Het kabinet presenteerde dit voorjaar haar nieuwe aanpak dakloosheid, met de focus op ‘wonen eerst’ en preventie. Maar wonen is meer dan een dak boven je hoofd.
Foto: Dingena Mol
Iedereen heeft recht op een veilige en betaalbare woonplek. “Niet de maatschappelijke opvang als antwoord op dakloosheid, maar een focus op 'wonen eerst' en preventie”, schrijven staatsecretaris Maarten van Ooijen (VWS) en ministers Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) en Carola Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) in hun brief aan de Tweede Kamer (2 juni 2022).
Het is inderdaad een kleine revolutie om eerst een woonplek te regelen, in plaats van dakloosheid aan de achterkant te managen via maatschappelijke opvang. Wat helaas niet nieuw is, is dat de bewindslieden in dezelfde brief zeggen dat ze de regie willen nemen op dingen die anderen kunnen doen. Bij de ‘helpende regels’ waar het Rijk zelf aan zet is, blijft het vaag.
We kijken uit naar de beloofde ontwikkelingen in bestaanszekerheid. Het voornemen de kostendelersnorm af te schaffen voor jongeren tot 27 jaar is een mooi begin. Maar het zou pas écht revolutionair zijn als het Rijk al haar eigen regels die dakloosheid in de hand werken afschaft. Zoals de inkomensonzekerheid voor 18-21-jarigen die niet op ouders kunnen terugvallen, het huurtoeslagstelsel dat de betaalbaarheid van woningen dwarszit, het gat na jeugdzorg en jeugddetentie, en de vrijblijvendheid van prestatieafspraken. Deze regels belemmeren gemeenten om te kunnen doen wat nodig is.
In hun brief vermelden de bewindslieden dat er voldoende woningen moeten komen, dat de financiële ondersteuning er is, en dat meer afstemming met andere domeinen nodig is (zoals werk, inkomen, zorg, mentale en fysieke gezondheid en opleiding). Kortom: zodat alles aanwezig is om het leven op de rails te krijgen. Lovenswaardig, maar wonen is meer dan een fysieke en kwantitatieve opgave. Wonen en je leven op de rit krijgen hangt samen met de mogelijkheden die je hebt om dat wonen en levensonderhoud te kunnen betalen.
Het ‘wonen eerst’-principe is een stap in de goede richting. Het opbouwen van je leven of het verwerken van trauma’s kan alleen als de drie basisvoorwaarden op orde zijn: een woonplek, inkomen en opleiding of werk. Voor de start van hun zelfstandig en volwassen leven pleit Stichting Zwerfjongeren Nederland (SZN) er daarom al jaren voor om jongeren uit zorg zo snel mogelijk aan een passende woonplek en een stabiel inkomen met begeleiding te helpen. Dit voorkomt de onnodige opstopping in de jeugdzorg en maatschappelijke opvang. Jongeren die wel klaar zijn om de stap naar zelfstandigheid te zetten doen dat nu niet omdat het ze aan financiële back-ups ontbreekt. Het inkomen is vaak wisselend en te laag om, naast kosten voor levensonderhoud, maandelijks de huur te kunnen betalen. Financiële onzekerheid alom. Dat is één van de redenen dat jongeren langer in dure zorg blijven dan nodig.
Gelijke kansen voor alle jongeren aan de start van hun volwassen leven zou het uitgangspunt moeten zijn. Gemiddeld verlaten jongeren hun ouderlijk huis rond 24,5 jaar. Jongeren in pleeggezinnen en gezinshuizen hebben tot hun 21e de financiële geborgenheid. Als jongeren de residentiële jeugdzorg met 18 jaar verlaten, moeten ze ineens met een ontoereikend inkomen alles zelf doen. Met als gevolg: grote financiële zorgen, geen vangnet, schulden en veel onzekerheid.
De weg naar een volwassen leven start met vallen en opstaan. Daarvoor is leer- en leefgeld nodig, zodat je niet bij elke misstap in de problemen komt en schulden opbouwt. Voor de meeste jongeren bieden hun ouders het financiële vangnet en eventueel onderdak in nood. De meest kwetsbare jongeren met een verleden in zorg hebben deze zekerheden niet. Na veel zorggeld laten we ze los, met de wetenschap dat er een groot risico is dat ze het financieel niet redden en schulden opbouwen. Eenmaal in die molen van schulden, stress en dakloosheid is het lastig weer iets op te bouwen. Bovendien moeten ze opnieuw een beroep doen op dure zorg.
Om de financiële beperkingen die jongeren ondervinden als ze 18 jaar worden het hoofd te bieden, heeft SZN samen met jongeren en ontwerper Manon van Hoeckel de aanpak het Bouwdepot ontwikkeld. Het Bouwdepot werkt vanuit vertrouwen en geeft de jongeren financiële rust en ademruimte om aan persoonlijke doelen te werken. Denk aan het aflossen van schulden, werken aan herstel en het creëren van een stabiele woonsituatie. Jongeren komen hierdoor zelf weer aan het stuur en krijgen zo de regie over hun leven weer terug. Het Bouwdepot zet in op preventie en wil jongerendakloosheid voorkomen. Met de inzet van een stabiel en voldoende inkomen wordt voorkomen dat 18 tot 21-jarigen rond moeten komen van de bijstand van 266 euro, omdat ze anders maandelijks een schuld opbouwen van 666 euro. (1) Een kwetsbare doelgroep die ondanks allerlei programma’s nog steeds tussen de wal en het schip valt.
Als je geen geldstress meer hebt, ontstaat er financiële rust. Zo makkelijk kan het zijn. Als dit ook nog onvoorwaardelijk is en een heel jaar lang, ontstaat er een adempauze. Ruimte om voor het eerst na te denken over échte belangrijke zaken: wat vind ik leuk? Wat kan en wil ik? Per slot van rekening geven we dan deze jongeren iets wat hen al een lange tijd is onthouden: een toekomstperspectief.
Bron: ‘Schulden moeten apolitiek worden’. Interview met Arjan Vliegenthart, directeur-bestuurder van het Nibud: https://hetbouwdepot.nl/interview-arjan-vliegenthart/