Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Een nieuwe beroepenstructuur psychologie: vier redenen waarom dit geen goed idee is

Dit najaar behandelt de Tweede Kamer commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het arbeidsmarktbeleid in de zorg. Op tafel ligt het advies ‘Een vernieuwde structuur voor de academische beroepen in de psychologische zorg’(1) waarin de Minister voor Medische Zorg geadviseerd wordt om alles terug te brengen tot één BIG-basispsychologenberoep voor patiënten met algemenere klachten, en twee gespecialiseerde beroepen voor patiënten met complexere klachten. De voorgestelde beroepenstructuur bevat straks één breed basisberoep op niveau artikel 3 in de wet BIG: de gezondheidszorgpsycholoog generalist (gz-psycholoog generalist). Deze gz-psycholoog generalist kan zich specialiseren tot klinisch psycholoog-psychotherapeut (KP-PT) of klinisch neuropsycholoog (KNP) op niveau artikel 14 in de wet BIG.

24 November 2020

Waarom wil men dit?

In de huidige beroepenstructuur in de psychologische zorg zou het voor patiënten, zorgverzekeraars en verwijzers onduidelijk zijn welke verschillende beroepen en methoden er in die zorg worden toegepast. Het aantal verschillende titels dat verwijst naar psychologische beroepen zou te groot zijn. Wie met psychologische problemen op zoek gaat naar hulp in het huidige zorgstelsel zou bovendien een te grote kans lopen om bij een psycholoog terecht te komen die niet voldoende bekwaam is, want de huidige basisopleiding tot psycholoog leidt mensen vooral theoretisch op en niet praktisch. Eerder al werd daarom een extra opleiding van twee jaar in het leven geroepen, vergelijkbaar met het co-assistentschap bij artsen. Maar het is kennelijk niet genoeg, vandaar dit advies. Er zijn echter vier redenen om het advies niet over te nemen.

1. Was het maar zo simpel

Het onderscheid tussen generalisten en specialisten berust op het idee dat er een onderscheid gemaakt kan worden tussen algemene/eenvoudige klachten en complexe klachten. Dat onderscheid is er echter niet of is arbitrair. Psychologische problemen zijn altijd verweven met lichamelijke, sociale, culturele en existentiële aspecten van leven. De meeste mensen die aankloppen bij de hulpverlening met depressies, verwardheid, verslavingen, angsten of uitingen van suïcidaliteit kampen met andere problemen als armoede, schulden, baanonzekerheid, gebrek aan perspectief etcetera. Het is zaak dat alle beroepsbeoefenaren in dit veld sensitief worden voor deze verwevenheid en zich juist niet louter willen specialiseren, maar zich op een generalisme toeleggen dat zich richt op vragen rond functioneren: hoe krijgen ik mijn leven (samen met anderen) weer op poten?

2. Niet het specialisme, maar de mens maakt het verschil

Het huidige advies veronderstelt dat het specialisme een belangrijke factor is, maar toch zijn het juist de zogenaamde common factors die doorslaggevend zijn. Dat zijn de factoren die geen verband houden met de therapie, het programma of de interventie, maar met de mate waarin het klikt tussen hulpverlener en cliënt, de mate waarin deze aan kan sluiten bij hetgeen er nodig is, het geslacht of leeftijd van de hulpverlener. Meer dan het specialisme is juist het vermogen van hulpverleners om van standaarden of te wijken, om contexten mee te wegen, om kennis zo te gebruiken dat het in deze specifieke situaties past belangrijk. De verdere specialisering van de psychologische hulp en de buitengewone pretentieuze ambities die in het advies doorklinken brengen die common factors niet dichterbij.

3. Geef hulpverleners de ruimte

De opstellers van dit advies achten een postmaster-opleidingsniveau noodzakelijk voor het zelfstandig werken met cliënten en cliëntsystemen. Anderen die dit niveau niet hebben verliezen hiermee aan handelingsvrijheid, en dat laatste is juist zo belangrijk in dit werkveld. Bij complexe problemen is het cruciaal dat hulpverleners de ruimte hebben om samen met cliënten en hun omgeving plannen te maken die aansluiten op hoe zij in de wedstrijd zitten. Eerder al bij de invoering van het hoofdbehandelaarschap in de GGZ zagen we de demoralisatie voor andere disciplines omdat ze niet langer verantwoordelijkheid mochten dragen voor behandelbeleid. De hete adem van een hoger geplaatste met beslissingsbevoegdheid ontneemt anderen de handelingsruimte die nodig is voor creatieve plannen waarin de brede kring rond cliënten ook een rol spelen.

4. Het schuurt met de transformatie in het sociaal domein

De voorgestelde structuur staat tot slot op gespannen voet met de beoogde transformatie die in het sociaal domein van gemeenten gaande is. Kernwoorden van die transformatie zijn: demedicalisering, ontzorgen en normaliseren. De nadruk op het individu en de pathologie in het advies is in strijd met de wens om het eenvoudig te houden, om oog te krijgen voor de krachten en mogelijkheden die in de context aanwezig zijn als sociale inbedding, werk, zingeving en perspectief.

Om de zorg beter op de behoefte van de hulpvrager af te stemmen heb je geen nieuwe beroepenstructuur nodig, maar een betere opleiding. Een opleiding die beroepsbeoefenaren voorbereidt op complexe veelvormige situaties, toegerust met soft skills als het vermogen om aan te sluiten, om empathie te tonen, om de brede sociale netwerken rond iemand erbij te betrekken, om oog te hebben voor de stress die armoede en baanonzekerheid met zich meebrengen. Het is deze sensitiviteit die hen in staat stelt om aan te sluiten bij de veelvormigheid van mensen die psychologische hulp zoeken.

(1) https://www.p3nl.nl/upload/docs/Advies_beroepenstructuur_psychologische_zorg_12-10-2020.pdf

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.