Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Bijstand: Handel op internet

Kopen en verkopen op internet gebeurt tegenwoordig veelvuldig. Dat zal niet anders zijn bij iemand die in de bijstand zit dan bij iemand die dat niet zit. Maar omdat bijstand het laatste vangnet van de sociale zekerheid is, moet in beginsel alles wat door de bijstandsgerechtigde zelf wordt verdiend weer op de uitkering in mindering worden gebracht. Dat staat met zoveel woorden in artikel 19 van de Participatiewet.

4 May 2015

Om de gemeente de kans te geven om goed te kunnen beoordelen of er middelen zijn die van belang zijn voor het recht op bijstand, moet de bijstandsgerechtigde op grond van artikel 17 lid 1 Participatiewet niet alleen aan het college doorgeven wat in zijn concrete geval van belang is voor het recht op bijstand (of zijn mogelijkheden voor arbeidsinschakeling), maar tevens al dat wat redelijkerwijs van belang kan zijn.Maar hoe zit dat dan met een bijstandsgerechtigde die een nieuwe eettafel koopt en de oude, die toevallig nog goed was, verkoopt op internet?

De rechtspraak geeft ons het antwoord. Wie slechts incidenteel privé­goederen verkoopt hoeft deze activiteiten niet op te geven (zie CRvB 15­03­2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BP8124). Dat geeft ook meteen aan dat als een bijstandsgerechtigde via marktplaats (of welke verkoopsite dan ook) op een meer structurele wijze spullen te koop aan biedt, hij dit wel moet melden bij de gemeente.

Van belang daarbij is het aantal advertenties en ook de herkomst van de spullen die te koop worden aangeboden. Gaat het om veel advertenties en/of spullen die eerst zijn verworven met het oog op het weer verkopen, dan is er sprake van handelsactiviteiten welke aan de gemeente hadden moeten worden doorgegeven (zie CRvB 15­05­2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BW5987, CRvB25­02­2014, ECLI:NL:CRVB:2014:580 en CRvB 31­03­2015 ECLI:NL:CRVB:2015:979). En het hoeft niet alleen om spullen te gaan. Ook het fokken en verkopen van (waardevolle) rashonden of ­katten moet gemeld worden (zie CRvB 10­06­2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1968). Smoesjes als ‘het is mijn hobby’ helpen dan niet (zie CRvB 07­03­2006, ECLI:NL:CRVB:2006:AV5880).

Wie in strijd met zijn inlichtingenplicht zijn handelsactiviteiten op internet niet heeft gemeld loopt een risico. Het gemak dat de verkoper heeft van de handel op internet, heeft de gemeente namelijk ook. Op grond van artikel 53a lid 1 Participatiewet is de gemeente bevoegd om onderzoek te doen naar de rechtmatigheid van de verstrekte uitkering. In dat kader kan de gemeente het internet afstruinen. En als het een aanwijzing heeft (al dan niet na een tip) dat het ergens niet in orde is met de uitkering, kan het gericht gegevens vergaren. Dat blijkt ook uit de aangehaalde uitspraken waarin de gemeente steeds een hele lijst marktplaatsadvertenties had van betrokkene.

Als uitkomt dat iemand zijn handelsactiviteiten op internet voor de gemeente had verzwegen, kunnen de gevolgen voor hem fors zijn. Als namelijk vaststaat dat iemand zijn inlichtingenplicht niet is nagekomen en daardoor het recht op bijstand niet meer kan worden vastgesteld, is het aan hem om alsnog zodanige inlichtingen verstrekken en deze, zo nodig te ondersteunen met bewijsmiddelen, dat het recht op (aanvullende) bijstand kan worden vastgesteld. En daar zit juist vaak het probleem voor betrokkene. Hij heeft nooit de intentie gehad om alles keurig op te geven. En of het nou was omdat hij ten onrechte dacht dat dat niet hoefde of omdat hij bewust wilde frauderen, het gevolg is over het algemeen dat hij dus ook geen administratie heeft bijgehouden. Wanneer hij er dan ook niet in slaagt om een betrouwbare reconstructie van zijn inkomsten te maken, blijft dus staan dat over de betreffende periode het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. Het gevolg daarvan is dan dat de gemeente alles moet terugvorderen; ook als de inkomsten vermoedelijk minder zijn geweest dan de bijstand. Want ‘vermoedelijk’ is niet goed genoeg. De gemeente moet zodanige informatie krijgen dat het recht op bijstand (en de omvang daarvan) daadwerkelijk vastgesteld kan worden. Bovendien komt op grond van artikel 18a Participatiewet bovenop die terugvordering nog een boete, die bij een hogere terugvordering navenant hoger is.

Wie geen risico wil lopen om met hoge terugvorderingen (en dito boete) geconfronteerd te worden, doet er verstandig aan om zijn handelsactiviteiten netjes door te geven aan de gemeente. En bij twijfel of je iets door moet geven, kan iemand natuurlijk ook altijd even bij de gemeente informeren of de betreffende activiteit moet worden doorgegeven.

Deze blog is gepubliceerd in de Bijstandsbode van mei 2015.


Lees ook

  • Allemaal meedoen met de Participatiewet! Maar levert het ook werk op?

  • Boetes, politici en preventie

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.