Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

De vergeten vraag van het migratievraagstuk

In Nederland is het migratievraagstuk binnen het publieke debat onmiskenbaar verbonden met de discussie rondom de zorgen om de Nederlandse verzorgingsstaat. Krantenkoppen zoals “Wie de verzorgingsstaat wil beschermen, moet migratie stoppen” zijn ons dan ook niet vreemd(1).

17 December 2018

Dit standpunt wordt vooral aangezwengeld door de veronderstelling dat immigranten op de hoogte zijn van de sociale regelingen in Nederland en dat die regelingen de reden zijn voor hun migratiemotieven. Dit wordt in de volksmond ook weleens uitkeringstoerisme(2) genoemd, of in de literatuur de “welfare magnet hypothesis”(3). In wetenschappelijke onderzoeken wordt zowel voor als tegen de welfare magnet hypothesis gepleit(4). Wat de uitslag ook moge zijn, feit is dat het verhaal wordt vaak verteld vanuit het perspectief van de Nederlander of de Nederlandse staat. Om die reden ben ik in mijn proefschrift specifiek ingegaan op het perspectief van de immigranten, oftewel de eerste-generatie-migrant (let op: ik spreek hier niet over vluchtelingen).

Laten we het immigranten zelf eens vragen

Vragen als “Zijn immigranten op de hoogte van hun toegang tot de Nederlandse sociale voorzieningen?”, “Is deze kennis verbonden aan hun risico op uitkeringsgebruik?”, en “Hebben deze aspecten gevolgen voor hun individuele steun voor de sociale overheidsuitgaven in Nederland?”, zijn allemaal de revue gepasseerd. Om meer inzicht te krijgen in de werkelijke verhouding van immigranten tot de sociale voorzieningen in Nederland, moeten we het de immigranten zelf vragen. In hoeverre en wanneer maken zij gebruik van die voorzieningen, wat weten zij hierover, en strookt dit met de idee van uitkeringstoerisme?

Wie zijn de immigranten? Een dataverzamelingskwestie

Wat deze studie uniek maakt is de grootschalige dataverzameling(5) die voor dit onderzoek is uitgevoerd. Met behulp van mijn collega’s, Marcel Lubbers [PI], Hidde Bekhuis en Roos van der Zwan, van de Radboud Universiteit Nijmegen, heb ik binnen het MIFAREproject(6) door middel van een gestratificeerde steekproef (steekproef is uitgevoerd door het CBS) unieke enquêtegegevens verzameld onder 3.245 immigranten uit tien verschillende herkomstlanden(7).

Aangezien migratiemotieven gedurende de afgelopen twee decennia sterk aan verandering onderhevig zijn geweest, moesten we bij deze dataverzameling rekening houden met een wijder begrip van de immigrant dan wat normaal gebruikelijk is bij veel hedendaags migratie-onderzoek (zoals b.v. Turkse of Marokkaanse immigranten). Ondanks de sterke asielmigratie uit Syrië en Eritrea, is deze toestroom nog altijd niet te vergelijken met het aantal immigranten met een arbeids- of gezinsmigratiemotief. Tevens lijkt Nederland de laatste jaren de komst van kennisimmigranten te stimuleren en is de prognose dat er ondanks de sterke migratiestroom uit EU-lidstaten, er ook steeds meer immigranten uit Azië zullen arriveren(8).

Mede om die redenen omvatten de gekozen tien herkomstlanden (vier EUlidstaten en zes niet-EUlidstaten) immigranten met zowel sterke als zwakke sociaaleconomische posities. Daarnaast hebben we ook een groter accent op de Aziatische herkomstlanden gelegd.

Paradox van het risico op sociaal voorzieningsgebruik

Samengevat laten de resultaten van mijn proefschrift zien dat immigranten niet altijd zo goed geïnformeerd lijken te zijn als vaak wordt gesuggereerd. Hoewel ik maar een klein deel van hun kennis heb kunnen toetsen, leken de aanmerkingsvoorwaarden voor bijvoorbeeld de Bijstand grotendeels onbekend onder de respondenten(9). Daarnaast blijkt dat immigranten met meer kwalificaties, vaardigheden (b.v. Nederlands taalverwerving) en sociale contacten (b.v. vrienden zonder-migratie-achtergrond) die van nut zijn in Nederland, een lager risico lopen om uitkeringsafhankelijk te worden.

Dit is op zichzelf natuurlijk geen uniek onderzoeksresultaat, maar de studieresultaten lieten zien dat de genoemde aspecten niet helpen om meer kennis te vergaren over de toegang tot sociale steun in Nederland. Wanneer we deze twee bevindingen naast elkaar leggen, lijkt het erop dat alleen de meest (in sociaaleconomische termen) kwetsbare immigranten het risico lopen om in een situatie van structurele armoede terecht te komen.

Wat betreft mogelijke praktische implicaties voor beleidsmakers en hulpverleners, kan ik op basis van het bovengenoemde het volgende advies geven. Om deze kwetsbare groep beter op te kunnen vangen is het van belang hen in te lichten over het recht op sociale voorzieningen in Nederland. Bijvoorbeeld door het organiseren van

bijeenkomsten in buurtcentra, verenigingen en sportclubs. Mijn promotie-onderzoek wijst namelijk uit dat immigranten die al lid zijn van zo’n (maatschappelijke) club of organisatie, een verhoogde kans hebben om beter geïnformeerd te raken over hun toegang tot sociale steun(10). Hoe eerder deze steun gevonden zal worden, hoe groter de kans dat zij uit hun situatie van armoede of tegenslag komen; (11) Op die manier kan een langdurige staatsafhankelijkheid voorkomen worden.

Het belang van de immigrant

Het onderzoek toonde tevens aan dat de steun voor sociale overheidsuitgaven (met een focus op de uitgaven voor de WW en de Bijstand) onder immigranten voor een groot deel door hun inkomensniveau verklaard kan worden. Wanneer het maandelijkse huishoudelijke inkomen onder immigranten stijgt, betuigen immigranten minder steun voor verdere sociale overheidsuitgaven.

Dit resultaat impliceert dat immigranten niet veel afwijken van Nederlandse burgers zonder een migratie-achtergrond in dat opzicht. Eerder werk laat zien dat het algemene belang van sociale overheidsuitgaven in Europa gepaard gaat met de afweging in hoeverre mensen zelf bereid zijn om hierin te investeren middels een grotere belastingafdracht(11).

De gevonden relatie kan echter ook andersom benaderd worden; wanneer het maandelijks inkomen daalt, zijn immigranten bereid om zelf meer inkomen te investeren in ruil voor hogere overheidsuitgaven aan sociale programma’s.

Wat zegt dit nu?

Wanneer deze bovengenoemde bevindingen naast elkaar worden gelegd, Lijkt het immigrantenperspectief geen duidelijke aanwijzingen voor bevestiging van de “welfare magnet hypothesis” te bieden. De bevindingen laten juist zien dat er vaak een gebrek aan kennis is over de Nederlandse sociale voorzieningen. Het recht op de meer kostbare uitkeringen, zoals de Bijstand, wordt vaak onterecht gekoppeld aan een werkverleden of andere strengere toegangseisen. Dat immigranten met een bepaald idee naar Nederland komen, betekent dus niet dat deze ideeën gekoppeld zijn aan de verwachting dat zij direct toegang hebben tot de sociale staatssteun van hun gastland.

(1) https://www.elsevierweekblad.nl/buitenland/opinie/2017/03/wie-verzorgingsstaat-wil-beschermen-moet-migratie-stoppen-478967/

(2) https://www.ad.nl/rotterdam/werkloze-midden-en-oost-europese-migrant-moet-naar-huis~a9090c92/

(3) Borjas, G. (1999). The economic analysis of immigration. In O. Ashenfelter & D. Card (Eds) Handbook of Labor Economics. Amsterdam: North Holland – Elsevier.

(4) Römer, F. (2017). Generous to all or ‘insiders only’? The relationship between welfare state generosity and immigrant welfare rights. Journal of European Social Policy, 27(2), 173-196.

(5) Data zijn dit jaar gedeponeerd bij Data Archiving and Networked Services (DANS), te vinden: https://doi.org/10.17026/dans-xu7-egxz

(6) Europees gefundeerd NORFACE project, zie voor meer informatie: https://www.ru.nl/sociology/research/mifare/. MIFARE is een internationaal en interuniversitair onderzoeksproject. Dezelfde enquête was ook uitgezet in Denemarken (Aalborg University) en Duitsland (University of Konstanz).

(7) Fillipijnen, Japan, China, Polen, Rusland, Spanje, Groot-Brittannië, Turkije, Roemenië, en de Verenigde Staten.

(8) CBS Bevolkingsprognose 2014-2060: Veronderstellingen migratie. Auteurs: Coen van Duin, Lenny Stoeldraijer en Jeroen Ooijevaar. Link: https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2015/17/bevolkingsprognose-2014-2060-veronderstellingen-migratie

(9) De enquêtevraag refereerde naar de kennis over de toegang van immigranten uit hetzelfde herkomstland van de bevraagde tot de gezondheidszorg, WW, AOW en Bijstand in vergelijking tot de toegang van Nederlanders met een niet-migratie-achtergrond.

(10) Regös, N. (2018). Navigating the labyrints of transnational social security: Experiences and meaning-making processes of EU migrants when accessing and porting social benefits. Presentation at NORFACE’s final welfare state futures conference in Florence, 24-25 May.

(11) Svallfors, S. (2012). Contested welfare states: Welfare attitudes in Europe and beyond. Stanford (CA): Stanford University Press.

Voor meer onderzoeksresultaten, zie de volgende twee blogs: www.stukroodvlees.nl/weten-eu-immigranten-wanneer-zij-recht-hebben-op-sociale-voorzieningen-in-nederland/ & www.versvak.nl/politiek/een-te-weinig-gestelde-vraag-wat-verwachten-migranten-zelf-van-de-nederlandse-verzorgingsstaat/

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.