Zorg&Sociaalweb vroeg een drietal Tweede Kamerleden naar hun visie op de menselijke maat. Hoe zouden zij dit omschrijven? Wat zijn volgens hen de sleutels tot meer menselijke maat in de zorg? Lisa Westerveld, Tweede Kamerlid voor GroenLinks: “Ik denk dat er veel te weinig aandacht is voor de strijd, de moeite die het een cliënt kost om iets geregeld te krijgen.”
Niemand is tegen de menselijke maat, het moet geen holle term worden. Natuurlijk moet je daar rekening mee houden, maar wat het betekent het? Daar zullen een ambtenaar, een hulpverlener en iemand die zelf hulp nodig heeft alle drie heel verschillend naar kijken.
Voor mij is de kern dat de regels zodanig worden toegepast dat degene die hulp nodig heeft datgene krijgt wat nodig is om goed door te kunnen met zijn of haar leven.
Mijn partij, GroenLinks, opereert vanuit een mensbeeld van vertrouwen, terwijl de huidige wetgeving en het systeem eromheen vaak op wantrouwen is geschoeid. De overheid moet een helpende hand bieden in plaats van een duw in de rug te geven. Dat zie je ook terug bij de Participatiewet, waar voorstellen voor een socialere bijstand, gestoeld op het idee van het basisinkomen het niet halen omdat rechtse partijen een tegenprestatie willen afdwingen. Wij gaan uit van intrinsieke motivatie, de meeste mensen willen graag aan de slag, dat hoef je niet te verplichten.
In theorie lijkt de jeugdzorg in Nederland best goed geregeld in de wetten die daarvoor zijn bedoeld. Dit is echter een papieren werkelijkheid, in de praktijk hapert het aan alle kanten. Gemeenten hebben bijvoorbeeld maar beperkte budgetten tot hun beschikking of de hulp is niet goed ingekocht. Financiële middelen zijn niet het enige probleem, ook hier gaat het over het mensbeeld van waaruit wordt gehandeld. De huidige regelgeving moet alle fraude zoveel mogelijk uitsluiten. Wanneer er iets misgaat, volgt er meteen weer een nieuwe regel. Wantrouwen is dus de leidraad. Terwijl de praktijk laat zien dat maar een heel klein deel van de mensen misbruik maakt van regelingen. Alle anderen zijn hiervan de dupe omdat er een wirwar van regels is ontstaan, waarbij je als zorgvrager het risico loopt steeds net niet aan die regeltjes te voldoen, en daardoor tussen wal en schip te vallen. Er zijn talloze schrijnende gevallen van mensen die in een gevecht belanden om te krijgen wat ze nodig hebben. Om alle mogelijk misbruik tegen te gaan is het zorgsysteem vaak ontoegankelijk geworden voor mensen die echt hulp nodig hebben, en schiet het dus zijn doel voorbij.
Wat mij betreft is er geen economisch maximum aan de menselijke maat. Sterker, we moeten met elkaar nadenken over wat mensen minimaal nodig hebben in plaats van te kijken naar het maximum. Wat heeft iemand nodig om goed door te kunnen met z’n leven? Het systeem moet toegankelijker worden, de regels eenvoudiger. Wanneer iemand met een handicap dit soort gevechten niet meer aan hoeft, geeft dat rust en op langere termijn ook meer welvaart en welzijn. Daar hebben we met z’n allen baat bij. Dat levert vertrouwen op. Er wordt nu veel te veel naar de korte termijn gekeken. Ik sprak laatst iemand die veel sportte en een been is kwijtgeraakt. Het bleek lastig om een sportprothese vergoed te krijgen omdat deze minder gangbaar is, en dus duurder. Terwijl precies dat haar kon helpen haar leven weer op te pakken. Mensen die niet kunnen doen wat ze graag willen gaan er niet alleen in fysiek maar ook in sociaal en emotioneel opzicht op achteruit. Ze worden ongelukkig, wantrouwend en de zorgkosten worden alleen maar hoger, zonder dat ze krijgen wat ze nodig hebben.
Verder lezen? Dat kan, in ons gratis online magazine 'De menselijke maat'