Het gebruik van crack, een rookbare en meer verslavende vorm van cocaïne, komt vaker voor dan tien jaar geleden onder mensen die problematisch harddrugs gebruiken. Dat blijkt uit nieuw onderzoek. Voorheen was heroïne de meest gebruikte illegale drug in deze groep. Opvallend is dat een groot deel van de mensen die crack gebruiken buiten beeld van de verslavingszorg blijft, ondanks grote en vaak complexe zorgbehoeften.
De bevindingen komen uit het OPAAK-onderzoek dat in 2023 is uitgevoerd door het Trimbos-instituut in samenwerking met Stichting Mainline. Het doel van het onderzoek was om meer inzicht te krijgen in de omvang, welzijn en hulpbehoefte van de groep mensen die opiaten en crack problematisch gebruiken. Het laatste onderzoek dat in Nederland hiernaar is gedaan, is van meer dan tien jaar geleden.
Veldwerkers van Stichting Mainline interviewden 520 personen die problematisch harddrugs gebruiken. Dit deden ze in acht steden: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven, Haarlem, Groningen, en Heerlen. Deelnemers werden geworven in openbare ruimten en bij voorzieningen voor maatschappelijke opvang.
Ruim tien jaar geleden waren opiaten, zoals heroïne, de meest gebruikte drugs binnen deze groep. Uit OPAAK-onderzoek blijkt echter dat crack de opiaten inmiddels heeft verdrongen als meest gebruikte drug. In 2023 gebruikten naar schatting 13.300 mensen in Nederland problematisch opiaten, waarvan 89% ook crack. In totaal zijn er 27.900 mensen die crack gebruiken, van wie 16.000 alleen crack gebruiken en geen opiaten. Driekwart van de groep die alleen crack gebruikt heeft nooit eerder regelmatig opiaten gebruikt, wat wijst op een nieuwe groep gebruikers die niet is overgestapt van opiaten naar crack.
“Wat me bijgebleven is van deze gesprekken is dat veel mensen een goede reden hadden om te gebruiken. Ik heb veel verhalen over trauma en seksueel misbruik gehoord, herinneringen die ze met hun gebruik proberen weg te drukken. Het stigma dat op straat leven met zich meebrengt, maakt dat ze zorg mijdend zijn en zo komen ze in een neerwaartse spiraal terecht”, zegt Mainline’s veldwerker Has Cornelissen.
Tegelijkertijd lijkt het zorgbereik alarmerend laag: slechts 31% van de mensen die crack maar geen opiaten gebruiken, staat geregistreerd in het LADIS, het landelijke registratiesysteem voor verslavingszorg. Bij mensen die opiaten gebruiken, ligt dat op 61%. Voor beide groepen is dat minder dan 10 tot 15 jaar geleden.
Die cijfers geven niet het hele beeld. Niet alle vormen van verslavingszorg worden in het LADIS geregistreerd en zorgaanbieders leveren niet altijd alle gegevens aan. Dat leidt tot blinde vlekken voor beleid en zorgplanning. Zo ontbreken bijvoorbeeld vaak gegevens van huisartsen die methadon verstrekken aan mensen met een opiaatverslaving.
De zorgbehoefte is groot onder deze mensen. Veel van de ondervraagden leven onder precaire omstandigheden en kampen met ernstige psychosociale problemen, zoals dakloosheid, een gebrek aan werk of structuur, en mentale en fysieke klachten, zoals gebitsproblemen, ademhalingsklachten, eenzaamheid en slaapproblemen.
Veel van deze problemen blijven onbehandeld. Terwijl bijvoorbeeld rond 75% van de deelnemers aangaf mentale problemen te ervaren, maakte slechts 16% gebruik van geestelijke gezondheidszorg. Bovendien deelt meer dan 60% van de deelnemers drugsmateriaal zoals crack pijpen. Dit verhoogt het risico op infectieziekten, zoals hepatitis en herpes. Deelnemers gaven daarnaast aan behoefte te hebben aan meer laagdrempelige en respectvolle zorg, die niet alleen focust op het stoppen met drugsgebruik, maar ook op kwaliteit van leven.
“Mensen die crack gebruiken vallen vaak tussen wal en schip, en dat is zorgelijk. Gespecialiseerde behandelingen voor deze groep zijn hard nodig. Die komen niet alleen de gebruiker zelf ten goede, maar kunnen ook helpen om de overlast in de buurt terug te dringen”, aldus projectleider van het Trimbos-instituut Lisa Strada.
Veel van de huidige zorg en ondersteuning richt zich vooral op mensen die opiaten gebruiken. Voor mensen die crack gebruiken sluit het aanbod minder goed aan. Zo is er behoefte aan farmacologische behandelingen die kunnen helpen crackgebruik te stoppen of onder controle te krijgen, vergelijkbaar met bijvoorbeeld methadon bij opiaatgebruik. Net als in Zwitserland wordt in Amsterdam momenteel een proef met crackverstrekking overwogen.
De onderzoekers pleiten ook voor meer outreachende hulpverlening. Veel gebruikers weten de weg naar de verslavingszorg namelijk moeilijk te vinden en zouden baat hebben bij meer proactieve ondersteuning. Daarnaast gaan relatief weinig mensen die crack gebruiken naar gebruiksruimtes. De onderzoekers adviseren daarom zowel de toegankelijkheid van deze ruimtes te onderzoeken als de bekendheid ervan onder nieuwe gebruikersgroepen te vergroten. Gebruiksruimtes kunnen niet alleen de overlast in de openbare ruimte verminderen, maar ook een laagdrempelige toegang tot verdere hulpverlening bieden.