Als je als beleidsambtenaar met een achtergrond als verpleegkundige voor de transitie van het sociaal domein staat, geeft dat kansen. Kansen om de uitvoerende professionals meer mandaat te geven bijvoorbeeld. Johan Rijcken - beleidsadviseur Jeugd van de gemeente Zaltbommel - greep deze mogelijkheid aan.
‘Altijd als ik in gesprek ga met een collega van een andere gemeente, dan zijn we het er snel over eens dat het uitgangspunt van de Jeugdzorg moet zijn; doen wat nodig is.’ Johan leunt naar voren terwijl hij zijn verhaal doet. ‘Maar daarna volgen meteen de voorwaarden die eraan worden gesteld, zoals: Wat zijn de grenzen waarbinnen de wijkteams vrijheid van handelen krijgen?’ Zaltbommel is één van de eerste gemeenten die voor de Jeugdzorg en Wmo werken volgens de succesformule van Buurtzorg Nederland: een platte organisatie waarbij een team van goed opgeleide en gemotiveerde professionals zelfstandig - zonder managementlaag - de zorg in wijken en dorpen verleent.
Spannende beslissing
Het was destijds best een spannende beslissing. Je kunt als gemeente wel achter de filosofie van de zelfstandig opererende professionals staan, maar er was nog veel onzekerheid over hoe dit zou uitpakken in de praktijk. ‘Het idee is eigenlijk heel simpel,’ vertelt Johan, ‘onze professionals van Buurtzorg Jong, Buurtzorg en Jongerenwerk zijn ervoor opgeleid om te bepalen of en welke hulp er nodig is. Wij, als gemeente, zijn dat niet. Wie zijn wij om daar dan toch over te oordelen?’ De vrijheid en zelfsturing die de teams ervaren, leidt in Zaltbommel tot zeer tevreden en gemotiveerde medewerkers. En in de woorden van Johan: ‘Happy professionals leiden tot happy cliënten.’
Kosten in de hand
De vraag die Zaltbommel het meeste moet beantwoorden is; hoe houd je de kosten in de hand? Wanneer je je teams zoveel vrijheid geeft, dan is het toch ondenkbaar dat je binnen je budget blijft? De praktijk wijst anders uit. Het afgelopen jaar was er sprake van een bescheiden overschrijding, maar de twee voorgaande jaren had Zaltbommel zelfs te maken met een overschot. Zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de zorg. Het lijkt er op dat de Zaltbommel aanpak leidt tot méér kostenefficiëntie.
Doorontwikkelen: op zoek naar best practices
Van tevreden achteroverleunen is in Zaltbommel geen sprake. Hoe goed het ook gaat, er zijn altijd verbeterpunten en Johan is er actief mee bezig om ook die kennis binnen te halen. Samen met communicatiebureau “de Realiseerders”, is hij een traject gestart om kennis en ervaring uit te wisselen met collega’s van andere gemeenten. ‘Wij hebben samen met hen onze sterke punten zo helder en kernachtig mogelijk verwoord in een onepager: “De 9 pijlers onder Buurtzorg Jong, Buurtzorg en Jongerenwerk”,’ vertelt Johan.
‘Daarna zijn we gesprekken gaan voeren. We hebben andere beleidsadviseurs Jeugdzorg en Wmo uitgenodigd voor rondetafelgesprekken, waarbij wij elkaar de “domme” vragen konden stellen: hoe doe jij het? Wat gaat er bij jou goed? Wat kunnen we van elkaar leren? Die gesprekken leveren vaak interessante inzichten op, want waarom is de ene gemeente nu juist zo succesvol in de samenwerking met huisartsen terwijl de ander daar mee worstelt? Of een vraag die tot nog meer discussie leidt: Hoe weet je nu of je succesvol bent in wat je doet en waar meet je dat aan af?’
Nadruk op vertrouwen
Al die verschillende inzichten hebben er bij Johan niet toe geleid dat hij minder enthousiast is geworden over de manier waarop het in Zaltbommel is geregeld; ‘Onze teams hebben een gezinsbrede aanpak, één gezicht voor het hele gezin. Maar ook één gezicht voor het hele systeem eromheen. Van woningcorporatie tot school, tot huisarts. Zonder dat daar dure panden of managers voor nodig zijn. Dat betekent gewoon meer geld voor de zorg.’ Op de evenwichtsbalk waar vertrouwen en controle elkaar in balans houden, ligt in Zaltbommel in elk geval duidelijk de nadruk op vertrouwen.