Werkgevers zijn wettelijk verplicht beleid te voeren dat seksuele intimidatie voorkomt en duidelijke meldprocedures biedt. Toch blijken veel organisaties te worstelen met hoe zij meldingen moeten behandelen. Recent oordeelde het College over zaken bij de Politieacademie en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, waaruit blijkt dat deze instellingen onvoldoende maatregelen hadden getroffen om seksuele intimidatie te voorkomen en adequaat op meldingen te reageren.
Seksuele intimidatie op de werkvloer blijft een hardnekkig probleem in Nederland. Vaak melden slachtoffers zich niet uit angst voor negatieve gevolgen of omdat ze niet weten waar ze terechtkunnen. Dit benadrukt het belang van een veilige werkomgeving waarin mensen zich gehoord en gesteund voelen. Hierin spelen werkgevers een cruciale rol.
De Politieacademie benadert een zzp'er om trainingen te geven. Nog voor de samenwerking start, ontstaat via sociale media informeel en flirterig contact met een sectorhoofd. Hij maakt opmerkingen over haar uiterlijk, zoals "bloed aantrekkelijk" en "sexy en elegant tegelijk". Ook nadat de samenwerking start, blijft de toon onprofessioneel. De vrouw bevond zich in een kwetsbare positie, omdat het sectorhoofd invloed lijkt te hebben op haar kansen binnen de Politieacademie.
Het College oordeelt dat dit gedrag seksuele intimidatie is en dat de Politieacademie te weinig heeft gedaan om dit te voorkomen. Het gedrag van het sectorhoofd wordt toegerekend aan de instelling. Daarnaast heeft de Politieacademie de melding van de vrouw onzorgvuldig behandeld door geen onderzoek te doen naar haar klachten. Dat is in strijd met de zorgplicht.
Wel stelt het College vast dat de beëindiging van de samenwerking niet gerelateerd is aan de discriminatieklacht, maar aan een strafrechtelijk onderzoek waar de vrouw bij betrokken is. De Politieacademie handelde daarmee niet in strijd met het verbod op victimisatie. Victimisatie houdt in dat iemand benadeeld wordt vanwege het indienen van een klacht over bijvoorbeeld discriminatie of seksuele intimidatie.
Een oud-student van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU) meldde in 2023 seksuele intimidatie door een docent, die tussen 2000 en 2004 haar leraar was. Hoewel in 2004 bekend werd dat er een ongebruikelijke vorm van contact tussen hen was, stelde HKU destijds geen onderzoek in.
In 2023, na meldingen van meerdere (oud-)studenten in een televisieprogramma, voerde de HKU een extern onderzoek uit. Dit onderzoek leidde uiteindelijk tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de docent per 1 januari 2025.
Het College oordeelt dat de HKU verboden onderscheid heeft gemaakt op grond van geslacht door onvoldoende maatregelen te treffen tegen seksuele intimidatie. Het gedrag van de docent, die gezag uitoefende over de studente, wordt toegerekend aan de HKU.
Verder stelt het College dat de HKU zowel in 2004 als in 2023 nalatig was in het waarborgen van een veilige onderwijsomgeving. Het onderzoek had eerder en proactief uitgevoerd moeten worden. HKU heeft daarmee in strijd gehandeld met haar zorgplicht.
Seksuele intimidatie wordt door de Nederlandse gelijkebehandelingswetgeving beschouwd als een vorm van discriminatie op grond van geslacht. Seksuele grappen, het laten zien van expliciete beelden zonder toestemming, of ongewenste aanrakingen zijn voorbeelden van gedrag dat verboden is.
Wat de voorbeelden van de Politieacademie en de HKU laten zien, is dat organisaties vaak pas handelen nadat ernstige problemen al zijn ontstaan. Preventief beleid en een zorgvuldige aanpak van meldingen ontbreken vaak, met grote gevolgen voor slachtoffers en de sociale veiligheid.
Herken je deze problemen in jouw werk- of leeromgeving? Of maak je zelf seksuele intimidatie mee? Meld je bij het College voor de Rechten van de Mens. Je werkgever is volgens de wet verantwoordelijk voor een veilige werkomgeving en draagt een zorgplicht. Het College beoordeelt of werkgevers zich aan deze plicht houden.
In de tipsheet 'Seksuele intimidatie op het werk: hoe ga je hier als werkgever mee om?' staan tips voor preventie, wat je als werkgever kunt doen als er een melding of klacht binnenkomt, hoe je goed onderzoek doet naar de klacht en zorgt voor goede nazorg.