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De achtergrond hiervan is dat de belangdienst ruime wettelijke bevoegdheden heeft om privacygevoelige informatie over belastingplichtigen te verzamelen en dat belastingplichten gehouden zijn die bij hen opgevraagde gegevens te verschaffen. Daarnaast is het volgens de Afdeling in het algemeen belang dat personen niet van het verstrekken van de gegevens aan de Belastingdienst worden weerhouden door de vrees dat die gegevens voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt dan waarvoor het verstrekken van gegevens is bedoeld. Gelet op deze belangen is een uitzondering op de wettelijke geheimhoudingsverplichting alleen aan de orde als de verplichting voor de Belastingdienst om gegevens te verstrekken uitdrukkelijk en duidelijk in een wettelijk voorschrift is neergelegd. De bepalingen die zien op het verstrekken van informatie door de Belastingdienst aan verhuurders, is volgens de Afdeling niet zo’n uitdrukkelijk en duidelijk wettelijk voorschrift. 

Nu er geen wettelijke verplichting voor de Belastingdienst bestaat voor het verstrekken van persoonsgegevens had de Staatssecretaris van Financiën volgens de Afdeling het door de huurder aangetekende verzet tegen de verstrekking van de inkomensgegevens gegrond moeten verklaren en de verstrekking van de inkomensgegevens moeten beëindigen.

Gevolgen van de uitspraak

Is gegevensverstrekking door de Belastingdienst nog mogelijk?
De uitspraak van de Afdeling van 3 februari 2016 heeft tot gevolg dat een verhuurder van een sociale huurwoning die vermoedt dat een huurder scheefwoont moeilijk kan aantonen dat dit ook daadwerkelijk het geval is. Een verhuurder van een sociale huurwoning die gebruik wil maken van de mogelijkheid tot huurverhoging over te gaan dient echter wel aan te tonen dat de huurder scheefwoont. Een huurder zal niet snel vrijwillig op een verzoek van de verhuurder om zijn inkomensgegevens te verstrekken ingaan. In een brief aan de Tweede Kamer van 3 februari 2016 schrijft minister Blok dat wordt onderzocht wat de gevolgen van de uitspraak zijn voor de huidige gegevensverstrekking door de Belastingdienst. Uit de uitspraak van de Afdeling volgt dat het verstrekken van inkomensgegevens aan een verhuurder in strijd is met de op de Belastingdienst rustende geheimhoudingsplicht. Daar is wat ons betreft geen woord Spaans bij en betekent dat de Belastingdienst geen inkomensgegevens aan verhuurders (meer) mag verstrekken. Dit volgt ook nog met zoveel woorden uit artikel 9 lid 4 van de Wbp. In dit artikel staat dat de verwerking van persoonsgegevens achterwege blijft indien de verwerking in strijd zou zijn met een wettelijke geheimhoudingsplicht.

Reparatie op komst
Een verhuurder die aldus vermoedt dat een huurder van een sociale huurwoning scheefwoont kan dit niet aantonen. Het doel van het tegengaan van scheefwonen met de in 2013 aangenomen wetten kan op deze manier niet worden bereikt.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst heeft de lacune in de wet, waardoor het onmogelijk is voor verhuurders inkomensgegevens bij de Belastingdienst op te vragen, ook opgemerkt. Als reactie op de uitspraak van de Afdeling heeft hij in voornoemde brief van 3 februari 2016 aan de Tweede Kamer aangegeven dat er eind december twee wetsvoorstellen zijn ingediend waarin alsnog een verplichting voor de Belastingdienst wordt opgenomen om de inkomensgegevens aan de verhuurder te verstrekken. Het is mogelijk dat op korte termijn de Belastingdienst alsnog bij wet wordt verplicht om over te gaan tot het verstrekken van inkomensgegevens van een huurder aan een verhuurder. Pas dan kan het scheefwonen verder worden tegengegaan.

Wat zijn de gevolgen voor reeds verstrekte informatie?

Beschikbare informatie nog bruikbaar voor de verhuurder in het kader van nieuwe huurverhogingen?
Voor zover verhuurders op dit moment beschikken over informatie van de Belastingdienst over het inkomen van huurders denken wij dat die informatie niet meer kan worden gebruikt. Het betreft immers informatie die valt onder een wettelijke geheimhoudingsplicht en die in strijd met de wet aan de verhuurder is verstrekt. Artikel 8 Wbp (welk artikel bepaalt in welke gevallen gegevensverwerking is toegestaan) lijkt verwerking van de betreffende inkomensgegevens door de verhuurder niet mogelijk te maken.

Aansprakelijkheid van de Belastingdienst?
Wij sluiten niet uit dat huurders die zijn geconfronteerd met huurverhogingen wegens scheefwonen, de Belastingdienst/Staat mogelijk met succes aansprakelijk zouden kunnen stellen. Op grond van artikel 50 van de Wpb is een verantwoordelijke voor of een bewerker van informatie namelijk aansprakelijk indien de Wbp wordt overtreden. Omdat artikel 9 lid 4 van de Wbp bepaalt dat een verwerking achterwege dient te blijven als een wettelijke geheimhoudingsverplichting daaraan in de weg staat. Die situatie lijkt zich hier voor te doen. Een volgende vraag is of de schending van de Wbp aan de Belastingdienst kan worden toegerekend en of er sprake is van schade die aan het onrechtmatig handelen kan worden toegerekend.

Of een verhuurder ook aansprakelijk kan worden gesteld door een huurder die in het verleden is geconfronteerd met een huurverhoging betwijfelen wij. Het is immers niet de verhuurder die zelf een geheimhoudingsverplichting heeft geschonden.

 Eerdere blogs van AKD

  • Huishoudelijke hulp houdt rechtbank verdeeld

 

AKD

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.