Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

De effectiviteit van psychosociale hulphonden bij PTSS

Naar schatting 10% van de mensen hebben last van een posttraumatische stresstoornis.(1) Er is veel discussie in Nederland over de effectiviteit van de inzet van psychosociale hulphonden in Nederland als het gaat om complexe problemen zoals PTSS. Veel gemeenten en zorgverzekeraars wijzen aanvragen voor een (gedeeltelijke) vergoeding daarom bijna standaard af met het argument dat de effectiviteit niet bewezen zou zijn in vergelijking tot andere, door het Nederlands Jeugdinstituut ‘erkende’ interventies voor jongeren en jong volwassenen. In de effectiviteitsladder van het NJI komen hulphonden niet eens voor, maar ze onderzoeken daar ook bijna nooit combinatietherapieën of aanvullende therapieën. Los van de discussie over de effectiviteit van therapie in het algemeen wordt deze stelling door afwijzers nooit met literatuur onderbouwd. Daarom keek ik in een eerste poging hiervoor naar overzichtsstudies van de laatste twee jaar en 22 gepubliceerde onderzoeken in peer-reviewed tijdschriften naar de effectiviteit van psychosociale hulphonden bij PTSS om te onderzoeken of het afwijzingsargument standhoudt.

14 oktober 2020

Over de effectiviteit van hulphonden is veel te doen, maar in geen enkele studie die ik heb kunnen vinden werd de effectiviteit van hulphonden vergeleken met die van andere therapieën voor cliënten met complexe problematiek. Dat is echter wel nodig, want de Amerikaanse onderzoeker Weisz en diens collega’s vonden in 2017 dat de effectiviteit van bestaande therapieën nul was voor complexe problematiek. Sindsdien is er veel verbeterd in de zorg rond complexe problematiek en combinatietherapieën.(2) Daarom kijken we als eerste naar de meest recente overzichtsstudies.

In de twee meest recente overzichtsstudies van Gillett & Welldrick (2020, ook bij jongeren) en Rodriquez et al. (2020) zien we in het eerste overzicht van 22 studies naar de inzet van psychosociale hulphonden op veel terreinen significante positieve effecten op veel van de onderzochte gezondheidsmaten. Rodriquez et. al (2020, bij veteranen) vonden verder in een groots opgezet onderzoek belangrijke effecten op angstreductie en PTSS-symptomen. Ook met betrekking tot herbelevingen en verhoogde waakzaamheid vonden ze duidelijke effecten. Dat laatste is belangrijk omdat veel cliënten het huis niet meer uit durven vanwege herbelevingen en angst op straat, in het OV en in de winkel. De effecten waren kleiner voor het nemen van risico en geheugenverlies.

In de overige 22 gepubliceerde studies die ik bekeek kwam hetzelfde beeld naar voren. Zo vonden Lloyd en collega’s in 1919 in onderzoek naar 199 hondeneigenaren dat angstreductie en paniekaanvallen door aaien voorkomen kon worden. Ook op depressie had de hond een positief effect. Honden konden door met een poot de cliënt een por te geven hem/haar terugbrengen uit een herbeleving of dissociatie. Ook werden zij s ‘nachts bij nachtmerries niet meer badend in het zweet wakker en voelden zij zich niet meer eenzaam!). Ook hadden honden invloed op ongewenst gedrag van de eigenaar zelf en blokkeerden ze ongewenst contact van anderen. In 46% was er een reductie in zelfmoordpogingen, gebruik van ggz, ziekenhuisopname en medicatie te zien. Logischerwijs was er ook een duidelijke toename in maatschappelijke participatie zichtbaar.

In een kritische studie van de Open Universiteit van Rietveld-Piepers uit 2018 naar de algemene inzet van dieren in de zorg werden wel vraagtekens gezet bij het welzijn van de dieren, met name als ze aan ‘vervanging’ toe waren en de overdracht van ziekten.

Het is echter de vraag of deze studie standhoudt als we specifiek naar hulphonden voor PTSS gaan kijken omdat juist deze baasjes in de praktijk een lange band opbouwen en waarschijnlijk hun hond niet meer inwisselen, zoals bij geleidehonden vaak wel het geval is.

Waar nog wel weinig onderzoek naar gedaan is, is de groeiende praktijk dat jongeren vaak onder deskundige begeleiding hun eigen puppie zelf trainen. Dat laatste sluit aan bij de motivationele basisbehoeften van de ‘zelfdeterminatie-theorie’ van Ryan & Deci (2017). Verbondenheid met de hond opbouwen, Competentie (een hond iets leren en succeservaringen opdoen) en Autonomie (zelf doen). Op basis van de literatuur en de theorie verwacht ik hier veel van, want het geeft cliënten ook weer dagbesteding en dwingt ze uit bed te komen voor een activiteit met anderen. Een hond zelf trainen kost naast aanschafkosten (ca. 500-1000 euro die de meeste jongeren zelf opbrengen) ongeveer 10 tot 20.000 euro aan trainingskosten. Maar dan heb je ook wat, gezien de positieve uitkomsten van de recente onderzoeken, en zeker in vergelijking tot de kosten van therapie en residentiële zorg die vaak in de tonnen op jaarbasis lopen.

De afwijzing van instanties op basis van het effectiviteitsargument lijkt daarom onterecht, ook al moeten we ieder geval apart bekijken. Een standaard afwijzing op basis van een ondeugdelijk- en onwetenschappelijk argument zou wel eens penny-wise en pound-foolish kunnen zijn.

(1) Nieuw onderzoek naar PTSS: goed én slecht nieuws! (06-10-2020)
(2) De behandeling van extreme terugkerende anorexia: nieuwe inzichten (25-09-2020)

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.