Amsterdam - De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft zowel een tuchtklacht als een voordracht ingediend om te bepalen dat een verpleegkundige ongeschikt is om zijn beroep nog uit te oefenen. De verpleegkundige had privécontacten met een cliënte en was verslaafd aan drugs.
De verpleegkundige werkte op een zogeheten detox-afdeling van een GGZ-instelling. De inspectie heeft een ontslagmelding ontvangen wegens disfunctioneren van de verpleegkundige. De verpleegkundige was privécontacten aangegaan met een cliënte, had geld van haar geleend en haar gezegd dit geheim te houden. Uit onderzoek door de inspectie bleek ook dat de verpleegkundige verslaafd was aan cocaïne en cannabis.
Volgens de inspectie heeft de verpleegkundige de professionele grenzen overschreden, door privécontact aan te gaan met een cliënte en geld van haar te lenen. Bovendien heeft hij onprofessioneel gehandeld door dagelijks cocaïne te roken en cannabis te gebruiken.
Het college oordeelt dat beide klachtonderdelen gegrond zijn, met uitzondering van het verwijt over het schaden van het vertrouwen in de beroepsgroep. De aard en de duur van het ernstig tuchtrechtelijk verwijtbare handelen en de manier waarop de verpleegkundige zich heeft opgesteld na het bekend worden van dit handelen, ook nog ter zitting, geeft het college niet het vertrouwen dat de verpleegkundige niet langer een risico zou vormen voor de patiëntveiligheid. Onder deze omstandigheden is er onvoldoende zekerheid dat met de maatregel van doorhaling het risico op herhaling voldoende is weggenomen. Het college legt op: doorhaling van de inschrijving in het BIG-register, een verbod tot wederinschrijving en een algeheel beroepsverbod onmiddellijk van kracht.
Op grond van het inspectieonderzoek heeft de inspectie ernstige zorgen over de geschiktheid van de verpleegkundige tot het uitoefenen van zijn beroep als verpleegkundige of een andere functie in de patiëntenzorg, gelet op zijn verslaving aan cocaïne en cannabis. De inspectie verzoekt het college primair om van de verpleegkundige conform artikel 83 lid 11 van de Wet BIG te vorderen zijn medewerking te verlenen aan een geneeskundig onderzoek en afhankelijk van de uitkomst daarvan zo nodig een passende maatregel te nemen als omschreven in artikel 80 van de Wet BIG. Bovendien verzoekt de inspectie om een doorhaling in het BIG-register indien de verpleegkundige zijn medewerking aan een deskundigenonderzoek blijft weigeren.
Het college concludeert dat er onvoldoende garanties zijn dat de verpleegkundige geschikt is om nog in de zorg werkzaam te zijn. De verpleegkundige weigert bovendien om mee te werken aan een geneeskundig onderzoek ex artikel 83 lid 11 Wet BIG. Het college volgt de voordracht van de inspectie en legt op: doorhaling inschrijving in het BIG-register en verbod tot wederinschrijving.