Op basis van de uitspraak van de Raad van State heeft staatssecretaris Van der Burg besloten zijn huidige lijn ten aanzien van de beëindiging van de Europese Richtlijn Tijdelijke Bescherming voor derdelanders op te schorten tot er een uitspraak is van het Europees hof.
Dit geldt voor derdelanders die zijn (her-)ingeschreven in de BRP, voor wie nog geen voorlopige voorziening of ordemaatregel was gevraagd en/of is getroffen en als zij Nederland nog niet hebben verlaten met gebruikmaking van het remigratiebeleid of andere terugkeerondersteuning dan wel er geen aanwijzingen zijn dat het EU-Schengengebied is verlaten.
Deze bevriezing geldt tot het moment waarop het Europese Hof van Justitie een uitspraak heeft gedaan, maar in beginsel niet langer dan tot en met 4 maart 2025.
Het Veiligheidsberaad en de VNG vinden het belangrijk dat er met deze lijn eenduidigheid is gekomen voor alle derdelanders en daarmee ook duidelijkheid voor gemeenten.
De Raad van State wil van het Europese Hof van Justitie weten of derdelanders net zo lang bescherming moeten krijgen als Oekraïners, of dat een EU-land kan besluiten om de bescherming eerder te beëindigen. Totdat het Hof heeft gereageerd, schort de Raad van State procedures van derdelanders op.