In haar bijdrage aan ‘zorgethiek en politieke theorie’(1) gaat Joan Tronto op kritische wijze in op de huidige dominante visie op de samenleving. Deze is naar haar idee risico-gestuurd. Dat wil zeggen, gericht op risico-controle meer nog dan risicomanagement. Het roept de vraag op vanuit welk perspectief we de samenleving inrichten. Voor Tronto en anderen ligt de kern daarvan in het centraal stellen van zorg (care). Kortweg: zorg van last naar kracht.
We hebben lang de neiging gehad, of ten minste niet onderdrukt, om de zorg van ons af te organiseren. Dat gebeurde ten tijde van de caritas, denk aan zorg voor armen, gehandicapten en psychiatrische patiënten. Zorg was geen centraal thema in de samenlevingen, maar hoorde er bij. Aan of over de rand, marginaal. Dat dit met hart en ziel gebeurde leidt geen twijfel. In Wetshoff’s kloeke werk werd dat al duidelijk en in zorgethische zin heeft Van Heijst met Derks en Monteiro dit prachtig verhaald.(2) Tronto beschrijft dit als zorg die vooral aan vrouwen is toebedeeld. De vrouw was ook bij uitstek de zogende en zorgende. Dit beeld is ons nog steeds niet echt vreemd, gezien de meerderheid van vrouwen die in de zorg werkzaam zijn.
Het wegorganiseren zien we deels nog terug in de langdurige zorg (GGZ, ouderenzorg, gehandicaptenzorg, jeugdzorg) waar ‘terreinen’ en grotere collectieve wooncomplexen ondanks de poging tot sociale hervorming nog immer geliefde en vertrouwde plekken zijn. De sociale vernieuwing daarvan heeft onvoldoende effect gesorteerd: er was wel feitelijk een fysieke inclusie door woningen in de wijk te betrekken, maar geen sociale.
In die zin toont de geschiedenis een zekere halsstarrigheid om zorg dichterbij te halen. Maar wellicht is er nu, te midden van een pandemie, een kans.
Velen herkennen een op risicobeheersing gerichte samenleving. Dit lijkt overigens vooral een typisch westers idee. Voor een groot deel komt dit voort uit de ervaren maakbaarheid en de sterke individualisering. Los van het gegeven dat dit niet het hele plaatje is, blijft de tendens om alles onder controle te hebben sterk overeind. We willen risico’s uitsluiten, controleren, beheersen. Of dit nu gaat om de inmiddels overal aanwezige wijkapps (pas op: buurtpreventie), health apps, of de invloed van rijkere landen op de onderpresteerders, of hoe het onderwijs zich doet gelden in het zo nauwkeurig mogelijk volgen van leerlingen (de RFID-chip of het DIA-LVS).
Kennelijk willen ‘we’ dit. En de overheid (parlement en regering) nemen het voortouw. Dat sluit aan bij angstbeleving. Op een lezing over emotionele ontwikkeling legde ik de vraag voor naar de huidige dominante emotie. Zonder aarzeling was de algemene respons: angst. Ergo: bestrijden, en liefst ultiem oplossen van onzekerheden en risico’s. Tronto wijst hierbij op Beck in zijn ‘Risicosamenleving’, geworteld in een westers kapitalistisch georiënteerde maatschappij.(3)
Het lijkt er op dat de doorwerking van het marktgestuurde productie- en rendementsdenken een stevige bijwerking heeft dat niet op de verpakking stond. Maar kan het anders? Zijn er wel alternatieven?
Terug naar Tronto. Zij heeft een uitgewerkte praktijktheorie over zorg (care) en hanteerde daarbij altijd vier dimensies: zorgen voor, zorgen dat, zorg geven en zorg ontvangen. Inmiddels voegt zij er een vijfde dimensie aan toe: ‘caring with’. Daaronder verstaat zij alle vormen van solidariteit en vertrouwen. Dit raakt aan de oproepen van Kim Putters, Paulien Meurs en anderen om vertrouwen te vergrootten. Maar het gaat hier om iets meer: ‘caring with’ is een kern van samenleven, van waaruit en waar rondom heen de samenleving zich organiseert.
En het lukt ook nog! Kijk naar wat er gebeurt in coronatijd. Zorg staat centraal! Niet als een domein, maar als een vanzelfsprekendheid. Mensen zorgen vanzelfsprekend voor elkaar en er is erkenning voor zorg die wordt verleend. We blijken ineens solidair en hebben vertrouwen in elkaar.
We merken daarbij een onderliggende spanning met wat dit betekent aan kosten, aan uitputting van medewerkers, aan risico’s op het niet kunnen controleren van het virus, aan logisch noodzakelijke beperkingsmaatregelen, en in dit alles tegelijk het recht doen aan de ander (denkend aan Levinas en mensenrechten). Dat levert volgens mij de betere onzekerheden en dilemma’s op!
De vijfde dimensie, zorg als fundamenteel menselijk samenleven, appelleert aan de kwetsbaarheid, die we allemaal hebben (niet een is onafhankelijk), waarmee risicobeheersing in een ander daglicht komt te staan. Mensen zijn in deze kwetsbaarheid gelijk aan elkaar, ook al erkennen we de ene kwetsbaarheid in de praktijk als groter dan de ander (de capabilty benadering kan hierin overigens veel betekenen(4). ‘Caring with’ als solidariteit appelleert aan verantwoordelijkheid voor elkaar. Daardoor wordt de spanning ook gedeeld en draagbaar. Terecht spreekt Christaan Weijts over een tijdelijk effect van saamhorigheid dankzij de crisis.(5) Samenleven is leven in en met risico’s, altijd! Zorg in de kern van samenleven is geen hype maar een bestuurlijk-politieke keuze met alle risico’s van dien.
Referenties:
1) J.C. Tronto (2015). Theories of care as a challenge to Weberian paradigms in social science. In: Engster, D. & M. Hamington (ed.). (2015). Care Ethics and Political theory. Oxford: Oxford University Press (pp 252-271).
2) Westhoff, H. (1996). Geestelijke bevrijders. Nederlandse katholieken en hun beweging voor geestelijke volksgezondheid in de twintigste eeuw. Nijmegen: Valkhof Pers. En Heijst. A. van, M. Derks & M. Monteiro. (2010). Ex caritate. kloosterleven, apostolaat en liefdewerken van actieve vrouwelijke religieuzen in Nederland in de 19e en 20e eeuw. Hilversum: Uitg. Verloren.
3) Beck, U. (1992). Risk Society: Towards a New Modernity. London: Sage.
4) Tirions, M., W. Blok & C. den Braber (2018). De capability benadering in het sociaal domein. Een praktijkgerichte kennismaking. Houten: Bohn, Stafleu, Van Loghum.
5) Weijts, C.,(2020). Wie denken wij wel wij zijn? In: NRC, 26-27 juli 2020.